Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een
overgangsritueel
of
rite de passage
is een
ritueel
dat de verandering in sociale of seksuele status van iemand markeert. Overgangsrituelen worden vaak gehouden rond belangrijke gebeurtenissen zoals:
geboortes
,
puberteit
,
huwelijken
,
menopauze
,
begrafenissen
enz. De term wordt vaak gebruikt in de
antropologie
. De term
rite de passage
werd geintroduceerd door de
Franse
antropoloog
Arnold van Gennep
(1873-1957) in zijn 'Les Rites de Passage' uit 1909. Volgens Van Gennep zijn er drie fases waarin een rite de passage zich ontwikkelt: afscheiding, liminaliteit (transitie) en re-integratie.
Van Gennep wees erop dat deze drie categorieen niet in dezelfde mate ontwikkeld zijn bij alle rituelen en bij alle volkeren, maar
behield ze toch als universeel patroon.
- De eerste fase, afscheiding, betreft symbolisch gedrag waarbij het individu afgescheiden wordt van een voordien vaste maatschappelijke status. Hierbij wordt de oude status eerst 'vernietigd' als voorbereiding tot de nieuwe.
- Tijdens de middelste fase wordt de 'reiziger' ontdaan van elke uiterlijke manifestatie van zijn rang of rol en betreedt een soort 'liminale' status tussen vroegere en toekomstige identiteiten. Deze fase wordt vaak vergeleken met een (rituele) dood, of een verblijf in de duisternis van de baarmoeder in afwachting van de geboorte.
- In de laatste fase overschrijdt het rituele subject deze drempel en maakt in zijn nieuwe sociale of religieuze rol zijn herintrede in de maatschappij.
Overgangsrituelen zijn typisch rijk aan
symboliek
. Het proces van transformatie wordt uitgedrukt in tal van motieven die
geografisch
en
cultureel
verspreid zijn. In de veelvoorkomende uitbeelding van dood en hergeboorte worden ingewijden achtereenvolgens eerst
ritueel
"gedood" om hen te bevrijden uit hun vorig leven, daarna als kinderen behandeld in de
transitieve fase
, en volwassen gemaakt in hun nieuwe status. De hele
ceremonie
houdt ook het succesvol doorstaan van een aantal beproevingen in, en vaak wordt elke toegang tot de volgende fase door een poort gesymboliseerd. De nieuwe status wordt gewoonlijk ook tot uitdrukking gebracht in een of andere verandering aan het lichaam, zoals bijvoorbeeld
besnijdenis
, het verwijderen van tanden,
tatoeages
, of door speciale
kledij
en
ornamenten
.
Enkele rites de passage van onze huidige westerse cultuur zijn: de
doop
, de
communie
,
besnijdenis
, het
huwelijk
, de eerste dag op school, ontgroeningen, enzovoort.
Onder anderen de
Schotse
antropoloog
Victor Turner
werkte verder aan theorievorming over de middelste fase in de driedeling van Van Gennep, de
liminale fase
. Met liminaliteit wordt bedoeld dat men zich tussen twee werelden bevindt, of op de drempel van een overgang. Op dat moment heeft iemand een niet-geaccepteerde of ongedefinieerde (ambigue) sociale rol. Tijdens een
ontgroening
van een
studentenvereniging
is men bijvoorbeeld nog geen volwaardig lid, maar is men tegelijkertijd niet langer een buitenstaander. Degenen die samen een liminale fase ondergaan vormen een bijzondere sociale groep, die zich vaak kenmerkt door wat Turner
communitas
noemde: (tijdelijke) gezamenlijkheid, sociale gelijkheid en
solidariteit
.
- Encyclopaedia Britannica 2008 Ultimate Reference Suite: 'Passage rite'
- Van Gennep, Arnold
(1909). 'Les rites de passage"
- Turner, Victor
(1967). 'Betwixt and between: the liminal period in rites de passage,' Forest of symbols: aspects of the Ndembu ritual, Cornell UP, Ithaca, pp. 23-59.