Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Met de
radix
of
wortel
wordt de kleinste betekenisvolle eenheid in een taal bedoeld.
Lexicale eenheden
bestaan altijd uit minstens een wortel. De wortel wordt onderscheiden van de
stam
, doordat het bij wortels zowel om
vrije
als
gebonden morfemen
kan gaan. De stam van een woord is altijd een vrij morfeem. Bij talen met weinig
verbuiging
zoals het Engels en Nederlands is een niet-samengesteld, onverbogen woord doorgaans gelijk aan de stam/wortel. Het onderscheid tussen de stam en wortel is bij deze talen grotendeels verloren gegaan. Oudere talen uit dezelfde familie (de
Indo-Europese talen
), bijvoorbeeld Sanskrit of Grieks, bevatten nog wel het onderscheid tussen wortel en stam. Zo heeft bijvoorbeeld het Sanskriet ten minste 2000 wortels, waarmee via vastgestelde regels, een stam kan worden opgebouwd voor zelfstandige naamwoorden, of voor werkwoorden.
Het onderscheid tussen de begrippen "woord" en "wortel" speelt met name een zeer belangrijke rol in
Semitische talen
, omdat de wortels hier allerlei verschillende vormen kunnen aannemen in bepaalde woorden. Een Semitische wortel bestaat vaak uit drie, soms twee
medeklinkers
; hij vormt zelf geen woord, maar is een abstract concept dat een globale betekenis draagt. Met behulp van
klinkerpatronen
,
voorvoegsels
en
achtervoegsels
wordt de wortel verbogen en ontstaan woorden met een concrete betekenis.
Bijvoorbeeld, in het
Hebreeuws
:
- gdl
is de wortel voor "groot (zijn)"
- gadol
betekent "groot" (mannelijk bijvoeglijk naamwoord)
- gdola
betekent "groot" (vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord)
- giddel
betekent "hij deed groeien" (overgankelijk werkwoord)
- gadal
betekent "hij groeide" (onovergankelijk werkwoord)
- higdil
betekent "hij vergrootte" (overgankelijk werkwoord)
- magdelet
betekent "vergroter" (
lens
)
- spr
is de wortel voor "tellen" of "vertellen"
- sefer
betekent "boek" (bevat verhalen die verteld worden) ('f' en 'p' worden in het Hebreeuws door dezelfde letter weergegeven)
- sofer
betekent "schrijver" of "hij telt"
- mispar
betekent "getal"
Vele wortels worden door verscheidene Semitische talen gedeeld. Zo bestaat de wortel
ktb
, die "schrijven" betekent, in het Hebreeuws, Aramees en Arabisch ("hij schreef" is
kataba
in het Arabisch,
ktav
in het Aramees en
katav
in het Hebreeuws; 'b' en 'v' worden in het Hebreeuws en Aramees door dezelfde letter weergegeven).
De volgende lijst laat een aantal equivalente woorden zien in Semitische talen.
Akkadisch
|
Aramees
|
Arabisch
|
Hebreeuws
|
Nederlandse vertaling
|
zikaru
|
dikr?
|
?akar
|
za?ar
|
mannelijk
|
maliku
|
malk?
|
malik
|
m?l??
|
koning
|
imeru
|
?m?r?
|
?im?r
|
??m?r
|
ezel
|
er?etu
|
?ar??
|
?ar?
|
??r??
|
land, aarde
|
Andere
Afro-Aziatische talen
laten vergelijkbare patronen zien, maar meestal met wortels bestaande uit slechts twee medeklinkers. In bijvoorbeeld het
Kabylisch
betekent
afeg
"vlieg!", terwijl
affug
"vlucht" betekent, en
yufeg
"hij vloog".