Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het
Hongaarse parlementsgebouw
(
Orszaghaz
) in
Boedapest
is de zetel van het
Hongaars parlement
, gelegen aan de
Pest-zijde
van de
Donau
. Het Huis van Afgevaardigden houdt hier regelmatig zitting. Staatshoofden en andere prominenten worden hier door de Hongaarse president en ministers ontvangen.
Het gebouw beheerst het gedeelte van de Korso tussen de
Kettingbrug
(Szechenyi-Lanchid) en de
Margarethabrug
(Margit hid). Het staat symbool voor Boedapest maar zelfs voor geheel
Hongarije
. Het is in
1885
ontworpen door
Imre Steindl
en het kwam in
1904
gereed. Het behoort tot de fraaiste monumenten van de wereld. De lengte is 268 meter, de grootste breedte is 118 meter. De hoogte is 27 meter en de koepel is 96 meter hoog. Het parlement beslaat 17.745 m². In de beide zijvleugels van het in
neogotische stijl
opgetrokken bouwwerk zijn de zittingszalen ondergebracht. Aan de zijde van de Donau bevinden zich lees-, gezelschaps- en eetzalen. De parlementsbibliotheek bevat 400.000 boeken. Het ontwerp van Steindl werd uitgekozen na een prijsvraag. De nummers twee en drie zijn eveneens gerealiseerd. Het betreft de monumentale gebouwen tegenover het parlement. Een ervan is nu het Museum voor Volkenkunde.
Op de zuilen onder de koepel van het parlement staan de beeltenissen van de drie vorsten uit het
huis Habsburg
, 9 Hongaarse koningen en 4 Zevenburgse (ligt nu in
Roemenie
) vorsten. De koepel is door twee grote en 20 kleine torens omgeven. Op de randen staan tussen gotische tinnen en zuilen 242 historische standbeelden. Er zijn in het gebouw 29 trappenhuizen en circa 115 zalen in ondergebracht, terwijl 10 tuinen de sfeer nog verhogen. Voor de versieringen van de trapleuningen, trappen en zalen heeft men meer dan 40 kg
goud
toegepast. De zalen zijn versierd met
fresco
's en beelden van kunstenaars uit de
19e eeuw
. Hieronder bevindt zich onder andere een werk van de beroemde Hongaarse schilder
Mihaly Munkacsy
.
Aan de noordzijde van het parlementsgebouw stond het
standbeeld
van de eerste president van de Hongaarse
republiek
,
Mihaly Karolyi
, die in
1918
en
1919
deze functie vervulde. Het front van het imposante gebouw staat naar de Kossuth Lajos ter gericht. De brede monumentale trappen die naar de ingang voeren, worden geflankeerd door bronzen leeuwen. Op het plein staan standbeelden van
Lajos Kossuth
(gemaakt door Kisfaludi-Strobl, Kocsis en Ungvari) en
Frans II Rakoczi
(gemaakt door Janos Pasztor). In de omgeving van het parlementsgebouw staan voorts vele regeringsgebouwen, waarin
ministers
zetelen. Tot
1989
wapperden nog voor het parlementsgebouw de rode communistische vlaggen en was op de koepelspits een grote rode ster te zien, die 's avonds verlicht was.
Nabij het parlementsgebouw is het verboden te parkeren of zelfs dichtbij te komen. Overigens kan men in groep en met een gids het parlement bezoeken, op ongeregelde tijdstippen, naargelang de Landdag er zitting heeft. Bijna iedere dag worden er rondleidingen verzorgd, in verschillende talen (waaronder Duits en Engels). De rondleiding gaat langs de centrale ontvangsthal met de Zweedse marmeren zuilen, de koepel (zie boven) met de kroon, scepter en koningsappel, en de zaal van het
Magnatenhuis
, Hongaarse hogerhuis. Deze zaal (aan de noordkant van het parlement) is identiek aan de zaal van het
Huis van Afgevaardigden
aan de zuidkant. Hoewel Hongarije oorspronkelijk, zoals de meeste West-Europese landen, een
tweekamerstelsel
had, heeft het land nu slechts een volksvertegenwoordigende kamer. De zaal voor het Magnatenhuis is dus in onbruik geraakt. Beide zalen hebben 368 zetels voor parlementsleden.
Aan de overzijde van de Donau is het parlementsgebouw in zijn geheel te zien.
-
Interieur
-
Gevel en koepel
-
Eerste Kamer
-
Zicht vanuit Boeda