De
Stadionbuurt
is een
wijk in Amsterdam
, in het stadsdeel
Zuid
in de
Nederlandse
provincie
Noord-Holland
. De buurt is vernoemd naar
het nationale stadion
van
Harry Elte
en niet naar het
Olympisch Stadion
van
Jan Wils
. Dit stadion stond tussen 1914 en 1929 op de plek van de huidige Jason- en Argonautenstraat. Het werd na de
Olympische Spelen van 1928
afgebroken om plaats te maken voor woningbouw.
De Stadionbuurt wordt begrensd door:
Noorder Amstelkanaal
,
Apollolaan
,
Olympiaplein
(oostzijde en zuidzijde),
Parnassusweg
,
Zuider Amstelkanaal
(midden),
Amstelveenseweg
(midden), Ringweg
A10
(noordelijke teen talud), Schutsluis,
Schinkel
, Olympiakanaal,
Stadiongracht
, Amstelveenseweg,
Cornelis Krusemanstraat
en Hendrik Jacobszstraat. De oppervlakte van de Stadionbuurt is 109,14 hectare. Op centraal stedelijk niveau wordt de wijk aangeduid als buurtcombinatie V48.
De Stadionbuurt is grofweg te verdelen in:
- De Bertelmanpleinbuurt en
Marathonbuurt
(ten noorden van de
Stadionweg
) met veel kleine sociale huurwoningen uit de
jaren twintig
en dertig van de
20e eeuw
;
- De Van Tuyll van Serooskerkenbuurt (ten zuiden van de Stadionweg) met voornamelijk particuliere huurwoningen en een minderheid koopwoningen uit de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw;
- De buurten ten westen van de Amstelveenseweg en ten zuiden van het Olympiakanaal, bestaande uit de
woonbotenkolonie
aan het
IJsbaanpad
en het
Olympisch Kwartier
, een nieuwbouwwijk met ruim 900 nieuwbouwappartementen (gebouwd tussen 2004 en 2008).
De wijk had 11.342 inwoners per 1 januari 2014 verdeeld over circa 6500 huishoudens. Meer dan de helft van de woningen in de buurt wordt verhuurd door een
woningcorporatie
, slechts 13% is een koopwoning. Meer dan 80% van de woningen is kleiner dan 80 m
2
.
Het uitgebreide plan voor de Stadionbuurt met ruim 1750 woningen was een van de ambitieuze pogingen van
Arie Keppler
, directeur van de
Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam
, om de toenmalige
woningnood
te bestrijden onder door de gemeente geregisseerde condities. In deze periode won het idee terrein dat huizen en stratenwanden in een samenhangend ontwerp dienden te worden opgenomen. Duitse stedenbouwkundigen met hun zogenoemde 'einheitliche Blockfront' waren zeer invloedrijk voor deze stroming, en Keppler was hiervan een enthousiast propagandist. Begin 1919 stelde hij architect
Jan Gratama
aan als supervisor voor de ontwikkeling van deze nieuwe buurt.
Deze architect stelde een geraamteplan op met een groot aantal voorwaarden voor de architecten van de
woningbouwverenigingen
die zouden worden uitgenodigd om met ontwerpen te komen. Gratama wees in overleg met de verenigingen de architecten voor de verschillende blokken aan. Het werd
Guillaume la Croix
voor
Rochdale
,
Cornelis Blaauw
voor Onze Woning,
Tjeerd Kuipers
,
Arnold Ingwersen
en
Ernst Roest
voor de christelijke woningbouwvereniging
Patrimonium
, Willem Noorlander voor Ons Belang,
Nico Lansdorp
voor de gemeentelijke
Dienst der Publieke Werken
(waar hij in dienst was), August Sevenhuysen voor De Dageraad,
Gerrit Versteeg
en Jan Gratama (zichzelf) voor de Algemeene Woningbouwvereeniging, J.J.L. Moolenschot voor Het Oosten,
Lambertus Zwiers
voor Ons Huis en
Jan Kuyt
Wzn. voor de katholieke woningbouwvereniging Dr. Schaepman. De gereformeerde architect Ernst Roest mocht ook een protestants-christelijke basisschool in de Speerstraat ontwerpen.
Gratama bepaalde de silhouetten van straat- en pleinwanden en de aansluitingen van de verschillende blokken, om een zo goed mogelijk geheel te laten ontstaan. De ontwerpen kwamen na vergaand overleg tussen hem en de architecten tot stand.
Op
6 november
1919
stelde de regering het zogenaamde 'Middenstandsbesluit' vast. Het
Koninklijk Besluit
had tot doel de bouw van middenstandswoningen te bevorderen, zowel door gemeenten, woningbouwverenigingen als particuliere bouwers. Door middel van ruime bijdragen stelde het Rijk een tegemoetkoming in de bouwkosten beschikbaar, maar de gemeente moest borg staan. Het leidde ertoe dat de
Dienst der Publieke Werken
op het voormalige grondgebied van de gemeente
Nieuwer-Amstel
veel bouwkavels uitgaf aan particuliere bouwers, en de bouw van middenstandswoningen in
Amsterdam-Zuid
een hoge vlucht nam. De ontwikkeling van de Stadionbuurt raakte echter na 1921 in het slop, toen de Minister van Arbeid meedeelde dat vanaf 1 juni 1921 geen voorschotten en bijdragen krachtens de
Woningwet
meer in behandeling werden genomen.
In november 1921 werden de ontwerpen van de verschillende architecten nog geexposeerd in het
Stedelijk Museum
. Door het schrappen van de voorschotregeling voor
woningwetwoningen
van het rijk was het al zeer onzeker of deze ontwerpen ooit zouden worden gebouwd. Alleen de buurt ten noorden van het
Noorder Amstelkanaal
en het complex van Patrimonium op de hoek Amstelveenseweg / Stadionweg en rondom de Sportstraat waren toen al gereed of in aanbouw. Voor alle andere blokken moesten uiteindelijk nieuwe tekeningen worden gemaakt, met meer woningen door hogere bebouwing en een soberder uitvoering, terwijl de
Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam
en de woningbouwverenigingen zochten naar alternatieve manieren om deze geplande
arbeiderswoningen
in de Stadionbuurt gefinancierd te krijgen.
Het meest in het oog springende gebouw in de Stadionbuurt is het
Olympisch Stadion
. Het werd door architect
Jan Wils
gebouwd voor de
Olympische Spelen van 1928
. Tussen het
Olympisch Stadion
en het Stadionplein staan de twee Citroengebouwen die eveneens door
Jan Wils
werden ontworpen (respectievelijk in 1931 en 1964).
Het
Olympisch Kwartier
was tijdens de bouw de grootste nieuwbouwlocatie binnen de Ring A10. Tussen 2005 en 2008 werden hier in totaal ruim 900 woningen opgeleverd. Het stedenbouwkundig plan is gebaseerd op de ideeen van
Berlage
. De zes nieuwe gesloten bouwblokken zijn ontworpen door architectenbureaus Mulleners & Mulleners (langs de Afroditekade), Lafour en Wijk (langs de binnenstraten) en
Rudy Uytenhaak
(langs de Laan der Hesperiden).
Sinds
1929
rijdt
tramlijn 24
over de
Stadionweg
tot aan de
Olympiaweg
.
De
tramlijnen 6
en
23
werden in
1928
over de
Amstelveenseweg
verlengd vanaf het
Haarlemmermeerstation
naar het
Stadionplein
. In
1948
kwam
lijn 1
ervoor in de plaats. In
1971
werd lijn 1 verlegd naar
Osdorp
en werd
lijn 16
verlengd vanaf het
Haarlemmermeerstation
naar het Stadionplein. In
1977
kwam de nieuw in dienst gestelde lijn 6 er weer bij (tot deze werd ingekort in 2002).
In
2003
kwam de verlenging van 16 via de Amstelveenseweg naar het VU-Medisch Centrum tot stand. In
2004
is
lijn 6
er weer bij gekomen; in mei
2006
is lijn 6 echter opnieuw opgeheven. In december
2006
werd ook lijn 24 via de Amstelveenseweg naar het VU-Medisch Centrum verlengd en verliet hiermee na 77 jaar het eindpunt aan de Olympiaweg.
Bronnen, noten en/of referenties
|