Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Omkering
(of
inversie
) is een
muzikaal
verschijnsel waarbij de
toonafstand
van een
toon
in plaats van vanaf de
grondtoon
tot aan het
octaaf
gemeten wordt.
- De omkering van een kleine
secunde
is een grote
septiem
.
- De omkering van een grote secunde is een kleine septiem.
- De omkering van een kleine
terts
is een grote
sext
.
- De omkering van een grote terts is een kleine sext.
- De omkering van een
kwart
is een
kwint
.
- De omkering van een overmatige kwart (
tritonus
) is een verminderde kwint (tevens een tritonus).
- De omkering van een kwint is een kwart.
- De omkering van een kleine sext is een grote terts.
- De omkering van een grote sext is een kleine terts.
- De omkering van een kleine septiem is een grote secunde.
- De omkering van een grote septiem is een kleine secunde.
Indien bij een akkoord een der tonen van octaaf verwisselt kunnen akkoordomkeringen ontstaan.
Bij drieklanken kent men doorgaans drie liggingen:
- Grondligging (voorbeeld: c-e-g)
- Eerste omkering (ofwel sextligging) (voorbeeld: e-g-c)
- Tweede omkering (ofwel kwart-sext-ligging) (voorbeeld: g-c-e)
Bij vierklanken kent men 4 liggingen:
- Grondligging (voorbeeld: c-e-g-bes)
- Eerste omkering (ofwel kwint-sext ligging) (voorbeeld: e-g-bes-c)
- Tweede omkering (ofwel terts-kwart-ligging) (voorbeeld: g-bes-c-e)
- Derde omkering (ofwel secunde-ligging) (voorbeeld: bes-c-e-g)
Als een melodie wordt 'omgekeerd' (alle stijgende intervallen worden dalende en omgekeerd) spreekt men ook wel van
inversie
. Zou men bijvoorbeeld het begin van
Vader Jacob
omkeren dan wordt c-d-e-c dus c-bes-as-c. Deze techniek komt voor in onder andere
barokmuziek
maar ook in
dodecafonie
. Wanneer de melodie van achter naar voren wordt gespeeld spreekt men niet van omkering maar van '
kreeftgang
' ofwel '
retrograde
'.
Men spreekt tevens van omkering bij
gitaar
-
akkoorden
als de
vingerzetting
wijzigt. Deze omkering heeft niets met de hierboven genoemde intervalomkering te maken.