De
covenanters
waren een
Schots
presbyteriaanse
beweging, die in de 17e eeuw een belangrijke rol in de
geschiedenis van Schotland
, en in mindere mate in die van
Engeland
en
Ierland
heeft gespeeld.
De naam stamt van de term
covenant
naar het
verbond
dat door de
Israelieten
in het
Oude Testament
wordt gezworen. Er waren twee belangrijke convenanten in de
Schotse geschiedenis
, de
National Covenant
van 1638 en de
Solemn League and Covenant
in 1643, het laatste was een verdrag tussen Schotland (de
Kerk van Schotland
) en het
Lange Parlement
van Engeland. Presbyteriaanse denominaties laten hun geschiedenis vaak met de covenanters beginnen. Zij gebruiken vaak de naam en houden zowel in Schotland als internationaal aan de ideeen en tradities van de covenanters vast.
In Britse
epicopaalse kringen
werden, en worden, de covenanters ook wel
Calvinist Wild Men
genoemd, om de zogenaamde '
calvinistische
opstandelingen' in
Groot-Brittannie
in de 17e eeuw mee aan te duiden. Men doelde dan op de calvinistische parlementariers en radicalen in
Engeland
en
Schotland
en hun aanhang die oppositie voerden tegen de zeer
totalitair
ingestelde koning
Karel I
. Men zag deze 'Calvinist Wild Men' als een groep die de status quo op politiek en
theologisch
gebied in Engeland en Schotland bedreigde.
In het presbyterianisme ? een naar de ideeen van kerkhervormer
John Knox
door leken bestuurde kerk ? zagen de calvinisten een alternatief voor het episcopalisme, een door
bisschoppen
bestuurde kerk. Ze hadden democratische ideeen, maar toonden zich op religieus gebied zeer intolerant, wat hun weinig vleiende bijnaam verklaart.
De meeste Schotse ondertekenaars van het calvinistische 'National Covenant' uit 1640 en het 'Solemn League and Covenant' uit 1643 noemden zich
covenanters
. De aanduiding "wildemannen" vonden ze een belediging en een geringschatting van hun overtuiging. De covenanters waren van mening dat iedere verordening of wet in overeenstemming moest zijn met de
Bijbel
. Om politieke redenen erkende Karel I de covenanters ten slotte, dit was echter van korte duur. De koning trok zich al snel weinig meer van de overeenkomsten aan en probeerde de anglicaanse liturgie opnieuw als enig toegestane op te leggen. Het presbyteriaanse 'Schots verbond' onder leiding van predikanten en edelen behield echter de steun van het het Schotse parlement. Toen Karel de covenanters verraders noemde, brak in heel Schotland oproer uit en gleed het land ten slotte af naar een burgeroorlog; de '
Bishops War
'.
Alhoewel de covenanters het niet eens waren met Karel I, aanvaardden zij hem wel als wettige en rechtmatige koning. Volgens de 'calvinistische wildemannen' en het 'Solemn League and Covenant' is de koning echter ondergeschikt aan een nog hogere koning;
Jezus Christus
.
Tijdens het
Engelse Gemenebest
in 1650 erkenden de covenanters
Karel Stuart
als rechtmatige koning van Schotland. Als voorwaarde hiervoor hadden zij vier gezanten naar
Nederland
gestuurd, die hun strenge eisen aan de troonsopvolger in ballingschap voorlegden. Hij werd onder andere gedwongen een presbyteriaanse kerk in Engeland en Wales te stichten, zelf de presbyteriaanse plechtigheden bij te wonen en alle katholieken uit zijn huishouden te verbannen. Daarenboven eisten de covenanters dat Karel zijn generaal
Montrose
zou ontslaan, die op dat moment op de
Orkneyeilanden
gestationeerd was om een leger te rekruteren onder de traditioneel koningsgezinde Hooglanders. Montrose was bij de covenanters van de harde lijn in ongenade gevallen, omdat hij voorstander van een compromis met Karel I was geweest. Ondanks hevig protest van zijn moeder,
Henrietta Maria van Frankrijk
, aanvaardde Karel deze voor hem vernederende voorwaarden, omdat dit zijn enige kans was om zijn drie tronen (Engeland, Schotland en Ierland) ooit terug te krijgen. Hierop werd Montrose in Edinburgh geexecuteerd. De overtuigde covenanter
Archibald Campbell
, 8ste earl van Argyll, kroonde Karel II persoonlijk, en de koning werd aan een bijzonder streng regime onderworpen, waaruit hij eenmaal trachtte te vluchten toen hij er genoeg van had, een episode die als ‘the Start’ bekendstaat. De covenanters behandelden Karel als een marionet en weten hun daaropvolgende nederlaag in de
slag bij Dunbar
aan ‘een gebrek aan godsvrucht’ zijnerzijds.
In 1651 leidde Karel een Schots leger, dat grotendeels uit covenanters bestond, Engeland binnen en trok ten strijde tegen
Oliver Cromwell
, hetgeen op een zware nederlaag in de
slag bij Worcester
uitdraaide, waarna hij moest vluchten en het er slechts met veel geluk levend van afbracht. Hierop werd Schotland door de
Roundheads
bezet. Karel voelde zich dermate slecht behandeld door de covenanters dat hij een grondige afkeer van Schotland ontwikkelde en het land na de
Restauratie
nooit meer bezocht heeft. Ook de dood van Montrose, die een trouwe bondgenoot en persoonlijke vriend van Karel was, heeft hij de covenanters nooit vergeven. Met de
Verklaring van Breda
, in de aanloop naar zijn troonsbestijging in 1660, kondigde hij een algemeen religieus tolerantiebeleid af. In 1661 liet hij Argyll wegens
hoogverraad
terechtstellen, nadat briefwisseling tussen hem en Cromwell aan het licht was gekomen. Hierna taande de macht van de covenanters in Schotland.