Podium
was een
Nederlands
literair tijdschrift
dat bestond van 1944 tot 1969. Vooral in de jaren 1950 was
Podium
een vooraanstaand tijdschrift, gericht op
experimentele kunst
. Tijdschrifthistoricus Piet Calis beschouwt het als een van de vijf belangrijkste tijdschriften voor de ontwikkeling van de literatuur in de jaren na de oorlog.
Een gelijknamig literair tijdschrift heeft korte tijd in Vlaanderen bestaan onder redactie van
Frank Meyland
,
Anton van Wilderode
,
Gerard van Elden
,
August Vanistendael
,
Hubert van Herreweghen
en
Jos De Haes
. De grondslag voor dit tijdschrift met voornamelijk neo-classicistische poezie werd in 1942 gelegd in
Gent
en met publicaties in 1943-44. Na ontbinding publiceerden enkele van de betrokken dichters in
Poeziespiegel
.
[1]
Het werd in 1944 in de
illegaliteit
in
Leeuwarden
opgericht door
Gerrit Meinsma
,
Corrie van der Noord
en
Wim Hijmans
. De bedoeling was met de opbrengst een hulpfonds te vormen voor
ondergedoken
verzetsstrijders
in de
Tweede Wereldoorlog
. Omdat Meinsma en Hijmans al snel zelf moesten onderduiken, verschenen er slechts twee nummers, geheel gevuld met
poezie
. Pas na de
bevrijding
kon het blad worden voortgezet. De
dichter
Pieter Kalma
en de
theoloog
Fokke Sierksma
traden toen tot de redactie toe.
In de periode direct na de oorlog verschenen meer dan twintig nieuwe tijdschriften. Piet Calis beschouwt
Podium
als een van de vijf belangrijkste tijdschriften voor de ontwikkeling van de literatuur meteen na de oorlog. De andere vier zijn:
Columbus
,
Proloog
,
Het Woord
en
Criterium
.
[2]
Podium
verscheen legaal bij uitgeverij
Van Gorcum
te
Assen
en ontwikkelde zich van een verzetsorgaan voor jonge
Friese
dichters tot een landelijk tijdschrift voor poezie en
essayistiek
. In 1947 voegde het in 1945 opgerichte
Columbus
zich na lange besprekingen bij
Podium
.
De oorspronkelijke redacteuren verlieten het blad al snel, zodat Sierksma, Kalma en
Peter Verhoeff
het voor het zeggen kregen. Het voortbestaan was echter geen gegeven en 1950 was een moeizaam jaar. In 1951 volgde echter het doorbraaknummer. Tot dan toe was de experimentele kunst aan het tijdschrift voorbijgegaan, maar in dit nummer stonden werken van
Lucebert
,
Hugo Claus
,
Remco Campert
,
Gerrit Kouwenaar
,
Simon Vinkenoog
,
Hans Andreus
en
Sybren Polet
die bekend zouden worden als de
Vijftigers
. Hoewel tussen Claus en Campert juist
De lange broek als mijlpaal in de cultuur
van
Willem Frederik Hermans
stond waarin hij zich afzette tegen de experimentelen en hun intolerante houding, werd
Podium
daarna vooral het orgaan van die experimentelen.
Naast de genoemde auteurs, droegen vele vooraanstaande literatoren bij aan
Podium
, onder wie
Gerrit Achterberg
,
Louis Paul Boon
,
Jan G. Elburg
,
Gust Gils
,
Jaap Harten
,
Jan Willem Holsbergen
,
Paul Rodenko
,
Simon Vestdijk
en
Anne Wadman
.
Vooral de bijdragen van Lucebert zorgden in de jaren 1950 voor een bloeiperiode, waarin
Podium
in het centrum van de literaire belangstelling stond. In 1953 kwam het tot een kortstondige fusie met het Vlaamse
Tijd en Mens
waarbij de beide redacties bleven bestaan, maar na twee nummers kwam er door financiele problemen al een einde aan de fusie van de twee experimentele tijdschriften. In de jaren 1960 begon de aandacht weg te ebben.
Podium
verloor zijn leidende positie en daarmee ook de meerderheid van zijn lezerskring. In 1969 verscheen het laatste nummer.