Slag der Zilveren Helmen
|
Onderdeel van de
Eerste Wereldoorlog
|
|
Een van de zilveren helmen
|
|
Datum
|
12 augustus
1914
|
Locatie
|
Halen
,
Belgie
|
Resultaat
|
Belgische overwinning
|
Strijdende partijen
|
|
Leiders en commandanten
|
|
Verliezen
|
710 slachtoffers (doden en gewonden)
[1]
- 160 gedood
|
140 gedood, 600 gewond, 200 gevangengenomen
|
|
De
Slag der Zilveren Helmen
, geleverd op
12 augustus
1914
, vond te
Halen
plaats. De
Duitsers
hadden bij het begin van de
Eerste Wereldoorlog
al enkele
forten rond Luik
veroverd en de
Gete
werd door de
Belgische
legerleiding gekozen als natuurlijke verdedigingslijn om de opmars van de Duitsers in noordelijke richting te verhinderen.
Op 11 augustus was de Belgische legerleiding ervan overtuigd dat de Duitsers, die in noordelijke richting optrokken vanuit
Sint-Truiden
,
Borgloon
en
Hasselt
,
Diest
zouden bedreigen. Generaal
de Witte
moest met een beperkte legermacht een linie die liep van
Drieslinter
tot Halen verdedigen (14 km). 's Avonds, tijdens een vergadering in cafe 'Oud-Cortenaeken' in
Kortenaken
, overtuigden jongere officieren waaronder Luitenant
Raoul Van Overstraeten
De Witte om zich te voet te verdedigen omdat de twee Duitse Jagersbataljons ieder over zes
Maxim machinegeweren
beschikten. In de morgen van 12 augustus ontving het hoofdkwartier van het Belgisch leger in
Leuven
via
telefoon
en
telegraaf
berichten over het groot aantal Duitsers dat in de richting van Halen optrok om daar via de brug de Gete over te steken. Men stuurde de 4e Brigade als versterking naar De Witte.
De
karabiniers-wielrijders
of
cyclisten
(ook wel 'Zwarte Duivels' genoemd) van de 3e compagnie openden bij de Getebrug om 8u10 het vuur op een twaalftal ruiters die van
Herk-de-Stad
richting
Halen
marcheerden. Van het twaalftal ruiters werden er vier gedood en twee raakten gewond. Ook werd een Duitser gevangengenomen. Het tweehonderdtal Belgen, die intussen over twee Hotchkiss-
mitrailleurs
beschikten, installeerden hun verdediging rond een (thans verdwenen)
brouwerij
maar werden, toen de Duitsers artillerie lieten aanrukken, samen met een groot deel van de Halense bevolking verdreven. Pioniers (genietroepen van de
fietsinfanterie
) dynamiteerden de brug, die maar gedeeltelijk instortte, waardoor een duizendtal Duitsers Halen kon bezetten. Deze gemakkelijke overwinning was er mee de oorzaak van dat de Duitsers later overmoedige cavalerieaanvallen zouden lanceren.
De Belgische troepen bestonden uit de Cavalerie Divisie en eenheden van de 4e Gemengde Brigade onder leiding van luitenant-generaal de Witte. De Duitse troepen bestonden uit eenheden van het 2e Duitse Ruiterijkorps onder leiding van General der Kavallerie
von der Marwitz
.
[2]
De Belgische generaal
Adolf Proost
had van de Witte de opdracht gekregen zijn
lansiers
tussen het bos van
Loksbergen
en de oostzijde van het dorp op te stellen. Hij was voorzichtig genoeg om eerst het terrein te verkennen en merkte dat het terrein voor hem, richting Halen, zeer onoverzichtelijk was en de Duitsers ongemerkt konden naderen. Hij verkoos zijn lansiers op te stellen bij een boerderij, de
IJzerwinning
, die het centraal punt van de verdediging werd en waarlangs een weg liep van noord naar zuid. De 2e Gidsen posteerden zich ten noorden van de
Rotemse Molen
; de 1e Gidsen meer naar het westen, aan de zoom van de nu verdwenen Loksbergse bossen. Vier kanonnen van de bereden artillerie, vlak achter de top van de
Mettenberg
, bestreken het terrein tot Halen. Ook op de
Bokkenberg
was er Belgische artillerie aanwezig. De
fietsers-karabiniers
betrokken posities in
Zelk
.
De Duitse cavalerie, overtuigd van haar superioriteit en met een verlangen om nog eens storm te lopen, koos voor een regelrechte cavalerieaanval in de
oude stijl
, in galop en met getrokken
sabel
. Toen het 17e en 18e regiment
Dragonders
Halen binnenreed ontstond er een concentratie van Duitse troepen die plots door de Belgische artillerie onder vuur werd genomen. De eerste Duitse stormlopen wilden met hen afrekenen.
Ondertussen hadden de Cyclisten, die de brug over de Gete in Halen prijsgegeven hadden, plaats genomen op een plateau ten noorden van de
IJzerbeek
, tussen het vuur van de Duitsers in Halen en de Belgische
Lansierskarabijnen
rond de IJzerwinning. Ze kregen de tijd niet om zich in te graven en werden aangepakt door infiltrerende Duitse Jagers. Van de Cyclisten sneuvelden er 30 en meer dan 100 raakten gewond.
Tussen 13:00 en 14:00 zette een eskadron van het 17e Dragonders zich vanuit Halen in beweging richting Zelk. Daar werden ze afgeslacht door de Belgen; tien paarden zonder ruiter bereikten de barricade; Rittmeister von Bodecker, de
eskadroncommandant
, werd gevangengenomen.
De slag, alhoewel beperkt in omvang, wordt door historici beschouwd als de laatste grote
cavalerie
charge
met de blanke
sabel
in West-Europa. Het was een tijdelijk succes voor het Belgisch leger; het moest zich nadien snel terugtrekken op de vesting
Antwerpen
.
Heinz Guderian
, een Duits generaal, wijdde er in zijn boek
Achtung: Panzer!
uit 1937 een heel hoofdstuk aan om aan te tonen dat zelfs de dapperste cavalerieaanval tot mislukken gedoemd is als de vijand zich maar hardnekkig verzet met moderne vuurwapens.
Tijdens de slag sneuvelden 160 Belgen; de Duitse en Belgische cavalerietroepen verloren meer dan 400 paarden. Aan de andere kant sneuvelden 140 Duitsers, 600 raakten gewond en meer dan 200 werden gevangengenomen. 109 Belgische gesneuvelde soldaten liggen begraven op de
Belgische militaire begraafplaats van Halen
.
De slag was ook de eerste actie waar de
Rode Kruisafdeling
van
Diest
, opgericht in 1914 en een van de oudste afdelingen van Belgie, actief was. Meer dan 500 gewonden werden vanop het slagveld afgevoerd naar
Diest
waar zowel Belgen als Duitsers in aparte zalen de nodige zorgen kregen volgens de Rode Kruisprincipes.
In de Engelstalige literatuur is deze slag bekend als de
Slag bij Halen
. De benaming "Slag der Zilveren Helmen" gaat terug op het gelijknamige gedicht van
August Cuppens
, in 1914 pastoor van
Loksbergen
, en verwijst naar de hoofdbescherming van de Duitse
kurassiers
die na de slag her en der opgeraapt konden worden. Met deze naamgeving werd ook een link gelegd naar een overwinning van het graafschap Vlaanderen op Frankrijk in 1302, de
Guldensporenslag
, die historiografisch belangrijk is in de negentiende-eeuwse Belgische bewustwording en de groei van de Vlaamse Beweging die daarop volgde.
Ter herinnering van de 100ste verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog werden er 44 betonnen helmen gemaakt en geplaatst op een van de locaties waar de Slag der Zilveren Helmen heeft plaatsgevonden. Elke helm vertegenwoordigt een Limburgse gemeente en is bewerkt door lokale kunstenaars, verenigingen en scholen.
[3]
[4]
[5]
In het Halense gehucht
Rotem
is er een
museum ter herinnering aan de slag
(prive-initiatief). Het wordt in stand gehouden door kinderen van Jozef Stroobants, de bewoner van de
IJzerwinning
, die het museum (ongeveer 350 m²) stichtte.
Bronnen, noten en/of referenties
- R. DONVIL,
De Grote Oorlog op kleine schaal: de gevechten aan de Getelinie in Oost-Brabant 1914
, Davidsfonds Uitgeverij, Leuven, 2012.
- H.J. VANTHUYNE,
De dag dat cavalerie voor het laatst storm reed
. Museum Slag der Zilveren Helmen, Halen, 1984,
|