Willard Tobe Hooper
(
Austin
,
25 januari
1943
?
Sherman Oaks
,
26 augustus
2017
) was een
Amerikaans
filmregisseur
die gespecialiseerd was in het maken van
horror
- en
sciencefictionfilms
.
Hooper zal waarschijnlijk vooral herinnerd worden als de regisseur van
The Texas Chain Saw Massacre
. Deze horrorfilm over een
kannibalistische
familie, maakte van het met een kettingzaag rondhollende personage
Leatherface
een horror-icoon. Ook was Hoopers documentaireachtige manier van filmen en zijn spanningsopbouw toonaangevend voor talloze andere horrorfilms. Daarnaast was The Texas Chainsaw Massacre grensverleggend in het uitbeelden van geweld en
sadisme
.
Na het succes van The Texas Chainsaw Massacre (Hoopers tweede film na
Eggshells
uit 1969) bleef hij trouw aan het horrorgenre. Zo verfilmde hij
Stephen Kings
Salem's Lot
in 1979 en maakte hij onder meer
Poltergeist
(1982), het onvermijdelijke
The Texas Chainsaw Massacre 2
,
Toolbox Murders
(2003) en
Mortuary
(2005). Hooper leverde ook aan beide seizoenen van
Masters of Horror
een film. Een groot deel van zijn werk verscheen rechtstreeks op
VHS
,
dvd
en/of televisie.
Hooper raakte op jonge leeftijd gefascineerd door films. Toen hij 12 was maakte hij met een
8mm
-camera filmpjes en toen hij 18 was vertrok hij naar
Los Angeles
om daar te gaan studeren aan de filmacademie.
Na zijn afstuderen begon Hooper met het regisseren van een aantal documentaires en reclamespotjes. Ondertussen schreef hij een aantal scenario's voor gedroomde filmprojecten. Zo wilde hij een remake maken van de
sciencefictionklassieker
Invaders from Mars
, schreef hij een verhaal over
vampier
-aliens en wilde hij een
horrorfilm
maken over
markies de Sade
. Hooper kreeg de financiering voor deze projecten echter niet rond.
Hooper besloot z'n ambities te beperken en ging op zoek naar een verhaal dat makkelijker te verfilmen was. Tijdens zijn zoektocht naar een goed verhaal stuitte hij op een artikel over de Amerikaanse
seriemoordenaar
Ed Gein
, een kannibalistische boer die kleren droeg die gemaakt waren van de huid van z'n slachtoffers. Hooper kwam op het idee van de kettingzaag toen hij door een bouwmarkt liep en een kettingzaag zag staan terwijl hij moest wachten in een enorme rij voor de kassa. Hooper bedacht: "Wat zou het handig zijn om me met die kettingzaag een weg door de rij te banen."
Met het uitgangspunt van een kettingzaag en kannibalisme klopte Hooper aan bij producent
Kim Henkel
. Henkel was enthousiast en samen schreven ze in 5 dagen een scenario. Om de financiering rond te krijgen, moesten Hooper en Henkel geld lenen van de Texaanse maffia (naar verluidt verdween ruim 90% van de winst in de broekzakken van de maffia).
The Texas Chainsaw Massacre werd volledig gefilmd op het platteland van Texas en geschoten met een budget van 140 000 dollar. Hooper ontdeed zich bij het maken van The Texas Chainsaw Massacre van alle conventies van het horrorgenre en maakte een compleet nieuwe soort film. De film heeft een traag tempo, waarbij veel aan sfeerontwikkeling wordt gedaan. De moordpartijen blijven buiten beeld en lange tijd is het onduidelijk wat er precies gebeurt. Als het laatste slachtoffer over is gebleven, volgt een uitgebreide achtervolging. De mix van documentaire, absurdisme, surrealisme, extreem geweld en cartooneske slapstickhumor, maakte van The Texas Chainsaw Massacre een van de grootste cultfilms aller tijden.
Na dit succes kreeg Hooper de gelegenheid om met dezelfde crew en met de hoofdrolspeelster (Marilyn Burns) een grotere en duurdere horrorfilm in Hollywood te maken.
Eaten Alive
(1977), een film over een hoteleigenaar die zijn gasten met een zeis vermoordt en vervolgens aan zijn krokodil voert, was stilistisch gezien exact hetzelfde als zijn voorganger, alleen met een veel groter budget.
Juist dit grotere budget bleek het zwakke punt van de film te zijn. Hooper vergreep zich aan dure effecten en verhulde veel minder bloedig detail, wat de suggestiviteit niet ten goede kwam. Juist deze suggestiviteit was de grote kracht van The Texas Chainsaw Massacre. Eaten Alive flopte en Hoopers carriere kwam meteen weer tot stilstand.
Hierna maakte Hooper
Salem's Lot
(1979), een miniserie gebaseerd op een roman van
Stephen King
en
Funhouse
(1980), een komische horrorfilm voor een jeugdig publiek.
In 1982 vroeg
Steven Spielberg
aan Hooper of hij
Poltergeist
wilde regisseren. Deze film, over een gezin dat door geesten geterroriseerd wordt, was commercieel een nog groter succes dan The Texas Chainsaw Massacre en groeide eveneens uit tot een klassieker in het genre. Toch deed het succes van Poltergeist Hooper meer slecht dan goed. Schrijver en producent Spielberg bleek het draaiboek te hebben geschreven en stiekem grote scenes van de film te hebben geregisseerd. Omdat de film stilistisch gezien naadloos binnen het oeuvre van Spielberg past en geen enkele overeenkomst met het werk van Hooper vertoont, beschouwt iedereen Poltergeist als een film van Spielberg.
Hooper was erg ontevreden over de artistieke beperkingen die Spielberg hem oplegde en besloot voortaan al z'n films zelf te produceren. Zo produceerde en regisseerde Hooper in 1985 een vervolg op The Texas Chainsaw Massacre en verfilmde hij zijn droomprojecten
Invaders from Mars
(1987),
Lifeforce
(1989) over vampieristische aliens en
Night Terrors
(1991) over markies de Sade.
Geen van deze bovenstaande films was een commercieel succes en Hooper maakte een tijd weinig films. Hij hield zich die periode voornamelijk bezig met het filmen van reclamespotjes, televisieseries en videoclips. Hij regisseerde onder meer een aantal clips van
Bruce Springsteen
.
In 2003 schreef Hooper het scenario van de remake van zijn eigen The Texas Chainsaw Massacre en regisseerde hij
Toolbox Murders
. Twee jaar later volgde hij die op met
Mortuary
en zijn bijdrages aan
Mick Garris
' serie
Masters of Horror
:
Dance of the Dead
en
The Damned Thing
.