Plaquette in Den Haag
Donkersloot (rechts) feliciteert Victor van Vriesland op diens zestigste verjaardag
Nicolaas Anthonie (Nico) Donkersloot
(
Rotterdam
,
8 september
1902
?
Amsterdam
,
26 december
1965
) was een
Nederlandse
hoogleraar
Nederlands
,
letterkundige
,
schrijver
,
essayist
,
dichter
en literair
vertaler
. Zijn literaire werk publiceerde hij vooral onder het
pseudoniem
Anthonie Donker
. Ook is hij politiek actief geweest. Na de oorlog zat hij enige jaren voor de
PvdA
in de
Eerste Kamer
, eind jaren 50 sloot hij zich aan bij de
PSP
.
Donkersloot was een auteur die op jonge leeftijd al begon te schrijven. Hij debuteerde als dichter in
De Vrije Bladen
in de jaren twintig. In 1929 won hij voor zijn dichtbundel
Kruistochten
de Domprijs voor poezie van de jury die bestond uit
J.C. Bloem
,
Hendrik Marsman
en
Marnix Gijsen
. In datzelfde jaar won hij de
Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs
van de
Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
voor zijn dichtbundel
Grenzen
. Hij studeerde Nederlands aan zowel de Universiteit van Amsterdam als aan de Rijksuniversiteit Leiden en werd tijdens zijn studie ziek waardoor hij meermalen voor
tuberculose
moest kuren in
Zwitserland
. Hier schreef hij later de roman
Schaduw der Bergen
over uit 1935. Na zijn studie zou hij ook zes jaar werken als leraar Nederlands in Zwitserland. Zijn poetische en prozawerk kenmerkt zich door een traditionele georienteerdheid met een melancholische ondertoon. Zijn essays gingen uit van een ethisch
humanisme
.
In 1929 promoveerde Donkersloot op het proefschrift
De Episode van de vernieuwing onzer poezie
. Hij werd in 1936 benoemd tot hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde aan de
Universiteit van Amsterdam
. Aanvankelijk was zijn leeropdracht die van de Nederlandse letterkunde maar vanaf 1956 was hij hoogleraar in de algemene en vergelijkende literatuurwetenschap. Hij was tevens journalist, essayist, vertaler en dichter. In de oorlog schreef hij onder het pseudoniem
Maarten de Rijk
. Tijdens de oorlogsjaren was hij betrokken bij verzetsactiviteiten en werd door de Duitse bezetter ontslagen als hoogleraar en gearresteerd. Hij werd opgesloten in de
gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel)
en zou na de oorlog een tekst schrijven voor de
plaquette
(naast de deur in de buitenmuur aan de Van Alkemadelaan) die daar in 1949 onthuld werd ter nagedachtenis aan de geexecuteerden op de Waalsdorpervlakte.
In haar oorlogsdagboeken beschrijft
Hanny Michaelis
uitvoerig en diepgaand haar relatie tot Nico Donkersloot en
Dick Binnendijk
, postuum uitgegeven in 2016/2017 als
Lenteloos voorjaar
(1940-1942) en
De wereld waar ik buiten sta
(1942-1945).
Eind 1945 kwam hij namens de
Sociaal Democratische Arbeiders Partij
(SDAP) in de eerste naoorlogse zitting van de
Eerste Kamer
terecht. Na zijn overstap begin 1946 naar de nieuw opgerichte
Partij van de Arbeid
(PvdA) zat hij voor deze partij in de Kamer. In
1949
verliet hij de Kamer omdat hij zich niet kon vinden in de
Tweede Politionele Actie
in het toenmalige
Nederlands-Indie
(het latere
Indonesie
); ook zegde hij zijn partijlidmaatschap op.
In 1952 was hij medeondertekenaar van het oprichtingsmanifest van de nieuwe
vredesbeweging
De Derde Weg
. Deze keerde zich tegen de
wapenwedloop
tussen de
NAVO
en het
Warschaupact
en propageerde een andere, niet-militairistische oplossing van het conflict. In 1957 werd Donkersloot lid van de
Pacifistisch Socialistische Partij
(PSP) en deed in 1958 namens deze partij tevergeefs een poging om als provinciaal
lijsttrekker
in de
Provinciale Staten
van
Noord-Holland
te komen.
Voor de oorlog was Donkersloot oprichter van het literaire tijdschrift
Critisch Bulletin
waar hij tot het verschijningsverbod tijdens de Duitse bezetting in 1941 voor zou schrijven en redigeren. Ook was hij van 1937 tot 1940 redacteur van
De Stem
. In 1946 kon
Critisch Bulletin
weer verschijnen en was hij nog twee jaar redacteur ervan alsmede van
De Nieuwe Stem
, de opvolger van het vooroorlogse
De Stem
. Hij nam tevens deel aan vele andere georganiseerde literaire organisaties en zo was hij lid van de Vereniging van Letterkundigen en het Nederlands PEN-Centrum. In 1950 werd Donkersloot gelauwerd met de
Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet
. Op uitnodiging van
Sticusa
bezocht hij in 1955
Suriname
en de
Antilliaanse eilanden
om er lezingen te houden. Hierover schreef hij in 1956 een persoonlijk verslag in proza en dichtvorm onder de titel
Westwaarts
.
Als vertaler werd Donkersloot bekend door zijn vertaalde werk van onder meer
Coleridge
,
Goethe
en
Feuchtwanger
. Ook vertaalde hij een sprookjesbewerking van
Robert Browning
van het verhaal
De rattenvanger van Hamelen
, die werd uitgegeven in 1930 met kleurplaten van
Rie Cramer
.
Donkersloot was drie keer getrouwd. Zijn eerste twee huwelijken eindigden in een
echtscheiding
. Uit zijn eerste huwelijk had hij een zoon.
Kerkelijk behoorde hij tot de
vrijzinnige richting
binnen de
Nederlandse Hervormde Kerk
.
- Acheron
poeziebundel (1926)
- Grenzen
poeziebundel onder eigen naam N. A. Donkersloot (1928)
- De episode van de vernieuwing onzer poezie 1880-1894
(1929)
- Taalkennis
poeziebundel onder eigen naam N. A. Donkersloot (1929)
- Kruistochten
(1929)
- De draad van Ariadne
(1930)
- Fausten en faunen
essay (1930)
- De ballade van den oud-matroos
vertaling van
The Rime of the Ancient Mariner
van
Samuel Taylor Coleridge
onder pseudoniem Anthonie Donker (1931)
- Bacchus in Heidelberg
(1932)
- De schichtige Pegasus
(1932)
- Ter zake
(1932)
- Maar wij...?
(1933)
- Schaduw der bergen
(1935)
- Gebroken licht
poeziebundel (1936)
- Dichter en gemeenschap
onder eigen naam N. A. Donkersloot (1936)
- Het boek der vertroosting
(1936)
- Penibel Journaal
(1937)
- Vondels grootheid
onder eigen naam N. A. Donkersloot (1937)
- Onvoltooide symphonie
(1938)
- Kerstnacht
(1938)
- Hannibal over den Helicon?
(1940)
- Orcus en Orpheus
onder pseudoniem Maarten de Rijk, illegale oorlogsuitgave (1941)
- De Dichter Marsman
onder eigen naam N. A. Donkersloot (1941)
- Marathon
onder pseudoniem Aart van der Alm (1941)
- Kinderdans
(1942)
- In Holland staat een huis
onder pseudoniem Siem de Maat (1945)
- Orpheus en Eurydice
onder pseudoniem Maarten de Rijk (1945)
- Aan de gevallen drukkers
(1945)
- Tralievenster
(1945)
- Het sterrenbeeld
(1946)
- Karaktertrekken der vaderlandse letterkunde
(1946)
- Tralievenster
(1946) poeziebundel
- Ik zoek Christenen
(1947)
- De einder; Verzamelde gedichten
poeziecompilatie (1947)
- De vrijheid van de dichter en de dichterlijke vrijheid
(1948) essay
- Tondalus' visioen
, waarin opgenomen
Orpheus en Eurydice
(1948)
- De bliksem speelt om de doringboom
(1949)
- Galathea
onder eigen naam N.A. Donkersloot (1951)
- Lotgevallen der universiteit van Amsterdam in de cursus 1950-1951
onder eigen naam N.A. Donkersloot (1951)
- Van den eerbied voor het boek
onder eigen naam N.A. Donkersloot (1952)
- Het beeld van '80
(1952)
- Tien Verhalen, boekenweekgeschenk
onder pseudoniem Anthonie Donker (1953)
- Bevreemding
(1953)
- Nijhoff, de levensreiziger
biografie (1954)
- Westwaarts
(1956) poezie en proza
- Eva en de dichters
(1958)
- Het schip dat gij bouwen zult
(1959)
- Ben ik mijn broeders hoeder?
essay (1960)
- De groene wandeling
(1961)
- Wandeling
(1962)
- Wij noemen het literatuur
essay (1965)
Bronnen, noten en/of referenties
|