Paul Somohardjo (1975)
Paul Slamet Somohardjo
(
Paramaribo
,
2 mei
1943
) is een
Surinaams
politicus
en leider van
Pertjajah Luhur
. Somohardjo (bijnaam:
Somo
) wordt sinds zijn jeugd ook Paul Salam Somohardjo genoemd. Somohardjo is ook eigenaar van een radio- en
televisiestation
.
[1]
Bij de
verkiezingen van 1973
werd hij als
NPS
'er gekozen tot lid van de
Staten van Suriname
. Midden 1975 verliet hij samen met
Liesdek-Clarke
en
Lee Kong Fong
, twee andere Staten-leden, de
Nationale Partij Kombinatie
(NPK; coalitie van NPS,
PNR
,
PSV
en de
KTPI
) waarna ze een driemansfractie vormden. De NPK streefde naar onafhankelijkheid voor het einde van 1975 wat uiteindelijk ook op 25 november 1975 plaatsvond. Somohardjo was toen bang dat als Suriname onafhankelijk zou worden, de
creolen
de
Javanen
(waartoe hij behoort) zouden gaan overheersen. Hij besloot in Suriname te blijven hoewel veel Javanen, mede vanwege die angst, naar
Nederland
emigreerden
.
Somohardjo is de levenspartner van
Amina Pardi
, voormalig ambassaderaad en zaakgelastigde in Nederland en ambassadrice voor Indonesie, Australie en de Filipijnen.
In 1977 was hij betrokken bij de oprichting van de Javaanse partij
Pendawa Lima
(PL) wat gezien kan worden als de opvolger van de SRI. Na de
mislukte tegencoup
van 11 maart 1982 door
Soerinder Rambocus
werd hij met onder anderen
Kries Mahadewsing
gearresteerd, beschuldigd van betrokkenheid en vastgehouden op
Fort Zeelandia
. Op 2 november van dat jaar werd hij voorlopig in vrijheid gesteld maar hij kreeg wel huisarrest. Toen zijn grootmoeder ruim een maand later overleed op 7 december mocht hij onder begeleiding naar de begrafenis in
Commewijne
. Toen ze op de terugweg bij de veerboot bij
Meerzorg
wachtten hoorde hij geruchten dat mensen door
militairen
werden gearresteerd en gemarteld (zie
Decembermoorden
). Hierop besloot Somohardjo onder te duiken en via
Frans-Guyana
naar Nederland te vluchten. Daar aangekomen werd hij in september 1983 lid van de
Raad voor de Bevrijding van Suriname
van
Henk Chin A Sen
die zich verzette tegen het militaire regime van
Desi Bouterse
.
Op 21 maart 1984 werd zijn in
Schiedam
wonende broer Humphrey Somohardjo in de deuropening van zijn huis beschoten. Deze broer, bij wie Paul Somohardjo vaak verbleef, raakte ernstig gewond maar overleefde de moordaanslag waarvan wordt aangenomen dat die eigenlijk bedoeld was voor Paul Somohardjo.
Somohardjo en Rob Wormer (voorzitter van de pro-Bouterse organisatie
Unie voor Volksdemocratie
) werden uitgenodigd voor de
tv-talkshow
van
Karel van de Graaf
op 3 december van dat jaar. De discussie tijdens de live-uitzending liep uit de hand en er volgde een gevecht tussen Somohardjo en Evert Tjon (ook bekend als Evert Wolff), de chauffeur van Wormer, waarbij ook twee schoten vielen. Niemand raakte gewond en het is nooit duidelijk geworden wie de schutter was. Het wapen werd vier maanden later teruggevonden in een damestoilet van de
NOS
. Dit incident kreeg veel bekendheid en werd in vierenvijftig landen uitgezonden.
[2]
Op 7 maart 1985 vielen 3 doden bij een aanslag in
Rijswijk
in het gebouw waar de Raad voor de Bevrijding van Suriname een kantoor had. Deze aanslag was waarschijnlijk gericht tegen Chin A Sen, die echter niet aanwezig was.
Na het bezoek in 1992 van president
Venetiaan
aan Nederland, ging Somohardjo in februari 1993 weer in Suriname wonen maar hield zijn winkel- en handelsbedrijf in Nederland aan. In 1995 zou hij in Nederland
failliet
verklaard zijn.
Bij het herstel van de democratie in 1987 had Pendawa Lima vier zetels behaald in
De Nationale Assemblee
. In 1991 deden ze mee aan
DA'91
die 9 van de 51 zetels kreeg (twee waren voor leden van
Pendawa Lima
). In 1996 kreeg Pendawa Lima weer vier zetels in De Nationale Assemblee en werd daarmee naast KTPI een belangrijke Javaanse partij. Lijsttrekker was weliswaar
Mohamed Kasto
, maar Somohardjo gaf aan zichzelf te beschouwen als kandidaat voor het presidentschap. Toen Somohardjo daarna te forse eisen stelde bij de formatie kwam er onder
Jules Wijdenbosch
(
NDP
) een regering tot stand zonder Pendawa Lima. Snel daarna ontstonden spanningen en splitste de partij in een Kasto-groep en een Somohardjo-groep. De Kasto-groep sloot zich aan bij de NDP-regering maar bleef tot ongenoegen van de Somohardjo-groep de naam Pendawa Lima gebruiken. Uiteindelijk besloot de rechter dat alleen het bestuur van de Pendawa Lima onder leiding van Kasto gebruik mocht maken van de naam, waarna de Somohardjo-groep doorging onder de naam
Pertjajah Luhur
.
Minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Na de
verkiezingen van 2000
werd Somohardjo namens Pertjajah Luhur (onderdeel van het Nieuw Front) minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (SoZaVo) (12 augustus 2000 tot 14 augustus 2003). Eind 2001 kwam hij in de problemen omdat hij van de
Nederlandse Woninggroep Suriname
25.000
Nederlandse gulden
(ruim 11.000 euro) zou hebben ontvangen, wat hijzelf ontkende.
In het voorjaar van 2002 meldde de secretaris van de stichting
Bouw en Exploitatie Woningen
dat Somohardjo 200.000 dollar
steekpenningen
had geeist na het tekenen van een intentie-overeenkomst voor de bouw van minimaal duizend woningen. Toen de
Zuid-Koreaan
Philip Kim dat weigerde te betalen werd de overeenkomst door het ministerie verbroken. Bij de rechtszaak waarin een schadeclaim werd geeist werd het bedrijf niet ontvankelijk verklaard.
In 2002 werd bekend dat hij nog steeds stond ingeschreven als Nederlander in het
bevolkingsregister
van
Rotterdam
. De Surinaamse wet verbiedt het echter aan personen met een hoge post om een dubbele nationaliteit te hebben. Als snel werd er een verband gelegd met de kwestie die toen speelde rond NDP-presidentskandidaat
Rabin Parmessar
, die ook twee paspoorten zou hebben. Somohardjo verklaarde toen "Ik ben in 1995
genaturaliseerd
en heb dat keurig gemeld aan de Nederlandse ambassade in
Paramaribo
. Ik heb alles gedaan om mijn Nederlands paspoort kwijt te raken."
Na het plotseling overlijden op 11 september 2002 van zijn partijgenoot
Jack Tjon Tjin Joe
werd Somohardjo tijdelijk tevens minister van Handel en Industrie totdat op 22 november
Michael Jong Tjien Fa
als nieuwe minister werd beedigd (tot 1 september 2005).
In december van dat jaar werd onder auspicien van de Pertjajah Luhur de
Miss Jawa 2002
-miss-verkiezing gehouden. In januari 2003 klaagden enkele deelneemsters dat Somohardjo zomaar de kleedkamer binnenkwam, waar zij soms halfnaakt waren, en dat hij ondanks hun verzoek niet wilde vertrekken. Daarnaast zou hij op een bepaald moment een 19-jarige deelneemster betast en in de borsten hebben geknepen. Op de journaliste
Erna Aviankoi
van het dagblad
de Ware Tijd
, die deze kwestie onderzocht, oefende Somohardjo druk uit om hierover niets te publiceren. Toen zij dat toch deed klaagde hij niet die krant maar de journaliste aan. Toen Somohardjo in februari 2003 een dagvaarding ontving om voor de rechter te verschijnen in verband met de kwestie rond de missverkiezing, stuurde president
Venetiaan
zijn minister met verlof. Terwijl het onderzoek tegen Somohardjo liep, spande hij een zaak aan tegen de journaliste Erna Aviankoi wegens
smaad
en
laster
.
In augustus verklaarde de rechter dat er voor
aanranding
geen wettig en overtuigend bewijs was omdat er alleen een verklaring bestond van de deelneemster terwijl Somohardjo ontkende. Wel kreeg hij een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden vanwege schending van de eerbaarheid van de deelneemsters. Na zijn veroordeling trok hij de zaak tegen Aviankoi in.
Hierop vroeg Somohardjo als minister ontslag aan, wat meteen werd aanvaard. Begin oktober werd hij opgevolgd door zijn partijgenoot
Samuel Pawironadi
zodat na negen maanden het ministerie weer een eigen minister had. Toen enige tijd later bleek dat Somohardjo onder Pawironadi werkzaam was als adviseur bij SoZaVo leidde dat tot enige commotie.
Na de
verkiezingen van 2005
probeerde Somohardjo
vicepresident van Suriname
te worden. Toen dat niet haalbaar bleek vanwege zijn veroordeling besloten de regeringspartijen als compromis dat hij
Ramdien Sardjoe
(
VHP
) zou opvolgen als voorzitter van
De Nationale Assemblee
en dat Sardjoe vicepresident zou worden.
Op 30 juni 2005 kwam De Nationale Assemblee voor de eerste keer sinds de verkiezingen bijeen waarbij Somohardjo met 29 stemmen tot voorzitter werd gekozen.
Somohardjo zorgde in juni 2006 voor controverse nadat hij voor de tweede keer in korte tijd een stuk onroerend goed had uitgegeven aan een aan hem gelieerde stichting. Het perceel, dat aanvankelijk door het ministerie van Onderwijs ter beschikking was gesteld voor het
Natuurtechnisch Instituut
(Natin), werd uitgegeven aan stichting Prowini. Volgens Somohardjo's partijgenoten zou stichting Prowini een
internaat
voor plattelandskinderen opzetten op het perceel. Eerder die maand haalde Somohardjo ook het nieuws door een omstreden gronduitgifte aan stichting DIKIN, waarvan de schoondochter van Somohardjo de oprichter is. Er volgde meer ophef toen in de Surinaamse media onthuld werd dat het stuk onroerend goed een maand voor de oprichting van DIKIN werd toegewezen aan deze stichting.
[3]
Volgens Somohardjo hadden hij en zijn partij, Pertjajah Luhur, niets te maken met de aanvraag van het perceel.
[4]
De gronden werden uitgegeven door het ministerie van Ruimtelijke Ordening Grond- en Bosbeheer, waar Somohardjo’s partij, Pertjajah Luhur, toen de scepter zwaaide.
Op 13 december 2007 was Somohardjo opnieuw betrokken bij een vechtpartij die live op de tv te zien was, maar nu was de locatie De Nationale Assemblee en werd de gebeurtenis uitgezonden door de Surinaamse televisie. Toen de NDP-parlementarier
Rashied Doekhi
in het parlement beweerde bewijzen te hebben dat Somohardjo betrokken was bij zwendel met gronden door het ministerie van Ruimtelijke Ordening en Grondbeleid, schorste Somohardjo de vergadering. Kort daarop kwam Doekhie op Somohardjo en het DNA-lid
Ronnie Brunswijk
(ABOP) af waarop ze in discussie gingen. Doekhie gaf opeens Somohardjo een forse duw. Hierop werkte Brunswijk Doekhie tegen de grond en gaf Somohardjo Doekhie, terwijl deze op de grond lag, een trap, waarna de intussen toegesnelde politie de partijen uit elkaar haalde. Somohardjo beweerde na afloop dat Doekhie hem een vuistslag had gegeven, maar daarvan is op de televisiebeelden niets te zien. Later heeft Somohardjo "ondanks [zijn] onschuld" zijn verontschuldigingen voor deze vechtpartij aangeboden.
Na de
verkiezingen van mei 2010
kozen de nieuwe DNA-leden
Jennifer Geerlings-Simons
van de NDP tot voorzitter. Zij kreeg 26 stemmen terwijl Somohardjo 24 stemmen kreeg. Toch sloot hij, tot verrassing van velen, een coalitie met de NDP en andere partijen, zodat hij de gekozen president Bouterse een meerderheid bezorgde. Ook steunde hij de
Amnestiewet
, waarmee de regering het proces inzake de
Decembermoorden
stil zou leggen. Hij had geleerd om anderen te vergeven, zo verklaarde hij zijn stemgedrag. Maar in 2014 had hij hiervan grote spijt. Hij had verwacht, dat de verdachten berouw zouden tonen, en werd hierin teleurgesteld.
[5]
Na de
verkiezingen van 2020
vormde de PL met drie partijen met een ruime meerderheid de nieuwe coalitie. Tijdens de onderhandelingen en ten tijde van de
coronacrisis in Suriname
heeft Somohardjo
Covid-19
opgelopen.
[6]
[7]
Bronnen, noten en/of referenties