Een
triomftocht
(
Latijn
triumphus
;
Oudgrieks
θρ?αμβο?
) was in het
oude Rome
de feestelijke intocht van een zegevierende legeraanvoerder, die door zijn soldaten tot
imperator
was uitgeroepen, waarbij de legioenen met hun "triomferende" bevelhebber bij uitzondering door de straten van Rome mochten trekken. Later werd triomftocht in overdrachtelijke zin gebruikt voor elke zegetocht.
De eerste opgetekende triomftocht is die van
Publius Valerius Publicola
die in 510 voor onze jaartelling de
Etrusken
overwon.
[1]
Dit eerbewijs kon in de regel door de
senaat
worden toegekend, wanneer een Romeins veldheer (d.i. iemand met een
imperium
) meende een grote zege voor het "volk en de senaat van Rome" (
SPQR
) te hebben behaald en door zijn soldaten in het veld tot
imperator
was uitgeroepen (
acclamatio
). Bij een belangrijke overwinning, het onderdrukken van een opstand of een serie succesvolle operaties stuurde de
imperator
de senaat een met lauweren omwikkelde brief, de
literae laureatae
met een verslag van zijn daden.
[2]
Voor de toekenning van de triomf moest aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De zege moest een "rechtvaardige zege" (
victoria iusta
) zijn en dus in een "rechtvaardige oorlog" (
bellum iustum
) zijn behaald. Dit betekende dat het geen zege in een burgeroorlog kon zijn en dus ook geen competitie tussen bevelhebbers.
[3]
Toen
Gaius Julius Caesar
toch een triomftocht vierde na zijn overwinning op
Gnaius Pompeius Magnus maior
, werd hier algemeen schande van gesproken.
[4]
Sommige bronnen vertellen ons ook, dat de eigen verliezen niet te groot mochten zijn en minstens 5.000 vijandelijke strijders moesten zijn gedood, maar dit is waarschijnlijk niet historisch.
[5]
Een triomftocht kwam enkel de hoogste ambtenaren (de
imperium
dragers:
dictator
,
consul
,
praetor
) toe, daar zij de enigen waren die
legioenen
mochten aanvoeren. Onder het
principaat
werd het
imperium
feitelijk gemonopoliseerd door de
princeps
, die meestal ook
imperator
als vaste titel voerde;
Tiberius
zou de laatste zijn geweest die toeliet dat een burger,
Quintus Iunius Blaesus
, werd uitroepen tot
imperator
. Voortaan werden zegevierende generaals slechts een
ovatio
(een "kleine" triomftocht) of de militaire onderscheidingstekens van een triomfator, de
insignia
of
ornamenta triumphalia
, verleend.
Oorspronkelijk was de triomftocht waarschijnlijk een overwegend sacrale handeling: de veldheer loste de gelofte in, die hij de goden voor het begin van de veldtocht had gedaan (
voti solutio
), reinigde door de cultusdienst zichzelf en het leger van de vloek van de oorlog en offerde aan
Jupiter
. Later ontwikkelde zich de triomftocht steeds meer tot een erefeest voor de zegevierende veldheer.
De term
triumphus
zou volgens de traditie via de Etrusken uit het Grieks afkomstig zijn en betekende oorspronkelijk erefeesten voor Bacchus, zoals
Marcus Terentius Varro
ons weet te vertellen:
[...] sic triumphare appellatum, quod cum imperatore milites redeuntes clamitant per urbem in Capitolium eunti IO TRIUMPHE! id a θριαμβωι a Graeco Liberi cognomento potest dictum.
? Varro,
Ling. Lat.
VI 68.
[...] aldus "triomferen" genoemd, deze met de
imperator
teruggekeerde soldaten roepen door de stad naar het Capitool gaand IO TRIUMPHE! Dit is mogelijk naar de Griekse bijnaam
Thriambos
van
Liber
(d.i. Romeinse equivalent van Bacchus) vernoemd.
Een andere mogelijkheid is dat het een afleiding is van het Griekse woord
triambos
("driesprong").
De rol van de triomftocht in het politieke systeem van de Republiek is op grond van het fragmentarische bronnenmateriaal niet helemaal duidelijk. Enerzijds tonen auteurs zoals
Marcus Tullius Cicero
aan dat het zeer ongewoon was dat een zegevierend veldheer aan een triomftocht verzaakte,
[6]
anderzijds was de triomftocht toch een begeerde, maar niet de enige mogelijkheid, om het aanzien van een persoon en zijn familie te doen stijgen,
[7]
temeer daar het toestaan van een triomftocht steeds onderhandelingen met de senaat vereiste. Ogenschijnlijk was
Augustus
de eerste, die de triomftocht voor hoogste eer binnen de politieke klasse hield, daar hij een lijst (
fasti
) van triomfators samenstelde en op zijn
Forum Augusti
standbeelden van de belangrijkste figuren van de republiek in triomfale gewaden liet opstellen.
[8]
Het verloop van een triomftocht is ons slechts uit post-republikeinse auteurs bekend, die weliswaar stellen een historische triomftocht te beschrijven, maar in werkelijkheid een ideaalbeeld van een triomftocht weergeven.
[9]
In het bijzonder voor de Republikeinse tijd zijn bijwijlen afwijkingen van volgend beeld niet uit te sluiten.
Tot op de dag van de triomftocht moest de
imperator
met zijn legioenen buiten het
pomerium
blijven, waar hij met de senaat over het houden van een triomftocht onderhandelde. De triomftocht voerde vanaf het
Marsveld
door de
porta triumphalis
, over het
Forum Boarium
, verder door het
Circus Maximus
, langs de
Via Triumphalis
, over het
Forum Romanum
tot aan het
Capitool
, waar de triomfator voor de
Tempel van Jupiter Optimus Maximus
een feestelijk offer bracht. In het onderzoek is het omstreden, of de triomfator op de dag van de triomftocht als koning of als verpersoonlijk van Jupiter moet worden beschouwd.
[10]
De tocht van het Capitool ging langs rijen mensen, die de zegevierende generaal met de jubelkreet "
Io triump(h)e!
" begroeten
[11]
Vooraan in de optocht schreden de senatoren, magistraten en muzikanten voort, gevolgd door voorstellingen van de zege. In de optocht trokken buiten de zegenrijke troepen ook krijgsgevangen mee (prominente gevangenen, zoals
Aristonicus
,
Jugurtha
en
Vercingetorix
werden na de triomftocht geexecuteerd, terwijl minder belangrijke gevangen als slaven werden verkocht). Verder werden aan het Romeinse volk de krijgsbuit, opgesmukte offerdieren en eerbewijzen zoals een gouden krans (
aurum coronarium
) voor de veldheer gepresenteerd.
[12]
De triomfator reed aan het eind van de tocht in een
quadriga
, voorafgegaan door
lictores
met lauweromwonden roedenbundels (
fasces
). Hij was daarenboven gekleed in kleding die deed denken aan die van Jupiter of de Romeinse koningen (uit de tijd voor de Republiek).
Tot slot volgde het zegevierende leger. De soldaten hadden daarbij de gelegenheid, in lof- en
spotliederen
(
ioci militares
), ook eenmaal de menselijke zwakheden van hun veldheer op de korrel te nemen. Beroemd is bijvoorbeeld een vers op Gaius Julius Caesar, die als jongeman reeds relatief weinig haar had en die men een grote zinnelijkheid toeschreef:
urbani, servate uxores: moechum calvum adducimus
? Suetonius,
Caesar
51.
Burgers, houdt uw vrouwen binnen: hier komt een kale vrouwendief.
De triomfator droeg een purperen
toga
(
toga purpurea
), een bestikte
tunica
(
tunica palmata
), een lauwerkrans (
corona triumphalis
), een adelaarscepter en in de andere hand een ivoren staf met adelaarskop. Zijn gezicht was, naar het voorbeeld van stenen beeld van Iuppiter Optimus Maximus op het Capitool, met veel rood besmeurd. Het
ornamentum triumphalis
is aldus blijkbaar enerzijds aan Jupiter, anderzijds aan de dracht van de pre-republikeinse koning ontleend.
Een slaaf, die achter de triomfator op de wagen stond, hield hem de anders in de tempel van Jupiter bewaarde gouden kroon boven het hoofd en sprak ononderbroken de volgende woorden:
Respice post te, hominem te esse memento
("Kijk achter je! Bedenk dat je slechts een mens bent!").
[13]
De zinsnede wordt ook in lichtjes andere vorm overgeleverd. Aansluitend op de triomftocht vond een feest voor het leger en het volk plaats.
De meestal provisorisch opgerichte boog, waardoor de triomftocht trok, werd ook wel als een blijvende
triomfboog
uit duurzaam materiaal opgetrokken.
- ↑
Livius in zijn biografie van P. Valerius Publicola
- ↑
Livius
,
Ab urbe condita
V 46.1,
Plinius maior
,
Historia Naturalis
XV 40.
- ↑
Marcus Tullius Cicero
,
Iustis hostilibusque bellis
,
pro rege deiotaro ad C. Caesarem oratio
5,
Valerius Maximus
, II
8.7
.
- ↑
Cassius Dio
, XLIII
41-42
.
- ↑
Valerius Maximus,
II 8.1
. Hij vermeldt een wet die de doding van 5.000 vijanden zou hebben voorgeschreven (
lege cautum est ne quis triumpharet, nisi qui V milia hostium una acie cecidisset
). Vgl.
T. Itgenshorst
,
Tota illa pompa. Der Triumph in der der romischen Republik
, Gottingen, 2005, p.
188
. Zij toont aan dat een dergelijk voorschrift niet wordt vermeld in de berichten over daadwerkelijke triomftochten.
- ↑
Cicero,
In Pisonem
. Vgl.
T. Itgenshorst
,
Tota illa pompa. Der Triumph in der der romischen Republik
, Gottingen, 2005, pp.
82
?
88
.
- ↑
T. Itgenshorst
,
Tota illa pompa. Der Triumph in der der romischen Republik
, Gottingen, 2005, pp.
89
-
147
.
- ↑
T. Itgenshorst
,
Tota illa pompa. Der Triumph in der der romischen Republik
, Gottingen, 2005, pp.
219
-
226
.
- ↑
T. Itgenshorst
,
Tota illa pompa. Der Triumph in der der romischen Republik
, Gottingen, 2005, pp.
13
-
41
.
- ↑
Vgl.
E. Kunzl
,
Der romische Triumph. Siegesfeiern im antiken Rom
, Munchen, 1988, p. 94: ?Die Frage, was der Triumphator verkorperte, steht im Zentrum aller historischen und religiosen Problematik dieser Zeremonie.“
- ↑
O.a. in
Horatius
,
Carm.
IV 2.49-50.
- ↑
A. Rich
, art. Aurum Coronarium, in
W. Smith
(ed.),
A Dictionary of Greek and Roman Antiquities
, Londen, 1875, p.
182
.
- ↑
Tertullianus
,
Apologeticum
33.4.
- L. De Libero
, art. Imperium, in
NP
5 (1998), coll. 955-958.
- W. Ehlers
, art. Triumphus, in
RE
VII.1 (1958), coll. 493?511.
- E. Kunzl
,
Der romische Triumph. Siegesfeiern im antiken Rom
, Munchen, 1988.
ISBN 3406328997
- T. Itgenshorst
,
Tota illa pompa. Der Triumph in der der romischen Republik
, Gottingen, 2005.
ISBN 3525252609
- J. Lendering
,
Stad in marmer. Gids voor het antieke Rome aan de hand van tijdgenoten
, Amsterdam, 2002, pp. 42-43.
ISBN 902533153X
- W. Ramsay
, art. Triumphus, in
W. Smith
(ed.),
A Dictionary of Greek and Roman Antiquities
, London, 1875, pp.
1163?1167
.
- H.S. Versnel
,
Triumphus
, Leiden, 1970.