Nicolaes Witsen
|
1641-1717, begraven slotkapel Egmond aan de Hoef
|
|
|
|
Vader
|
Cornelis Jan Witsen
|
Moeder
|
Catharina Graeff Opsy
|
Nicolaes Witsen
(
Amsterdam
,
8 mei
1641
- aldaar,
10 augustus
1717
) was een Nederlands
cartograaf
, verzamelaar,
schrijver
en
diplomaat
. Tussen 1682 en 1706 was hij dertien keer burgemeester van
Amsterdam
. Vanaf 1693 was Witsen
bewindhebber
van de
VOC
. Daarnaast was hij gedeputeerde ter
Staten-Generaal
.
Witsen was (sinds 1689) lid van de
Royal Society
en een bevlogen liefhebber van wetenschap. Hij raadde de Russische
tsaar
Peter de Grote
aan de handel met
Perzie
via de
Kaspische Zee
te laten verlopen en de handel met
China
via Siberie.
Hij was een telg uit de
familie Witsen
. Dankzij zijn hoge positie kon hij een aantal zeer grote onderzoeken op touw zetten, die vooral gericht waren op het stimuleren van de handel overzee. Aan zijn boeken en kaarten die hieruit voortvloeiden bleef hij zijn leven lang werken.
Nicolaes Witsen was de middelste van vijf zoons van
Cornelis Jan Witsen
(raad van de
admiraliteit van Amsterdam
, burgemeester en schout van Amsterdam,
bewindhebber
van de
West-Indische Compagnie
) en Catharina Opsie.
In maart 1662 hield Nicolaes Witsen aan het Amsterdamse
Athenaeum
ter afronding van zijn opleiding een disputatie, waarin hij de invloed van
kometen
op het aardse heil bestreed. De invloed van zijn neef
Joannes Hudde
mag niet onderschat worden.
In 1664 en 1665 reisde Nicolaes door Rusland, samen met
Jacob Boreel
en kreeg van
Jacobus Golius
, als oud-student, een lijst met vragen mee.
Witsen constateerde in zijn dagboek dat niemand zich daar met kunst of wetenschap bezighield. Hij bracht in het geheim een bezoek aan de verwilderde
patriarch
Nikon
. Witsen maakte aantekeningen over het
vereren van iconen
en het belang van de heilige
Nicolaas
. In 1666 vertrok hij op zijn
grand tour
naar Frankrijk en Italie. Witsen bracht een bezoek aan
Melchisedech Thevenot
. Via Lyon, kwam hij in Milaan, Florence, Rome, Turijn terug in Lyon. Via Geneve, Bazel en Frankfurt kwam hij weer naar Amsterdam.
Vervolgens studeerde hij rechten aan de
Leidse universiteit
.
In 1674 huwde hij met Catharina
de Hochepied
, de dochter van een vermogende
Waalse
predikant. Het echtpaar kreeg vier kinderen die vroeg stierven.
Hij schreef
Aeloude en hedendaegsche Scheepsbouw en Bestier
, in
1671
gepubliceerd met door hemzelf ontworpen prenten.
[1]
Dit was een boek over
scheepsbouw
dat al gauw als standaardwerk werd gezien. Het boek is een opeenhoping van feiten en werd door veel geleerden, zoals
Steno
gelezen. Hierdoor ontstond een correspondentie met tsaar Peter de Grote, die zijn vloot wilde moderniseren naar West-Europese standaard. Dit leidde tot de bestelling van een aantal oorlogsschepen bij Amsterdamse
werven
. Als dank verkreeg Witsen door middel van een
oekaze
het recht op Rusland handel te drijven. Vanuit
Moscovie
is graan, hout, talk, teer en huiden naar de Republiek verscheept.
Heden geldt zijn werk, tezamen met
De Nederlandsche Scheeps-Bouw-Konst Open Gestelt
(1697) van
Cornelis van Yk
, als de belangrijkste bron over de Nederlandse scheepsbouw in de
17e eeuw
.
Witsen publiceerde in 1690, vijfentwintig jaar na zijn reis naar Moskou, de eerste kaart van
Siberie
en het commentaarboek
Noord en
Oost Tartaryen
, waarin hij Siberie en de omringende landen beschreef (1692/1705). Dit was de eerste diepgravende Nederlandse studie over Rusland uit die tijd.
[2]
Hij maakte daarbij gebruik van kaartmateriaal dat hij verkreeg van
Andrej Winius
. Winius, zoon van een naar Rusland geemigreerde Amsterdamse koopman, was een ver familielid van Witsen, en hij schopte het tot Postmeester-Generaal van het
Russische Rijk
. Hij was als geen ander in staat om de nieuwe geheime manuscriptkaarten in te zien en een onopvallende correspondentie te voeren met Witsen. Dankzij Winius werd Witsen in Europa beroemd als de cartograaf van Siberie.
[3]
Witsen was de laatste die het logboek van
Hendrick Cornelisz Schaep
, de kapitein van de
Breskens
in handen had. Hij was betrokken bij de expeditie van
Willem de Vlamingh
om de westkust van
Terra Australis
in kaart te brengen.
Witsen had veel contact met
Isaac Vossius
over
Nova Zembla
, dat toen nog niet als eiland werd beschouwd. Later zou de vriendschap omslaan in vijandschap.
[4]
Witsen begon zijn politieke carriere als een tegenstander van de machtige
Gillis Valckenier
. Hudde en Witsen namen de positie van
Coenraad van Beuningen
over in de vroedschap, toen die steeds onberekenbaarder werd.
Witsen raakte in gewetensnood toen hij in 1688 de overtocht van
Willem III van Oranje
naar Engeland moest steunen, teneinde daar
Jacobus II van Engeland
, de katholieke koning en Willems schoonvader, van de troon te stoten. Volgens de diplomaat
Hans Willem Bentinck
, de
Graaf van Portland
was Witsen een van de gevoeligste mensen die hij kende. In 1689, in het kader van de
Glorious Revolution
, ging hij als extra-ordinaris ambassadeur met stadhouder/koning mee naar Engeland.
Witsen raakte niet lang daarna in verlegenheid door een prent van
Romeyn de Hooghe
. Hij was niet het enige mikpunt van de
oranjegezinde
kunstenaar. De burgemeesters besteedden 12.000 gulden aan proceskosten om De Hooghe veroordeeld te krijgen voor
spionage
,
sodomie
,
incest
, of uitgave van
pornografie
.
Tijdens het
Aansprekersoproer
in 1696 bleven Witsen en burgemeester Corver op hun post in het stadhuis. In
1697
regelde Witsen een stage voor tsaar Peter de Grote op scheepswerven van de VOC tijdens diens
Grote Ambassade
. Samen bezochten ze
Frederik Ruysch
.
[5]
In 1702 was hij betrokken bij de onderhandelingen tussen
Frederik I van Pruisen
met de
Staten-Generaal
over de nalatenschap van de koning-stadhouder. In 1704 werd hij
ambachtsheer
van
Amstelveen
.
[6]
Na te zijn binnengehaald via de Amstel logeerde
John Churchill
, de overwinnaar van de
Slag bij Blenheim
, bij Witsen thuis. Witsen was betrokken bij de erfenis van
Johan van Scharphuizen
, de gouverneur van Suriname en plantage-eigenaar. Zijn neef
Jonas Witsen
huwde de schatrijke erfgename en plantersdochter, inwonend bij Witsen. Na de dood van
Johannes Hudde
in 1704 en de opkomst van
Joan Corver
was zijn rol uitgespeeld. Raadspensionaris Heinsius deed nog een hernieuwde poging Witsen weg te promoveren door hem aan te bieden curator van de Leidse universiteit te worden, maar Witsen weigerde wederom. Het was hem vergund nog een jaar aan de macht te blijven, maar na 1 februari 1706 was het, na 24 jaar tot de regerende burgemeesters behoord te hebben, definitief gedaan met zijn politieke carriere.
[7]
Als apocrief verhaal wordt verteld dat de tsaar in 1717 aan Witsens sterfbed zat.
[8]
Witsen was een verwoed verzamelaar van rariteiten in zijn
kunst- en rariteitenkabinet
. Witsen had in zijn huis,
Herengracht
440, gelegen in de
Gouden Bocht
een belangrijke collectie schelpen, koralen, dierpreparaten, waaronder de Surinaamse
pipa pipa
, insecten, edelstenen, munten, bodemvondsten, schilderijen, beelden, wapens,
porselein
, lakwerk, boeken en tekeningen bijeengebracht. Ook was hij de eerste grote verzamelaar van Aziatische kunst in Noord-Europa.
[9]
Hij toonde zijn verzameling aan
Cosimo III de' Medici
. Witsen had veel contact met de prentenverzamelaar
Michiel Hinloopen
en zijn neef
Jonas
over hun kunst. Hij bezat een
woordenlijst
van het
Hottentots
, afkomstig van
Georg Friedrich Wreede
,
[10]
de gouverneur van
Nederlands Mauritius
en een opmerkelijke brief van de vorst op
Bali
aan
Willem van Outhoorn
.
[11]
Hij was verder een van de eerste eigenaren van een tong en een vinger die afkomstig zouden zijn van respectievelijk
Johan de Witt
en zijn broer
Cornelis
, die beiden in 1672
vermoord werden
.
Gerard de Lairesse
, Witsen en zijn neef
Jonas
waren actief betrokken bij de kunstkamer in het
Stadhuis op de Dam
, georganiseerd door
Ludolf Bakhuizen
, een succesvolle schilder van
zeestukken
.
Maria Sibylla Merian
kreeg toegang tot zijn verzameling alvorens naar Suriname te vertrekken.
In 1713 schonk Nicolaes Witsen twee
koffieplantjes
aan de
Hortus Botanicus Amsterdam
, die met succes in Suriname werden uitgezet.
Johannes Burman
baseerde zijn botanische werk op de verzameling van Witsen.
De gambist en componist
Johan Schenck
droeg zijn Op. 2
Tyd en konst-oeffeningen
op aan Nicolaes Witsen.
Meer in het algemeen begon in de laatste decennia van de zeventiende eeuw een transformatie van de in Nederland aanwezige verzamelingen van een collectie rariteiten naar een
naturalienkabinet
. Eigenaren begonnen ook meer oog te krijgen voor een meer didactische functie van hun collecties. Er was sprake van een wat ruimer en liberaler toegangsbeleid. Men legde zich bij het verzamelen beperkingen op, omdat men zich begon te realiseren dat maar een heel klein deel van het mogelijke tentoon te stellen was. Bij de collectie van Witsen is die ontwikkeling afwezig. Witsen had nog het streven om de totale schepping van God in kaart te brengen.
Als burgemeester van Amsterdam gedroeg Witsen zich ook als beschermheer van de kunsten en wetenschappen. Aan het ontwerp van de
vesting
Naarden
werd gewerkt door Nicolaas Witsen en
Adriaan Dortsman
. Witsen had contact met de schilder
Jan de Bray
die een plan ontwierp om de zoetwatervoorziening van de stad Amsterdam te verbeteren.
Jan van der Heyden
publiceerde in 1690 samen met zijn broer
Bericht Wegens de Nieuw geinventeerde En Geoctroyeerde Slangbrandspuiten: Uitgevonden door Jan en Nicolaes van der Heyden
. Het boek is opgedragen aan Witsen. De burgemeesters waren onder de indruk en in elk van de zestig wijken werd een nieuwe spuit opgesteld. Hij onderhield contacten met enkele Duitse geleerden, zoals
Leibniz
, en met
Antonie van Leeuwenhoek
uit Delft.
Er zijn door 46 personen boeken aan hem opgedragen, waaronder door de geschiedschrijver
Olfert Dapper
die in 1663 als een van de eersten zijn "Historische Beschrijving der Stadt Amsterdam" aan Witsen opdroeg; verder door de broer van de wereldreiziger
Johan Nieuhof
, die in zijn verslag de schepen in China beschreef. Witsen nam de Chinese vaartuigen op in zijn boek.
Witsen zou contact hebben gehad met
Cornelis de Bruijn
over diens voorgenomen reis naar
Persepolis
en met
Peter Kolbe
over zijn reis naar de
Kaapkolonie
. De eerste uitgave in het
Jakoets
zou een deel van een werk van Witsen zijn.
Witsen was onder meer gefascineerd door linguistische aspecten. Hij had dan ook bij de arabist
Jacobus Golius
gestudeerd. Witsen was geinteresseerd in vertalingen van het
Onzevader
in zoveel mogelijk talen. Dit vanwege zijn pogingen sporen te vinden die zouden aantonen dat in het verleden de bewoners van de aarde de zelfde taal zouden spreken.
Engelbert Kaempfer
, een correspondent van Witsen, schreef in zijn studie over Japan dat de inwoners daar
afgestamt zyn van de eerste inwoonders van Babel
en dat hun taal het resultaat was van
de vreesselyke verwarring der taalen
. Witsen hield vast aan een traditionele exegese van de band tussen Bijbel en naturalia.
Dat uitte zich ook in zijn obsessie met het onderwerp van de
zondvloed
. In tegenstelling tot bijvoorbeeld
Isaac Vossius
die concludeerde dat de
zondvloed
slechts een regionaal verschijnsel moest zijn geweest blijft Witsen die in de traditionele bijbelse voorstellingen plaatsen. Naar aanleiding van de vondst van resten van olifanten (mammoeten) in Siberie schreef hij dat de vondst van olifanten in zo een koud land waar geen olifanten kunnen leven
hoe konden die daer anders sijn gekomen, als bij aendrijving ter tijt der Suntvloet
Witsen schreef een overzichtswerk van alles wat het schip betreft (twee edities: 'Scheepsbouw en Bestier' uit 1671, en 'Architectura Navalis' uit 1690), een commentaarboek op zijn kaart van Siberie en omstreken ('Noord en Oost Tartarije'; hiervan verschenen drie edities: in 1692, in 1705, en postuum in 1785), de desbetreffende kaart (waarvan twee edities bekend zijn: van 1687/1690 en 1698), een serie regionale kaarten van Siberie alsmede kaarten van de wateren rond Texel.
- Nicolaas Witsen Moscovische Reyse 1664-1665. Red. Th.J.G. Locher en P. de Buck (Den Haag 1966 - 1967) 3 delen
- Scheepsbouw en Bestier (Amsterdam 1671; facsimile herdruk 1994)
- Architectura Navalis et Regimen Nauticum ofte Aaloude en Hedendaegsche Scheeps-bouw en Bestier (Amsterdam 1690; in facsimileherdruk 1970)
- Noord en Oost Tartarye, ofte bondig ontwerp van eenige dier landen en volken, welke voormaels bekent zijn geweest : beneffens verscheide tot noch toe onbekende, en meest nooit voorheen beschreve Tartersche en naaburige gewesten, landstreeken, steden, rivieren, en plaetzen, etc. (1692; tweede vermeerderde druk 1705.
[1]
)
- J.F. Gebhard,
Het leven van Mr. Nicolaas Cornelisz. Witsen (1641-1717)
2 delen (Utrecht 1882)
- Ab Hoving,
Nicolaes Witsens Scheeps-bouwkonst Open gestelt
(Franeker 1994)
- Marion Peters
,
De wijze koopman, Het wereldwijde onderzoek van Nicolaes Witsen (1641-1717), burgemeester en VOC-bewindhebber van Amsterdam
(Amsterdam 2010)
- Marion Peters, Nicolaes Witsen and Gijsbert Cuper. Two Seventeenth-century Dutch Burgomasters and their Gordian Knot,
Lias
16-1 (1989) 111-151
- Marion Peters, From the Study of Nicolaes Witsen (1641-1717). His Life with Books and Manuscripts,
Lias
21-1 (1994) 1-49
- Marion Peters, Nepotisme, patronage en boekopdrachten bij Nicolaes Witsen (1641-1717), burgemeester van Amsterdam,
Lias
25-1 (1998) 83-134
- Thijs Weststeijn, 'De denkwereld van Nicolaas Witsen',
Kunstschrift
59/5 (October 2015), pp. 36-43.
- Igor Wladimiroff. "De kaart van een verzwegen vriendschap. Nicolaes Witsen en Andrej Winius en de Nederlandse cartografie van Rusland". Groningen, 2008 (Baltic Studies 10).
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
Peters, M. (2010) p. 165.
- ↑
Cornelis de Bruijn, Reizen over Moskovie: Inleiding
. DBNL.
- ↑
Wladimiroff, I. (2008) De kaart van een verzwegen vriendschap. Nicolaes Witsen en Andrej Winius en de Nederlandse cartografie van Rusland (Dissertatie
Groningen Baltic Studies 10) Groningen: INOS/NRCe
- ↑
Marion Peters,
De wijze koopman, Het wereldwijde onderzoek van Nicolaes Witsen (1641-1717), burgemeester en VOC-bewindhebber van Amsterdam
, p. 82.
- ↑
Driessen, J. (1996)
Tsaar Peter de Grote en zijn Amsterdamse vrienden
. In samenwerking met het Amsterdams Historisch Museum, p. 40.
- ↑
Bestuurders van Amstelveen
- ↑
Peters, M. (2010) p. 70 en 71.
- ↑
Peters, M. (2010) p. 433.
- ↑
https://www.academia.edu/16596775/_De_denkwereld_van_Nicolaas_Witsen_Azie_in_Amsterdam_Kunstschrift_59_5_October_2015_pp._36-43
- ↑
Wreede, Georg Friedrich. 1916. Hottentotse woordelijst. In: Reizen in Zuid-Afrika in de hollandse tijd, vol. 1, pp. 215-224. Edited by E. C. Godee-Molsbergen. Martinus Nijhoff. s-Gravenhage (Netherlands).
- ↑
Peters, M. (2010), p. 356.
|