Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De
regering-Pierlot II
(
16 april
1939
-
3 september
1939
) was een
Belgische regering
. Het was een coalitie van de
Katholiek Blok
(73 zetels), de
BWP
(64 zetels) en de
Liberale Partij
(33 zetels).
De regering volgde de
regering-Pierlot I
op nadat ze was gevallen en op
2 april 1939
verkiezingen werden georganiseerd. Deze gaven een overwinning voor de katholieken, de socialisten en de liberalen, die een nieuwe regering met
Hubert Pierlot
(katholiek) als premier vormden. Na twee dagen namen de socialistische ministers echter hun ontslag, nadat een partijcongres van de Belgische Werkliedenpartij met een kleine meerderheid regeringsdeelname had afgewezen. Vervolgens ging de regering-Pierlot II door als een tweeledige regering van katholieken en liberalen, die het land leidde tot aan de
Tweede Wereldoorlog
. Op 3 september 1939, bij het uitbreken van de Wereldoorlog, werden de socialisten volwaardig mee in de regering opgenomen om tot een regering van nationale eenheid te komen: dit werd de
regering-Pierlot III
.
De regering telde initieel 14 ministers: 5 voor de katholieken, 3 voor de socialisten en 3 voor de liberalen. Daarnaast telde de regering drie experts. Nadat de drie socialistische ministers op 18 april 1939 opstapten, telde de regering 13 ministers: 6 katholieken, 4 liberalen en 3 experts.
- Op 18 april 1939 namen de socialistische ministers, in casu
Eugene Soudan
, minister van Justitie en minister van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel,
Arthur Wauters
, minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, en
Willem Eekelers
, minister van Volksgezondheid, ontslag. Premier
Hubert Pierlot
(katholiek) nam de bevoegdheid Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel over en de bevoegdheid Justitie ging naar
Paul-Emile Janson
(liberaal), lid van de ministerraad.
Antoine Delfosse
(katholiek) en
Marcel-Henri Jaspar
(liberaal) werden aangesteld als respectievelijk minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en minister van Volksgezondheid.