Kiesrecht
is het recht van een individu om deel te nemen aan het
politieke
proces in een land of andere bestuurlijke eenheid of organisatie door middel van
verkiezingen
, bijvoorbeeld door te stemmen op een
partij
naar zijn of haar voorkeur, of zich kandidaat te stellen voor een
volksvertegenwoordiging
. Iemand die kiesrecht heeft wordt
kiesgerechtigde
genoemd: dit kiesrecht is afhankelijk van verschillende kenmerken. Of iemand daadwerkelijk het
recht heeft om te stemmen
is doorgaans afhankelijk van de wetgeving van een land. Zo kan er verschil zijn in stemrecht afhankelijk van iemands geslacht, afkomst, of positie in een samenleving.
In moderne
democratieen
is het kiesrecht een van de belangrijkste rechten die verbonden zijn aan het
staatsburgerschap
. Het kan slechts in uitzonderlijke gevallen ontnomen worden. De meest voorkomende redenen voor ontneming van het kiesrecht zijn een zware gerechtelijke veroordeling, veelal tijdens het uitzitten van een
gevangenisstraf
, of mentale onbekwaamheid. In bijna alle landen zijn in principe alle
meerderjarige
burgers kiesgerechtigd voor politieke verkiezingen.
Men onderscheidt passief en actief kiesrecht:
- Passief
: het recht om zich
kandidaat
te stellen bij verkiezingen.
- Actief
, ook wel
stemrecht
genoemd: het recht een stem uit te brengen bij verkiezingen.
Het stemrecht of kiesrecht is
algemeen
wanneer het toebehoort aan alle burgers zonder enige andere voorwaarde dan een minimumleeftijd, het hebben van de nationaliteit van het desbetreffende land, het hebben van de juridische rechten van het land en ten slotte de afwezigheid van zware juridische sancties.
Het stemrecht kan
beperkt
zijn op basis van verschillende criteria (zie
beperkingen
).
Met het
direct
stemrecht verkiezen de kiezers hun verkozenen rechtstreeks. Dit is het systeem dat in het algemeen wordt toegepast voor de verkiezing van de volksvertegenwoordigers.
Indien het stemrecht
indirect
is, dan gebeurt de verkiezing in twee fasen. In de eerste fase kiezen, of duiden de burgers een
kiescollege
aan, samengesteld uit "grote" kiezers, die op hun beurt de vertegenwoordigers kiezen (
getrapte verkiezingen
).
In het merendeel van de westerse landen is het stemrecht
facultatief
(niet verplicht, maar het is een recht), in enkele landen geldt
stemplicht
. In
Belgie
is er een
opkomstplicht
. Dit houdt in dat de kiezer verplicht is om zich op het stembureau te begeven en dus niet verplicht is een stem uit te brengen voor een bepaalde partij. Hij heeft dus nog altijd het recht om blanco te stemmen.
Het stemrecht is
enkelvoudig
als elke stemgerechtigde over een stem beschikt. Het is
meervoudig
als een stemgerechtigde over meerdere stemmen beschikt, hetzij in functie van verworven diploma's, hetzij in functie van het inkomen. Stemmen per volmacht kan niet gezien worden als een eigen extra stemrecht.
Wie mag stemmen of zich kiesbaar mag stellen, kan op verschillende manieren beperkt worden:
- In functie van het inkomen (
censuskiesrecht
)
- In functie van het opleidingsniveau
- Op basis van leeftijd (
kiesleeftijd
): doorgaans wordt de meerderjarigheid (bv. 16 of 18 jaar) als minimum gesteld, soms hoger voor het passief kiesrecht
- Op basis van geslacht (
vrouwenkiesrecht
)
- Op basis van nationaliteit, met name wanneer men verblijft in een land anders dan de nationaliteit (
migrantenstemrecht
)
- Op basis van woonplaats, met name wanneer men verblijft in het buitenland (
stemrecht in het herkomstland
)
- Op basis van religie
- Op basis van strafrechtelijke veroordeling, ofwel enkel tijdens het uitzitten van de straf, of ook nadien
Er zijn nog een paar landen zoals Saoedi-Arabie, waar vrouwen niet stemgerechtigd zijn. In andere landen hebben sommige inwoners geen kiesrecht omdat ze geen staatsburgerschap hebben, hoewel ze al soms vele generaties lang in het land leven. In vroegere democratieen, zoals het
oude Athene
en de
Romeinse Republiek
, konden alleen de mannen die de status van
burger
hadden, stemmen. Niet-burgers, waaronder slaven, konden niet stemmen. Voor de twintigste eeuw kon alleen de elite, zoals belastingbetalers, grondbezitters en/of edelen, stemmen.
Beperkingen zijn in de geschiedenis een veelvuldig onderwerp van discussie geweest sinds de totstandkoming van de
democratie
. Bepaalde mensen of groepen willen stemrecht uitbreiden tot achtergestelde sociale groepen, terwijl andere de selectie van het aantal kiesgerechtigden smaller willen maken of houden.
Een voorbeeld van een stemrechtdebat was het conflict in
Zuid-Afrika
, waar onder de
apartheid
de blanke minderheid de zwarte meerderheid niet toestond om te stemmen. Dit systeem werd in
1994
afgeschaft met de eerste volledig vrije meerpartijenverkiezingen.
Het kiesrecht kan ook veroordeelde personen uitsluiten. In Belgie is de
ontzetting van het kiesrecht
een bijkomende straf die erin bestaat dat veroordeelde personen gedurende een zekere tijd het kiesrecht niet kunnen uitoefenen.
Immigranten
van buiten de
EU
, zonder Belgische nationaliteit, zijn kiesgerechtigd voor de gemeenteraadsverkiezingen, als zij ten minste vijf jaar legaal in Belgie wonen. Een EU-burger zonder Belgische nationaliteit hoeft echter niet vijf jaar legaal in Belgie te wonen, maar kan meteen al meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen (mits hij of zij legaal in Belgie woont).
In Belgie geldt een
opkomstplicht
: het is daar formeel strafbaar om zonder geldige reden niet te komen opdagen bij verkiezingen. De Belgische
koning
en de
koninklijke familie
worden wel opgeroepen voor de verkiezingen, maar de vorst zelf neemt niet deel aan de kiesverrichtingen, om te voorkomen dat hij door zijn persoonlijke voorkeur de positie van de Kroon, die boven de partijen staat, zou kunnen aantasten.
[1]
Buiten de politiek zijn financiele leden van burgerlijke organisaties, zowel als leden van commerciele commissariaten, kiesgerechtigd bij de keuze van bestuurders, directies en beleid.
Het stemrecht in Nederland komt standaard toe aan alle meerderjarige Nederlanders. In uitzonderlijke gevallen kan dit afgenomen worden. Bij Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen mogen bovendien EU-burgers die in Nederland (legaal) wonen stemmen en andere inwoners vanaf vijf jaar legaal verblijf in Nederland. Bij waterschapsverkiezingen mogen alle legale inwoners stemmen.
Het kiesrecht voor de
Staten van Aruba
,
Curacao
en
Sint Maarten
is voorbehouden aan ingezetenen met de Nederlandse nationaliteit. De leeftijd voor het actief kiesrecht is op 18 jaar gesteld. De leeftijd voor het passief kiesrecht is 18 jaar voor de Staten van Curacao en van Sint Maarten en 21 jaar voor de Staten van Aruba.
Het kiesrecht werd in Suriname ingevoerd met de oprichting van de
Koloniale Staten
in 1865. In 1936 werd een nieuwe staatsregeling van kracht en in 1948 werd het
algemeen kiesrecht
ingevoerd. In 1975 werd Suriname een onafhankelijke republiek. In de
Grondwet voor de Republiek Suriname
werd het algemeen kiesrecht verankerd. Vanaf 1980 bestuurde de
Nationale Militaire Raad
het land. De grondwet werd in haar werking geschorst en het parlement werd buiten werking gesteld. In 1985 werd een gekozen
Nationale Assemblee
geinstalleerd die een nieuwe grondwet opstelde waarin het algemeen kiesrecht weer was opgenomen.
Onderdanen van alle EU-lidstaten zijn ook kiesgerechtigd voor de Europese verkiezingen. Wanneer een EU-staatsburger (legaal) in een ander Europese lidstaat woont mag hij kiezen om voor de kandidaten van zijn eigen land of de kandidaten van het land waarin hij woont te stemmen.
[2]
Bronnen, noten en/of referenties
|