De
Russische Academie van Wetenschappen
(
Russisch
: Российская академия наук;
Ross
ie
jskaja akad
e
mieja na
oe
k
, afgekort: РАН;
RAN
) is de hoogste
wetenschappelijke
instantie van de
Russische Federatie
en leidinggevend centrum voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op het gebied van
empirische
en
humane wetenschappen
in Rusland. Alle toonaangevende wetenschappelijke organisaties in de Russische Federatie zijn bij haar aangesloten. Elk jaar reikt de academie twee keer de
Gouden Lomonosov-medaille
uit aan een Russische en een buitenlandse wetenschapper.
De president van de Russische Academie van Wetenschappen is sinds 2022
Gennadi Krasnikov
.
De RAN heeft regionale afdelingen (
otdelenia
) in
Novosibirsk
(SO RAN),
Jekaterinenburg
(UrO RAN),
Sint Petersburg
(SPbO RAN) en
Vladivostok
(DVO RAN). Het wordt als een
eer
beschouwd om tot lid van de Academie te worden gekozen. De Academie kent drie categorieen leden: volle leden (819 personen in april 2024, inclusief 16 professoren), corresponderende leden (1081, inclusief 163 professoren) en buitenlandse leden (~440), onder wie
Peter Raven
. Ook verkozen academische professoren (713 personen, maar 179 van hen zijn leden).
In de Russische Federatie zijn er, behalve de Russische academie van wetenschappen, nog drie nationale zusteracademies van wetenschappen: de
Russische academie van onderwijs
(Russisch: Российская академия образования), de
Russische academie van architectuur en constructiewetenschappen
(Russisch: Российская академия архитектуры и строительных наук) en de
Russische academie der kunsten
(Russisch: Российская академия художеств). Deze academies hebben, overeenkomstig artikel 6 van de “Wet op wetenschap en staatspolitiek inzake wetenschappelijk-technische aangelegenheden”, de status van “niet-commerciele organisaties” (instituten). Daarnaast bestaan er nog academies van wetenschappen die geen staatsinstellingen zijn en opleidingsinstituten: universiteiten en academies (zowel van de staat als particulier).
In
1724
wordt in de toenmalige Russische hoofdstad
Sint-Petersburg
de “Petersburgse Academie der Wetenschappen” opgericht per
oekaze
van de regerende Senaat van 28 april 1724, in opdracht van
tsaar
Peter de Grote
. De Academie wordt georganiseerd naar voorbeeld van West-Europese academies. In tegenstelling tot analoge structuren in West-Europa is de Russische academie echter in grotere mate afhankelijk van de staat. In
1747
wordt de benaming vervangen door “Keizerlijke Academie van Wetenschappen en Schone kunsten.” In
1803
wordt de Academie “Keizerlijke Academie der Wetenschappen” genoemd, in
1836
“Keizerlijke Sint-Petersburgse Academie der Wetenschappen.” Na de revoluties van
1917
volgt weer een naamsverandering, de Academie gaat nu “Russische Academie van Wetenschappen” heten. Dan volgt in
1924
weer een naamsverandering: Academie van Wetenschappen van de
USSR
. In
1936
verhuist de Academie naar
Moskou
, waar ze zich sindsdien bevindt. Men begint met het organiseren van afdelingen over heel Rusland en in de afzonderlijke Sovjetrepublieken; de afdelingen in de Sovjetrepublieken zijn sinds
1991
zelfstandige academies.
In 1991 volgt de meest recente naamswijziging; de academie heet nu “Russische Academie van Wetenschappen” en wordt per oekaze van de president van de Russische Federatie hersteld als hoogste wetenschappelijke instantie van Rusland. Een wetswijziging van 8 december
2006
liet de gekozen functie van president (door de Academieleden) intact, maar bepaalde dat de president van de Academie van Wetenschappen aangesteld wordt door de president van de Russische Federatie. De statuten van de Academie en de benoemingen presidenten van haar verschillende afdelingen worden bevestigd door de regering. De regering behoudt zich het recht voor het aantal leden en corresponderende leden van de Academie vast te stellen, alsmede hun salaris, hoewel de algemene vergadering van de Academie de voorstellen doet m.b.t. deze kwesties.
In 2006 bedroeg de financiering van de Russische Academie van Wetenschappen 30,84 miljard roebel, bijna 35% van het totale budget voor wetenschapsfinanciering. Daarnaast heeft de Academie nog inkomsten uit andere, deels particuliere bronnen. In 2006 nam de staat ongeveer 68% van het budget van de Academie voor zijn rekening. In datzelfde jaar werd het aantal door de staat gefinancierde plaatsen met 6% beperkt; in totaal zijn er nu 104.236 mensen werkzaam, onder wie 51.908 wetenschappelijke medewerkers.
De volgende Russische leden van de Academie van Wetenschappen hebben de
Nobelprijs
ontvangen:
- Abrikosov, Aleksej Aleksejevitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 2003
- Alfjorov, Zjores Ivanovitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 2000
- Basov, Nikolaj Gennadijevitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 1964
- Ginzburg, Vitali Lazarevitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 2003
- Kantorovitsj, Leonid Vitaljevitsj
, Nobelprijs voor economie, 1975
- Kapitsa, Pjotr Leonidovitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 1978
- Landau, Lev Davidovitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 1962
- Pavlov, Ivan Petrovitsj
, Nobelprijs voor geneeskunde, 1904
- Prochorov, Aleksandr Michajlovitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 1964
- Sacharov, Andrej Dmitrjevitsj
, Nobelprijs voor de vrede, 1975
- Semjonov, Nikolaj Nikolajevitsj
, Nobelprijs voor scheikunde, 1956
- Tamm, Igor Jevgenjevitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 1958
- Frank, Ilja Michajlovitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 1958
- Tsjerenkov, Pavel Aleksejevitsj
, Nobelprijs voor natuurkunde, 1958
In de loop van de bijna 300 jaar van het bestaan van de Russische Academie van Wetenschappen hebben haar doelstellingen, status en structuur veranderingen ondergaan. Tegenwoordig is de Academie georganiseerd naar wetenschapsrichtingen en naar territoriale indeling en heeft ze dertien afdelingen (voor verschillende wetenschapsgebieden), drie regionale afdelingen en vijftien regionale wetenschapscentra. Onder de Academie van wetenschappen ressorteren vele instituten.