De
Semitische talen
vormen een noordoostelijke subfamilie van de
Afro-Aziatische talen
.
[1]
De grootste Semitische talen zijn het
Arabisch
, het
Amhaars
, het
Hebreeuws
en het
Tigrinya
. Ook het
Maltees
is een Semitische taal.
[2]
De naam
Semitisch
is afgeleid van
Sem
in de
Hebreeuwse Bijbel
, een van de zonen van
Noach
. De term "Semitische taal" komt als zodanig niet in de
Thora
voor, maar is een term die gebruikt wordt om deze groep talen aan te duiden.
Genesis
10 vermeldt dat de zonen van Noach Sem,
Cham
en
Jafet
heten. In de 19e eeuw heeft men de taalgroepen willen indelen aan de hand van deze drie zonen. Inmiddels is deze driedeling weer verlaten. Onder de zonen van Sem bevinden zich
Asshur
en
Aram
, waarvan de namen voor het
Assyrisch
en het
Aramees
afgeleid zijn.
Tot voor kort noemde men de Afrikaanse tak van de Afro-Aziatische talen de '
Hamitische talen
', omdat de volkeren van Afrika van Cham af zouden stammen. Thans ziet men in dat deze indeling niet houdbaar is, omdat de talen die in Afrika worden gesproken zo divers zijn dat ze niet tot een enkele groep gereduceerd kunnen worden. In plaats daarvan ziet men tegenwoordig verschillende afdelingen, die elk als een aparte tak moeten worden beschouwd, op gelijke hoogte als de Semitische tak.
Opmerkelijk is overigens dat de Semitische taal Hebreeuws in de Bijbel zelf 'taal van Kanaan' (
sefat Kena'an
) wordt genoemd. Het Hebreeuws is ook daadwerkelijk, net als het Fenicisch, een taal van de streek
Kanaan
, maar niet van de stam van
Kanaan
, want Kanaan stamt volgens Genesis af van Cham, net als
Kus
en
Mitsrajim
(Egypte). De taal van het gebied Kanaan is echter toch Semitisch, omdat het gebied van Kanaan volgens het boek Genesis door God beloofd werd aan het nageslacht van
Abraham
, en Abraham stamt wel af van Sem.
Na vele omzwervingen en de uittocht uit Egypte (
Exodus
), zou de stam van een van de kleinzonen van Abraham,
Jakob
, die ook Israel wordt genoemd (Genesis 32), het gebied inderdaad in bezit nemen. Zo kwam dus het gebied van Kanaan, een afstammeling van Cham, in handen van afstammelingen van Sem, die hun eigen Semitische taal vernoemden naar het gebied dat ze in handen hadden gekregen: "sefat Kena'an".
Ook het Arabisch behoort tot de Semitische taalfamilie. Zowel volgens de Hebreeuwse Bijbel als de
Quran
stammen ook de Arabieren af van Abraham en wel via
Ismael
.
De Semitische talen lijken alle af te stammen van een
prototaal
. Dit zogenaamde
Proto-Semitisch
bestaat echter alleen in theorie, gereconstrueerd uit de leden van de Semitische taalfamilie. De typische kenmerken van de Semitische talen, zoals de (werk)woordstammen van drie medeklinkers, zijn waarschijnlijk afkomstig uit het Proto-Semitisch. De oudste vastgelegde Semitische taal is het
Akkadisch
, dat minstens dateert van 2300 voor Christus.
- Akkadisch
?uitgestorven
- Eblaitisch
?uitgestorven, is ofwel Oost-Semitisch ofwel Noordwest-Semitisch.
Deze talen laten allemaal een patroon van woorden bestaande uit drie
medeklinkers
zien, met klinkerveranderingen, voorvoegsels en achtervoegsel om ze te verbuigen. Bijvoorbeeld in het Hebreeuws:
- gdl
betekent "groot"
geen woordklasse of woord, enkel een stam
- gadol
betekent "groot" en is een mannelijk bijvoeglijk naamwoord
- gdola
betekent "groot" (vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord)
- gadal
betekent "hij groeide" (onovergankelijk werkwoord)
- giddel
betekent "hij doet groeien" (overgankelijk werkwoord)
- higdil
betekent "hij vergrootte" (overgankelijk werkwoord)
- magdelet
betekent "vergroter" (
lens
)
- spr
is de stam voor "tellen" of "vertellen"
- sefer
betekent "boek" (bevat verhalen die verteld worden) (' f ' en ' p ' worden in het Hebreeuws door dezelfde letter weergegeven)
- sofer
betekent "schrijver" (Masoretische schrijvers vertelden verzen) of "hij telt"
- mispar
betekent "getal".
Vele stammen worden gedeeld door meer dan een Semitische taal. Bijvoorbeeld, de stam
ktb
, een stam die "schrijven" betekent, bestaat zowel in het Hebreeuws als in het Arabisch ("hij schreef" wordt
katav
in het Hebreeuws en
kataba
in Klassiek Arabisch) (ook hier: ' v ' en ' b ' worden door dezelfde letter weergegeven in het Hebreeuws. Vgl.
mazel tov
en
mazzal tob
).
De volgende lijst laat een aantal equivalente woorden zien in Semitische talen.
Akkadisch
|
Aramees
|
Arabisch
|
Hebreeuws
|
Nederlandse vertaling
|
zikaru
|
dikro
|
?akar
|
za?ar
|
mannelijk
|
maliku
|
malko
|
malik
|
m?l??
|
koning
|
imeru
|
?amaro
|
?im?r
|
??m?r
|
ezel
|
er?etu
|
?ar??
|
?ar?
|
??r??
|
land, aarde
|
Andere
Afro-Aziatische talen
laten vergelijkbare patronen zien, maar meestal met stammen bestaande uit slechts twee medeklinkers. In bijvoorbeeld het
Kabylisch
betekent
afeg
"vlieg!", terwijl
affug
"vlucht" betekent, en
yufeg
"hij vloog".
- Sommige stammen varieren tussen de verschillende Semitische talen. De stam
b-y-?
betekent bijvoorbeeld zowel "wit" als "ei" in het Arabisch, terwijl het in het Hebreeuws alleen "ei" betekent. De stam
l-b-n
betekent "melk" in het Arabisch, maar "wit" in het Hebreeuws.
- Vanzelfsprekend is er soms geen relatie tussen de stammen. Bijvoorbeeld, "kennis"' wordt in het Hebreeuws gepresenteerd met de stam
y-d-?
maar in het Arabisch met de stammen
?-r-f
en
?-l-m
.
- De oud-semitische klank [p] bleef behouden in de noordelijke groep, in de zuidelijke groep evolueerde deze klank tot [f].
- In de Noord-Semitische talen worden
gezonde meervouden
gebruikt, dat wil zeggen dat de structuur van het woord behouden blijft, en dat het
meervoud
gevormd wordt door het toevoegen van een
achtervoegsel
. In de Zuid-Semitische talen daarentegen overheersen de
gebroken (interne) meervouden
. Hierbij verandert de interne klankstructuur van het woord wel bij het vormen van een meervoud, daarom wordt er geen achtervoegsel meer aan toegevoegd.
- De [w] in het Zuid-Semitisch is in het Noord-Semitisch een [y]. Bv.: "jongen": [walad] (
Arabisch
) en [yeled] (
Hebreeuws
).
Bronnen, noten en/of referenties
|