Het
Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep
(
NIR
) (
Frans
:
Institut national de radiodiffusion
(INR)) is een
Belgische
omroeporganisatie
naar
BBC
-model, die bestond van 1930 tot 1960. De uitzendingen gebeurden vanuit het
Flageygebouw
.
Het NIR werd opgericht bij de wet van
18 juni
1930
. De Belgische staat had in datzelfde jaar het monopolie op de
radiocommunicatie
genomen, nadat eerder particulieren al waren begonnen met uitzenden. Het NIR zou voortaan via nationale golflengtes de zendtijd onder de bestaande
radioverenigingen
verdelen. Het NIR beschikte in 1930 over drie
golflengtes
die Belgie een jaar eerder waren toegewezen tijdens een internationale conferentie in
Praag
. Op 1 februari 1931 begon het NIR met twee golflengten uit te zenden (Vlaams en Frans). In
1937
werd het NIR opgesplitst in een
Franstalige
en een
Nederlandstalige
afdeling. Op 25 juni 1938 werd het NIR-gebouw op het
Flageyplein
voltooid.
Kort na de inval in mei 1940 werd het NIR ingepalmd door de
Duitse
bezetter. Bij een verordening van 31 juli 1940 werd door de militair bevelhebber
Alexander von Falkenhausen
beslist dat het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep (NIR) ophield te bestaan en
Zender Brussel
de taak over te nemen. De zender was gevestigd in het Flageygebouw, het omroepgebouw van de NIR aan het Flageyplein in Brussel. Op 28 mei 1940 was men al begonnen met uitzenden onder de naam "Sender Brussel".
Voor het eind van het jaar kwam de nadruk op het culturele aspect te liggen, waar eerst voornamelijk de actualiteit de hoofdtoon voerde. In de daar op volgende jaren werd de inhoud, door druk van bovenaf, meer en meer nationaalsocialistisch. Gedurende vier jaar zonden Zender Brussel en Radio Bruxelles nieuwsbulletins uit, doortrokken van het nationaalsocialistisch gedachtegoed, en doorspekt met berichten tegen zowel de Joden, als tegen de bolsjewieken en de geallieerden. Maar er werden ook sketches uitgezonden, berichten van gevangenen en muziek van Edith Piaf en Maurice Chevalier.
[1]
Een deel van het personeel vluchtte naar
Londen
, waar ze zendtijd van de
BBC
kregen. Daar werden op 28 september 1940 de uitzendingen hervat. Op 13 oktober 1942 werd de Belgische Nationale Radio Omroep (BNRO) opgericht in Londen.
Bij de bevrijding werden de collaborerende medewerkers van Zender Brussel en Radio Bruxelles (de ‘verkochte stemmen’) opgespoord. De krijgsraad oordeelde over 79 beschuldigden en spreekt 13 terdoodveroordelingen uit. Op administratief niveau werden zuiveringscommissies belast met de evaluatie van de burgerzin van het personeel van het NIR onder de bezetting. Er waren meer dan 500 journalisten, omroepers, muzikanten, acteurs, technici en stenotypistes die zich moesten verantwoorden. Een vijfde wordt definitief uitgesloten. Verschillende anderen kregen een blaam of worden tijdelijk geschorst. Honderden artiesten kregen het label ‘niet geschikt voor uitzending’ en hun platen belandden bij het afval. Na de oorlog werd eveneens de structuur gewijzigd. Zo werd de zendtijd niet meer verdeeld onder enkele prive-omroepen, maar ontstonden er gewestelijke omroepen in
Kortrijk
(12 september 1944),
Gent
(18 september 1944),
Antwerpen
(28 oktober 1944) en
Hasselt
(2 maart 1947).
In
1948
begonnen de voorbereidingen voor de komst van de
televisie
. Het duurde tot
31 oktober
1953
vooraleer de eerste televisie-uitzendingen in
Vlaanderen
plaatsvonden.
Bij wet van 18 mei
1960
werd het NIR opgeheven en ontstonden de
Belgische Radio en Televisie
(BRT) en
Radiodiffusion-television belge
(RTB) voor de Nederlandstalige en Franstalige uitzendingen.
Marcel Van Soust de Borckenfeldt
, eerder directeur van
Radio Belgique
, werd bij de oprichting van het NIR de eerste directeur-generaal. Er kwam ook nog een directeur per taalgroep. Voor Vlaanderen was dit
Gust De Muynck
, voor de Franstalige taalgroep werd het
Theo Fleischman
.
Vanaf
1937
kreeg iedere taalgroep een directeur-generaal. Voor het Nederlandstalige gedeelte werd dit
Theo De Ronde
. Hij overleed in 1939 en werd opgevolgd door
Jan Boon
.
Op 10 december 1952 werd
Bert Leysen
directeur van de Vlaamse Televisie. Hij stierf onverwacht op 17 september 1959.
- GHYSEN, Jos, "Bij leven en welzijn", Uitgeverij Van Halewyck, 2010.
- HEMMERECHTS, Karel, "De Magie van Radio en Televisie", Uitgeverij Ludion, 1997.