Nicolaus Samuelis Cruquius
(
West-Vlieland
,
2 december
1678
-
Spaarndam
,
5 februari
1754
) was een
Nederlands
landmeter
,
waterbouwkundig
plannenmaker en
cartograaf
en
astronoom
, die tevens als een van de grondleggers van de
meteorologie
geldt.
Cruquius werd vermoedelijk geboren als Nicolaas Kruik en gedoopt in de
hervormde gemeente
van
West-Vlieland
. Kort na zijn geboorte verhuisde het gezin naar
Delft
, waar zijn vader Samuel in diverse hoedanigheden, waaronder koster, schoolmeester, wiskundige en examinator voor de
Verenigde Oost-Indische Compagnie
ging werken. Hij had twee broers, Jacob en Dirk, en twee zusters, Lucia en Aafjen. Aangezien zijn beide broers reeds op jeugdige leeftijd stierven en zijn moeder, Veronica van der Meer, op zeker moment vanwege psychische problemen thuis verpleegd moest worden, werd Nicolaas na de dood van zijn vader, waarschijnlijk omstreeks 1722, de kostwinner van het gezin.
Hij begon als landmeter bij het
Hoogheemraadschap Delfland
. In 1712 publiceerde hij samen met zijn broer Jacob een gedetailleerde kaart van het
Hoogheemraadschap Delfland
.
[1]
Op 28 maart 1716 schreef hij zich in aan de Hoge School te
Leiden
als "Krukius, student in de medicijnen, geboren te Delft, 1678". Dat was dus onjuist, want hij was geboren op Vlieland. In 1717 ging Cruquius in
Leiden
geneeskunde
studeren bij
Boerhaave
. Via hem werd hij lid van de Britse
Royal Society
. Nicolaas Kruik verhuisde in deze zelfde periode naar
Rijnsburg
en
latiniseerde
, zoals veel tijdgenoten, zijn achternaam tot Cruquius (varianten: Kruchius, Kruikius en Krukius). In een opsomming van huizen in Rijnsburg uit 1733 staat bij de "Huijsen op de Oude Vliet": "Samuel Cruquius erven met een bouwoninge en tuijn"
Zijn loopbaan werd voortgezet bij het
Hoogheemraadschap van Rijnland
.
Cruquius bleef ongehuwd en had geen kinderen. Zijn laatste jaren bracht hij grotendeels alleen door in het grote Gemeenlandshuis van
Rijnland
in
Spaarndam
. Hij was toen bijna blind. Hij was teleurgesteld in zijn prestaties, omdat zijn grote ideeen niet tot uitvoering waren gebracht. Noch de
sluis
bij
Katwijk
, ook niet de doorgraving van de
duinen
bij
Hoek van Holland
om
Rotterdam
een verbinding met
zee
te geven (die later wel zou worden verwezenlijkt voor de
Nieuwe Waterweg
), en ook niet de droogmaking van de
Haarlemmermeer
. Deze projecten werden pas een (halve) eeuw later uitgevoerd.
Bij zijn overlijden in 1754 bleek hij als perfectionist zijn begrafenis en erfenis tot in detail geregeld te hebben, inclusief de tekst op zijn grafzerk, waarin stond dat hij een nazaat was van graaf
Willem II van Holland
. Zijn grafsteen en een herdenkingsraam zijn te vinden in het
oude kerkje van Spaarndam
.
Zijn huishoudster, Johanna, bleef jarenlang bij hem en zorgde voor hem. Zij kreeg een derde van Cruquius' erfenis. De overige twee derde ging naar Cruquius' zus Anna en haar kinderen.
Cruquius begon als zelfstandig
landmeter
en maakte landkaarten. Daarnaast was hij
sterrenkundige
.
In 1720 kreeg hij opdracht van de burgemeester van Leiden,
Johan van de Bergh
, om een oplossing te vinden voor de slechte toestand van de
grachten
in die stad. Cruquius bedacht dat een
uitwateringssluis
bij
Katwijk
een oplossing zou kunnen zijn, met als resultaat een sterkere spoeling door de grachten. Deze sluis zou ook kunnen dienen voor een eventuele droogmaking van de
Haarlemmermeer
. Maar op het
droogmalen
van de Haarlemmermeer rustte in die tijd een taboe.
Haarlem
en
Leiden
waren bang dat hun scheepvaartbelangen in de knel zouden komen bij zo een droogmaking.
Door vanaf 1729 waterpassingen en peilingen te doen in de
boezemwateren
van Rijnland, in het
IJ
en in de Noordzee bij Katwijk kwam Cruquius tot de conclusie dat een uitwateringssluis bij Katwijk de oplossing was voor diverse problemen. Hij schreef zelf: "Eene sluys aan de Noordzee soude tot waterlosing soveel dienst doen als 6 of 7 aan het Ye". Het plan van Cruquius kwam echter niet tot uitvoering tijdens zijn leven.
Cruquius gebruikte als een van de eersten
dieptelijnen
, niveaukrommen genoemd, om op een landkaart punten van gelijke diepte met elkaar te verbinden. Dat deed hij op een kaart van de
Merwede
uit 1730.
[2]
Pas in 1807 werd de eerste uitwateringsluis in Katwijk gebouwd. De
Haarlemmermeer
werd in 1852 drooggemalen door de stoomgemalen
De Cruquius
,
Lynden
en
De Leeghwater
. De
Nieuwe Waterweg
(ook een van zijn plannen) werd in 1872 bewerkstelligd door de doorgraving van de duinen bij
Hoek van Holland
.
Cruquius is vermaard om zijn weermetingen, die hij vooral uitvoerde omdat hij vond dat nauwkeurige waarnemingen vereist waren om de
waterhuishouding
in kaart te brengen. Van deze waarnemingen wordt nog steeds gebruikgemaakt bij historisch
weeronderzoek
. Dankzij Cruquius is Nederland in dit opzicht uniek: in geen enkel land is zo lang achtereen zonder onderbreking het weer gemeten.
[3]
Cruquius was dol op het uitvoeren van metingen. Behalve de meteorologische metingen die hij vanaf zijn tienerjaren uitvoerde en waar hij beroemd om is, hield hij ook tijdens zijn studie geneeskunde een half jaar lang zijn eigen gewicht en urineproductie nauwkeurig bij. Hij stopte echter daarmee, toen hij zich vanwege de schommelingen begon in te beelden dat hij aan allerlei ziekten leed.
Op 19 december 1705 begon Cruquius als opziener van Delfland in
Delft
meestal enkele keren per dag met aflezingen van
temperatuur
,
luchtdruk
,
vocht
en
neerslag
. Hij maakte gebruik van primitieve instrumenten, zoals een opvangbak voor de
regen
en een
luchtthermometer
. Dit instrument bestond uit een afgesloten U-vormige buis, waarvan een uiteinde uitmondde in een met lucht gevulde bol. Bij verwarming zette de lucht uit en werd de vloeistof in de buis omlaag gedrukt.
Cruquius bedacht een eigen schaalverdeling, omdat er nog geen universele
thermometerschaal
bestond. Vanaf 1727 vermeldde hij de temperatuur in graden
Fahrenheit
. In die jaren experimenteerde
Fahrenheit
met
kwikthermometers
en introduceerde hij de schaal van Fahrenheit. Cruquius heeft toen alle eerdere metingen omgerekend in graden Fahrenheit en die gegevens zijn bewaard gebleven.
De
waterbouwkundige
onderhield nauwe contacten met een Engelse
meteorologische
organisatie, die voorschreef hoe de metingen moesten worden gedaan. Zodoende is bekend hoe Cruquius heeft gemeten en kon het
KNMI
zijn temperatuurreeks van 1706 tot 1734 reconstrueren. Vanaf 1734 zijn ook op andere plaatsen in Nederland metingen verricht, zodat we nu over een meetreeks beschikken van meer dan drie eeuwen.
Cruquius noteerde ook
luchtdruk
, vochtigheid en
neerslag
. Over zijn
barometer
weten we weinig en de vochtigheid las hij af uit het gewicht van een met
salmiak
bevochtigde spons aan een
balans
. Later had hij de beschikking over een
weerhuisje
, zoals we ze nu nog vinden in souvenirwinkels. De
windsnelheid
leidde hij af uit
molens
waarbij de omloopsnelheid van de
wieken
een maat was.
Cruquius was overtuigd van het nut van weerkundige waarnemingen om vast te kunnen stellen hoe Nederland tegen het dreigende geweld van de
zee
,
storm
, en regen kon worden beschermd. Hij diende in 1725 bij de toenmalige provinciale regering, de
Staten van Holland
, een verzoek in om financiele steun voor de meteorologie en de invloed van het weer op de
waterstaat
. Hij voorzag problemen door de stijging van de
zeespiegel
, dichtslibben van het
IJ
. Ook wilde hij het
Haarlemmermeer
inpolderen, dat steeds groter werd en de steden als Haarlem en Leiden begon te bedreigen. Daarmee was hij zijn tijd ver vooruit.
Zijn aanvraag voor een centraal instituut voor meteorologie werd afgewezen, deels omdat hij niet serieus werd genomen, maar ook omdat de centrale aanpak die hij bepleitte politiek niet haalbaar was. In de
Republiek der Verenigde Nederlanden
wilden namelijk de provincies hun eigen autonomie zo veel mogelijk behouden. Het in 1798 opgerichte
Rijkswaterstaat
kan gezien worden als een resultaat van de gedachten van Cruquius hierover.
Ruim een eeuw na Cruquius kwam
Buys Ballot
met een soortgelijk verzoek, naar aanleiding waarvan het
KNMI
is opgericht. Het is niet bekend of Buys Ballot zich baseerde op de ideeen van Cruquius, maar hij kende zijn meteorologische metingen wel.
Teleurgesteld over de afwijzing van zijn aanvraag trok Cruquius zich terug en was zijn laatste levensjaren opzichter voor het
hoogheemraadschap Rijnland
.
Het
gemaal De Cruquius
langs de
Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder
is naar Cruquius genoemd. Het ernaast liggende dorp
Cruquius
is naar dat gemaal genoemd.
Publicaties van Nicolaus Cruquius
De locatie van originele exemplaren van deze publicaties is te vinden door uitvouwen van Bibliografische Informatie hieronder en dan op het OCLC nummer achter ‘world cat identities’ te klikken.
- Nicolaus Cruquius
(1738).
Tegenwoordige miswijzing der Compassen rondom den Aardbol
.
Kaarten
Bronnen
- Verponding van huizen in Rijnsburg en de Vrouweven anno 1733
online, webarchive
- Cordula Rooijendijk
(2009).
Waterwolven: een geschiedenis van stormvloeden, dijkenbouwers en droogmakers
. Uitgeverij Atlas, pp. 166-168.
- Website Museum De Cruquius
- Website over museum, maar niet van het museum
, met nadruk op de stoommachine
- (
en
)
Historische weerkundige waarnemingen, A.F.V. van Engelen en H.A.M. Geurts, Nicolaus Cruquius (1678-1754) and his meteorological observations, De Bilt, 1985
- A.J. van der Aa
(1852 - 1878).
Nicolaas Samuel Cruquius
, Biografisch woordenboek de Nederlanden. J.J. van Brederode, Haarlem, deel III, p899.
Referenties
- Een deel van de tekst op deze pagina is afkomstig van de website van het
KNMI
.
|