Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het
Oostenrijkse Staatsverdrag
(officiele
Duitse
verdragstitel:
Staatsvertrag betreffend die Wiederherstellung eines unabhangigen und demokratischen Osterreich
) werd op
15 mei
1955
in
Wenen
tussen de
geallieerde bezettingsmachten
(de
Verenigde Staten
,
Sovjet-Unie
,
Frankrijk
en het
Verenigd Koninkrijk
) en de
Oostenrijkse
regering ondertekend. Het
verdrag
trad op
27 juli
1955
in werking.
Het verdrag had tot doel om de soevereiniteit van Oostenrijk te herstellen op basis van de
Verklaring van Moskou
van 1 november 1943. Het verdrag bestaat naast een preambule uit negen hoofdstukken:
- politieke en territoriale bepalingen;
- luchtvaart- en militaire bepalingen;
- herstelbepalingen;
- terugtrekking van de bezettende mogendheden;
- eigendom, wetgeving en belangen;
- economische betrekkingen;
- bepalingen betreffende geschillen;
- economische bepalingen;
- slotbepalingen.
- Artikel 4 legt het verbod op economische en/of politieke vereniging met Duitsland;
- In het kader van de erkenning van de onafhankelijke Oostenrijkse staat bepaalt artikel 7 de minderheidsrechten van de Sloveense en Kroatische autochtone bevolkingsgroepen, met name inzake de bescherming van het gebruik van de eigen taal in bestuur, onderwijs en rechtsgang;
- Artikel 9 legt de verplichting op om alle nationaalsocialistische organisaties te verbieden en de heroprichting van fascistische organisaties te verbieden.
Na de verdragssluiting verklaarde Oostenrijk zichzelf op 26 oktober 1955 "
eeuwigdurend neutraal
".
De geallieerde mogendheden trokken zich uit Oostenrijk terug op 25 oktober 1955. De dag erna, waarop de verklaring van altijddurende neutraliteit werd afgelegd, geldt sindsdien als nationale feestdag.