Plotinus
|
|
Hoofd van Plotinus
|
Persoonsgegevens
|
Naam
|
Πλωτ?νο?
|
Geboren
|
Assioet
,
Alexandria et Aegyptus
, ca.
204
/
5
|
Overleden
|
Minturnae
,
Campania
,
270
|
Land
|
Egypte
|
Functie
|
filosoof
|
Orienterende gegevens
|
Stroming
|
Neoplatonisme
|
Belangrijkste ideeen
|
Neoplatonisme
|
Beinvloed door
|
Ammonius Saccas
,
Plato
|
Beinvloedde
|
Porphyrius
, Amelius Gentilianus, Castricius Firmus, Sabinillus, Rogatianus, Eustochius van Alexandrie, Zethos, Zoticus, Paulinus, Serapion, Gemina, Amphiclea,
Hypatia
|
Belangrijkste werken
|
tussen ca.
253
?270
|
de
Enneaden
|
|
Plotinus
(
Oudgrieks
:
Πλωτ?νο?
) (
Assioet
,
Egypte
, ca. 204/5 ?
Minturnae
,
Campania
, 270) was een belangrijk
filosoof
uit de antieke wereld en grondlegger (samen met zijn leraar
Ammonius Saccas
) van wat later het
neoplatonisme
zou worden genoemd. Veel van onze biografische informatie over hem is afkomstig uit het voorwoord van
Porphyrius
bij de uitgave van Plotinus' werk, de
Enneaden
. Zijn werk heeft eeuwenlang grote invloed uitgeoefend op
heidense
,
gnostische
,
christelijke
,
joodse
en
islamitische
metafysici en mystici.
Porphyrius vermeldt dat Plotinus 66 jaar oud was toen hij in 270, het tweede jaar van het bewind van keizer
Claudius II
overleed, waardoor we dus weten dat Plotinus rond het jaar
204
moet zijn geboren.
Eunapius
schrijft dat Plotinus is geboren in de stad
Lycopolis
, het huidige
Assioet
in
Egypte
. Porphyrius schrijft dat Plotinus tot zijn achtste jaar gezoogd werd door zijn voedster. Toen ze hem vertelde dat dat walgelijk was, is hij er mee gestopt. Hij lijkt dan ook een beschermde en verwende jeugd te hebben gehad binnen een welvarende, gegoede familie. Verder is er niets bekend over zijn achtergrond en afkomst.
Hij had een wantrouwen tegen de materialiteit, zijn eigen lichaam inbegrepen. Porphyrius meldt dat hij weigerde om zijn portret te laten schilderen, vermoedelijk vanwege deze afkeer van het lichamelijke. Plotinus noemde een portret slechts 'een afbeelding van een afbeelding'. Toch wist Carterius, 'de beste kunstenaar in die dagen', op aandringen van zijn vriend Amelius, door toespraken bij te wonen en Plotinus te observeren, een goed gelijkend portret van hem te maken.
Ook sprak Plotinus nooit over zijn afkomst, zijn jeugd en geboortedatum of -plaats. Volgens alle beschrijvingen leidde hij zijn persoonlijke en sociale leven volgens de hoogste morele en spirituele normen.
Plotinus begon zijn
filosofische
studies op de leeftijd van zevenentwintig jaar, rond het jaar
232
. Hij reisde daarvoor naar
Alexandrie
. Daar was Plotinus niet tevreden over het gebodene, totdat een kennis hem adviseerde om te gaan luisteren naar Ammonius Saccas. Nadat hij Ammonius had gehoord, verklaarde hij: "Dit was de man naar wie ik zocht," en begon intensief te studeren onder zijn nieuwe leraar.
Na zo'n elf jaar in Alexandrie te hebben doorgebracht besloot hij in
242
, toen hij een jaar of 38 was, om onderzoek te doen naar de filosofische leerstellingen van de
Perzische
en de
Indiase filosofen
, respectievelijk de
Magi
en
Brahmanen
. Daarom sloot hij zich in de lente van 243 aan bij het leger van keizer
Gordianus III
, dat een veldtocht tegen Perzie voorbereidde. Deze campagne werd echter een mislukking, en na de dood van Gordianus in februari 244 wist Plotinus 'slechts met moeite' zijn weg terug te vinden naar
Antiochie
. Daaruit kan, volgens John Dillon, worden afgeleid dat Plotinus waarschijnlijk niet als een eenvoudige voetsoldaat, maar als lid van de keizerlijke staf aan de expeditie deelnam. Alleen iemand die dicht bij de keizer stond liep namelijk kans ook slachtoffer te worden van diens moordenaar en opvolger, de
pretoriaanse
prefect
Philippus de Arabier
(r. 244-249). Plotinus had vermoedelijk vrienden op hoge plaatsen. Mogelijk speelde dokter Zethos, van geboorte een Arabier, met belangstelling voor politiek, hierbij een rol. Zethos was getrouwd met de dochter van Theodosius, net als Plotinus een leerling van Ammonius Saccas. Plotinus kende Zethos vermoedelijk al sinds zijn verblijf in Alexandrie. Zethos kan, als Arabier, een bekende zijn geweest van Philippus, de nieuwe keizer.
Na zijn veertigste (244) kwam hij naar
Rome
, waar hij het grootste deel van zijn verdere leven zou verblijven. Met Herennius en
Origenes
had Plotinus besloten geen leringen van Ammonius te openbaren.
Origenes
de christen was in een vroegere periode een leerling van Ammonius geweest. Die belofte om niets in de openbaarheid te brengen, werd het eerst door Erennius gebroken en daarna door Origenes. Plotinus begon pas in 253 zijn voordrachten te baseren op wat hij verzameld had onder Ammonius.
Hij trok in Rome een flink aantal studenten. Vertrouwelingen onder zijn volgelingen waren
Porphyrius
, Amelius Gentilianus uit
Toscane
, de
Senatoren
Castricius Firmus, Sabinillus (
consul ordinarius
in 266), Rogatianus (waarschijnlijk C.Julius Volusenna Rogatianus,
proconsul
van
Asia
in 254) en Eustochius van Alexandrie, een arts die tot het eind van zijn leven bij Plotinus bleef. Andere studenten waren: dokter Zethos, die eerder stierf dan Plotinus en hem in zijn erfenis enige landerijen naliet; Zoticus, een criticus en dichter, Paulinus, een arts uit
Scythopolis
en Serapion uit Alexandrie. Zethos en Castricius Firmus stelden Plotinus, voor de zomer, landhuizen in Campania ter beschikking. Hij had ook vrouwelijke studenten. Bij een van hen, de weduwe Gemina, woonde hij tijdens zijn verblijf in Rome in huis. Andere vrouwelijke leerlingen waren haar dochter, ook Gemina geheten, en Amphiclea, de echtgenote van Ariston, de zoon van
Iamblichus
.
[1]
In deze periode voerde Plotinus ook een briefwisseling met de filosoof
Cassius Longinus
.
In Rome verwierf Plotinus ook het respect van keizer
Gallienus
(keizer van
253
-
268
) en zijn vrouw
Julia Cornelia Salonina
, vermoedelijk na een introductie door Sabinillus. Op een bepaald moment heeft Plotinus geprobeerd Gallienus te interesseren voor de wederopbouw van een verlaten nederzetting in
Campania
, bekend als de 'Stad van de Filosofen', waar de inwoners zouden leven op basis van de "
Wetten
" van
Plato
('Platonopolis'). Om voor Porphyrius onbekende reden werd er echter geen keizerlijke
subsidie
toegekend.
Er was spanning tussen Plotinus' beste leerlingen,
Gentilianus Amelius
en Porphyrius. Amelius vertrok in 269 naar
Apamea
in
Syria
, maar Porphyrius was in de lente van 268 al naar
Lilybaeum
op
Sicilie
gereisd om van een
depressie
te genezen. Men krijgt de indruk dat Plotinus' school aan het eind van zijn leven in elkaar stortte.
Plotinus bracht zijn laatste dagen in afzondering door op het landgoed zes mijl van
Minturnae
in
Campania
, dat hem was nagelaten door zijn vriend Zethos. Hij stierf na een langdurig en onaangenaam ziekbed. Volgens het verslag van Eustochius, die hem tot het eind toe bijstond, waren Plotinus' laatste woorden: "Streef er naar om het Goddelijke in jezelf terug te geven aan het Goddelijke in het alomvattende".
Plotinus schreef de essays, die later de
Enneaden
werden, gedurende een periode van meerdere jaren vanaf ongeveer
253
tot een paar maanden voor zijn dood. Porphyrius wijst er op dat de Enneaden, voordat ze door hemzelf waren samengesteld en geordend, slechts een verzameling van notities en essays was, die door Plotinus werden gebruikt in zijn colleges en debatten. Porphyrius gaf de tekst pas dertig jaar na Plotinus' overlijden uit (305). Plotinus was zelf vanwege een slecht
gezichtsvermogen
niet in staat om zijn eigen werk te
redigeren
, terwijl zijn geschriften volgens Porphyrius juist een uitgebreide redactie vereisten.
Het van hem overgeleverde werk is tot ons gekomen onder de titel
Enneaden
, wat duidt op de indeling van zes maal negen ('ennea') essays, waarin Porphyrius zijn werk, soms wat arbitrair, heeft opgesplitst. In dit werk vindt men overal verwijzingen (al dan niet expliciet) naar oudere Griekse filosofen.
De belangrijkste overeenstemming van Plotinus' leer met
Plato
is het bestaan van een bovenzintuiglijke wereld, de wereld van de ideeen en het ware Zijn, die wezenlijk verschilt van de waarneembare wereld. Het verschil met Plato is dat Plotinus veel meer de nadruk legt op de Godheid ofwel Het Ene. Bij Plotinus staat alle kennis slechts ten dienste van het doel dichter bij de Godheid of Het Ene te geraken.
Er zijn drie niet-manifeste
niveaus van het zijnde
(of “lagen van realiteit”; vakterm:
hypostasen
), samen de
Goddelijke
Triade
: Het Ene, de Geest (Nous, Intellect, Eerste Denker, Gedachte, Totaal van Goddelijke Gedachten,
De Ideeen
,
Archetypen
) en de
Wereldziel
(Al-Ziel, Universele Ziel, Eerste en Enige Levensprincipe, Psyche
).
De drie hypostasen van de Goddelijke Triade:
Daaronder of daarboven ? naargelang van de voorstelling ? komt
de zichtbare wereld
. Deze opbouw komt waarschijnlijk oorspronkelijk van
Posidonius
en zou via
Numenius van Apamea
en Albinus tot het neoplatonisme zijn doorgedrongen. God is de absolute eenheid geworden waaraan de dingen hun eenheid en een zekere volmaaktheid ontlenen, maar omdat de dingen ook deel hebben aan een zekere mate van veelheid, moet de absolute eenheid boven de dingen, dus boven het Zijn staan. Over Het Ene kan niets worden gezegd, ook niet over zijn verstand, vrijheid van handeling, etc., het staat boven elke bepaling. Men kan alleen maar zeggen wat Het
niet
is, een opvatting die later als “Negatieve
Theologie
” school gemaakt heeft.
De wijze waarop het Vele uit het Ene voortkomt wordt niet direct 'verklaard' maar wordt met behulp van allerlei vergelijkingen uitgebeeld; hier is Het Ene een bron die nooit droogvalt en van waaruit allerlei stromen ontspringen, daar is het een boom die uit zijn wortels het leven opstuwt naar de takken en bladeren zonder zelf te veranderen, en dan is het weer de zon die altijd schijnt zonder aan kracht en helderheid te verliezen.
Plotinus laat de mens opgaan in de levensstroom die van Het Ene uitgaat. Maar ook andersom: kenmerkend voor Plotinus' filosofie is namelijk het dynamische aspect: de mens kan ook innerlijk de metafysische 'lagen' ervaren. De lagen zijn niet alleen '
hierarchisch
' (van hoog naar laag) gerangschikt, maar ook '
concentrisch
' (
cirkel
binnen cirkel), met 'het Ene' als het middelpunt van de middelste cirkel. De binnenwereld 'is' als het ware de buitenwereld, of beter:
kan
dit zijn in het geval van de ware filosoof. De filosoof kan door het '
schouwen van de binnenwereld
' de kern in het centrum benaderen. Eenwording met die oorsprong is het uiteindelijke doel van de filosofie. Het gelukte Plotinus, volgens Porphyrius, viermaal in zijn leven die staat te bereiken. Porphyrius getuigt er van op zijn achtenzestigste een met 'het Ene' te zijn geweest.
Plotinus noemt een hoogste, volledig transcendente 'Ene', dat geen opdeling, meervoudigheid of onderscheid bevat. Het 'Ene' staat buiten alle categorieen van
zijn
en niet-zijn. Het
concept
"zijn" wordt door ons mensen afgeleid uit de dagelijks objecten van de menselijke ervaring, en is een
attribuut
van deze objecten, maar het
oneindige
,
transcendente
'Ene' valt buiten bereik van deze dagelijkse objecten. Het 'Ene' kan niet een bestaand object zijn, noch de som zijn van alle bestaande dingen: het
gaat vooraf aan alle bestaan
. Er kunnen dus geen attributen aan het 'Ene' worden toegekend.
Gedachten kunnen ook niet aan het 'Ene' worden toegeschreven, omdat
denken
een onderscheid impliceert tussen de
denker
en datgene waarover deze denkt. Zelfs een
zelfreflecterende
intelligentie
moet wel
dualiteit
bevatten. Plotinus ontkent dat het 'Ene' over
waarnemingsvermogen
,
zelfbewustzijn
of enig handelingsvermogen beschikt
[2]
, maar als we er toch op staan het 'Ene' verder te beschrijven kunnen we het 'Ene' een zuivere 'dynamis' (potentialiteit) noemen, zonder welke niets kan bestaan.
[3]
Soms
[4]
vergelijkt Plotinus het 'Ene' met Het Licht, de
Nous
met de
Zon
, en de
Ziel
met de
Maan
, die zijn licht van de zon ontvangt.
Het 'Ene' is de bron van de wereld - maar niet via enige handeling van al of niet gewilde schepping, omdat een handeling niet kan worden toegeschreven aan het onveranderlijke, onbeweeglijke, perfecte 'Ene'. Het "minder perfecte" moet noodzakelijkerwijs "uitstromen" uit het perfecte. Uiteindelijk stroomt al het bestaande dus uit het 'Ene' voort, in opeenvolgende fasen van meer naar mindere perfectie. Deze fasen zijn niet in de tijd gescheiden, maar doen zich voor als continue processen.
[5]
Emanatie uit het 'Ene' en terugkeer naar het 'Ene'
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Daar waar het
christendom
met zijn schepping uit het niets (
creatio ex nihilo
) aan God zorgvuldige beraadslaging en handelingen van een wil toeschrijft, is bij Plotinus de 'Emanatie' inherent aan het bestaan van het 'Ene'. Het 'Ene' wordt op geen enkele manier beinvloed of verminderd door deze
uitstromingen
.
[6]
De uitstromingen verliezen aan kracht naarmate ze verder van het 'Ene' afraken. Plotinus gebruikt de analogie van de
Zon
, die altijd maar doorgaat licht uit te stralen zonder aan kracht en helderheid in te boeten, of ook de reflectie in een spiegel, die op geen enkele wijze afbreuk doet aan het object dat gespiegeld wordt.
De eerste uitstroming is de
nous
(gedachte van de goddelijke geest, de
levenskracht
en orde van het
universum
). Het is de eerste 'Wil tot het Goede'. Uit de
nous
komt de
wereldziel
voort, die Plotinus onderverdeelt in hoger en lager. Hij identificeert het lagere aspect van de wereldziel met de
natuur
. Uit de wereldziel komen de individuele menselijke
zielen
voort, en ten slotte op het laagste niveau de
materie
. Ondanks deze lage waardering van de materiele wereld benadrukt Plotinus de uiteindelijk goddelijke oorsprong van de materie, aangezien zij ook een uitstroming is van het 'Ene'.
Het 'devotionele' aspect van Plotinus' filosofie kan worden geillustreerd aan de hand van zijn concept van het bereiken van een
extatische
vereniging met het 'Ene': de
henose
, terugkeer naar het 'Ene'. De mens is in staat deze extase te bereiken;
Porphyrius
vertelt dat Plotinus zelf een dergelijke vereniging vier keer heeft bereikt. Deze henose kan worden gerelateerd aan
verlichting
,
bevrijding
en andere concepten van
mystieke vereniging
in veel Oosterse en Westerse tradities.
Plotinus bekritiseert de opvattingen van zijn voorgangers omtrent het menselijk geluk.
[7]
Geluk bestaat eruit zich te identificeren met wat het beste is in het universum. Daarmee is geluk verder niet afhankelijk van zaken als rijkdom, noch wordt het bereiken ervan belet door zaken als ziekte. Uiteindelijk (in de
Henose
) is zelfs bewustzijn geen element meer dat bijdraagt tot geluk. Tijdens een foltering zou de waarlijk gelukkige mens inzien dat het alleen zijn lichaam is dat wordt gemarteld, en niet hijzelf. In het algemeen is geluk voor Plotinus
een vlucht uit deze wereld naar het gindse, een gelijk worden aan God voor zover mogelijk
.
[8]
Plotinus lijkt zeker net als Pythagoras en Plato in
reincarnatie
te hebben geloofd. Mensen zouden over het algemeen op de een of andere manier '
zelf verantwoordelijk zijn voor het ongeluk
' dat hen treft, zelfs eventueel door
zonden
uit een vorig bestaan. Criminelen zijn ook verantwoordelijk voor hun misdaden. Plotinus kijkt neer op het wel en wee van het 'ondermaanse'. Wat iemands lichaam of bezit aangaat, beschouwt hij uiteindelijk als '
triviaal
'.
Plotinus onderscheidt in de mens (eerste traktaat van de eerste enneade):
De Hogere Ziel werpt licht naar 'beneden' en vormt zo een 'beeld' van zichzelf (Lagere Ziel), dat op haar beurt haar eigen 'schaduw' (het materiele lichaam) leven geeft. Dit is wat er bij een geboorte gebeurt. Bij het overlijden trekt de Hogere ziel zich terug, gevolgd door de Lagere Ziel. De ziel reist van lichaam naar lichaam (reincarnatie). De Hogere Ziel 'valt' niet, 'zondigt' niet en wordt niet 'gestraft'. 'Kwaad' is alleen de verantwoordelijkheid van de 'dierlijke mens' of Lagere Ziel, die door haar zintuigen wordt geleid, emoties (als woede en angst) heeft en niet het Intellectuele Principe de kans geeft tot een (immer) wijs oordeel te komen.
Net als
Panaetius
keert ook Plotinus zich tegen de verklarende
astrologie
. In zijn late werk II,3,
Zijn de sterren oorzaken?
, stelt Plotinus dat het idee dat bepaalde
sterren
van invloed zijn op iemands welbevinden (een wijd verspreid geloof in de oudheid) irrationaliteit veronderstelt in een perfect universum en dat dit tot morele verdorvenheid leidt. Hij beweert echter wel dat de sterren en de
planeten
bezield
zijn, zoals zou blijken uit hun
beweging
.
In traktaat II, 9 bekritiseert Plotinus degenen die hij aanduidt als
Gnostici
.
[9]
Plotinus kende enkele gnostici uit eigen ervaring, hij duidt ze zelfs aan als vrienden.
[10]
Hij hekelt hun neiging neer te kijken op de wereld om ons heen, wat een misinterpretatie is van Plato's werk.
[11]
Innovaties ten opzichte van Plato's werk werden niet gewaardeerd in Plotinus' tijd: afwijken van 'de traditie' was
not done
. Hun gericht zijn op de wereld hierna leidt volgens Plotinus bovendien tot immoraliteit in het hier en nu. Verder pretenderen de Gnostici dat zij als enigen 'zonen van God' zijn en dat ze ziekten kunnen genezen middels een soort
duiveluitdrijving
, claims die Plotinus afdoet als absurd.
Plotinus heeft de ambitie het werk van
Plato
te verklaren, en pretendeert niet een nieuwe filosofie te brengen. Maar voor ons staat hij mijlenver van Plato af, en de manier waarop hij zijn Plato-citaten ter adstructie
[12]
bijeenraapt maakt op ons een wat onsamenhangende indruk. Reden waarom wij hem tegenwoordig tot het
neoplatonisme
rekenen, een filosofische stroming die, anders dan de naam suggereert, ook gebruikmaakt van het werk van andere filosofen dan Plato. Plotinus geldt als de belangrijkste vertegenwoordiger van dit neoplatonisme.
Plotinus' werk is tamelijk moeilijk toegankelijk, met uitzondering van het bekende Traktaat I,6
Over het Schone
. Hij schreef zijn verhandelingen
aus einem Guß
, en keek er daarna niet meer naar om. Daarnaast is wat hij betoogt vaak zeer abstract, en ziet men hem als het ware met de taal worstelen. Om 'het onzegbare te zeggen' gebruikte hij vaak mooie beelden.
Er is overal een 'urgentie' voelbaar: hij wil de toehoorder en lezer deelgenoot maken van zijn eigen bijna mystieke ervaringen, en tegelijk een rationele verantwoording geven van de mogelijkheid van deze ervaringen.
Veel christelijke filosofen/theologen zijn beinvloed door het neoplatonisme. Het duidelijkst blijkt dit in het werk van
Pseudo-Dionysius de Areopagiet
en dat van Marius Victorinus. Invloed op de Islam-filosofie vindt men bijvoorbeeld bij
Avicenna
. Ook werd het
sjiitische
ismailisme
alsmede de Perzische filosofie (Mohammed al-Nasafi) door het neoplatonisme beinvloed.
[13]
Gedurende eeuwen is in het westen de filosofie van Plato vaak gezien door Plotinus' bril. Belangrijke mijlpalen in de geschiedenis van Plotinus' invloed zijn de Latijnse vertaling van
Marsilio Ficino
(1492), het optreden van de
Platonisten van Cambridge
, en de Engelse vertaling van Thomas Taylor (1794).
Individuele schrijvers/filosofen hebben verder verwantschap met Plotinus gevoeld, zoals
Samuel Taylor Coleridge
,
Ralph Waldo Emerson
,
W.B. Yeats
,
Georg Wilhelm Friedrich Hegel
en
Henri Bergson
.
Noten
- ↑
Porphyrius,
Vita Plotini
, 9 Zie ook Emma C. Clarke, John M. Dillon, P. Hershbell en Jackson (1999)
Iamblichus on The Mysteries
(Iamblichus over de Mysterieen), pagina xix. SBL. die zeggen "in het belang van een overtuigende chronologie moet men aannemen dat Ariston pas enige tijd na de dood van Plotinus in het huwelijk trad met Amphicleia'
- ↑
Zie bijvoorbeeld V.6.6.
- ↑
III.8.10.
- ↑
Bijvoorbeeld in V.6.4
- ↑
Latere
neoplatoonse
filosofen hebben tientallen intermediaire wezens in hun systeem opgenomen tussen het 'Ene' en de
mensheid
; in vergelijking daarmee is Plotinus' systeem veel eenvoudiger.
- ↑
Het Latijnse werkwoord
emanare
betekent uitstromen
- ↑
Zie I, 4, alwaar de opvattingen van Aristoteles, Epicurus en de Stoicijnen besproken worden.
- ↑
Citaat uit Plato: Theatetus 176a-b)
- ↑
De titel van dit traktaat luidt
Tegen de Gnostici
. Maar in zijn introductie tot de Enneaden geeft Porphyrius als titel:
Tegen hen die zeggen dat het heelal en de maker (
demiurg
) ervan slecht zijn
.
- ↑
II, 9, 10.
- ↑
Met name van de
Phaedo
, het werk van Plato dat het meest aanleiding geeft tot 'gnostische' neigingen het hier en nu te veronachtzamen en zich te richten op een ander en beter leven.
- ↑
WikiWoordenboek
.
adstructie
.
- ↑
Zie Heinz Halm: Shi'ism: Second Edition, p. 175-7.
Literatuur
Goede boeken ter nadere introductie zijn:
- Pierre Hadot
:
Plotin ou la simplicite du regard
. Eerste druk 1963. Engelse vertaling door Michael Chase onder de titel:
Plotinus or The simplicity of vision
. 1993
- R.T. Wallis
:
NeoPlatonism
. Eerste druk 1972.
- Plotinus
:
The Enneads
, MacKenna, S., vertaler, verkorte uitgave J. Dillon (1991), Penguin Books
ISBN 9780140445206
Externe links
|