Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Myeline
is een vettige stof die op veel plaatsen in het
zenuwstelsel
het
axon
omhult. Myeline geeft de
witte stof
zijn witte kleur. Het zorgt ervoor dat
zenuwimpulsen
sneller worden doorgestuurd (van 2 m/s naar (maximaal) 120 m/s); zonder myeline zou een dergelijk impuls er veel langer over doen om via het axon de 'volgende'
zenuwcel
te bereiken. In het bijzonder voor lange afstanden (bijvoorbeeld het
perifere zenuwstelsel
) is dit van cruciaal belang. De myelineschede bestaat uit een vele malen om het axon gerolde dubbele lipidenlaag, zoals die ook in
celmembranen
voorkomt (ontdekt door middel van structureel
elektronenmicroscopisch
onderzoek).
Naast het helpen bij de boodschapoverdracht zorgt myeline er ook voor dat een elektrisch signaal niet overspringt naar een zenuwcel waar het niet voor bedoeld is en zo kortsluiting veroorzaakt. In het
centraal zenuwstelsel
wordt het aanbrengen van de myeline (myelinisatie) verzorgd door
oligodendrocyten
. In het
perifere zenuwstelsel
zorgen
schwanncellen
hiervoor.
Van saltatoire
impulsgeleiding
oftewel sprongsgewijze impulsgeleiding wordt gesproken bij neuronen waar myeline aanwezig is. Hierbij gaat de impuls van het axon van een
insnoering van Ranvier
naar een andere insnoering van Ranvier op diezelfde zenuwceluitloper. Daardoor gaat de geleiding veel sneller. Omdat het
cytoplasma
van een axon elektrisch geleidend is, en omdat myeline voorkomt dat er elektrische lading weglekt via het celmembraan, is de depolarisatie bij een knoop van Ranvier voldoende om de elektrische spanning in een naburige knoop te verhogen tot boven de
drempelwaarde
. Hierdoor ontstaat ook in deze knoop een actiepotentiaal. Dit proces zet zich voort over de gehele lengte van het gemyeliniseerde axon. Dus, in gemyeliniseerde axonen verplaatsen actiepotentialen zich niet als golven maar "springen" ze van knoop naar knoop. Dit verschijnsel is ontdekt door
Ichiji Tasaki
,
Andrew Huxley
en collega's.
Myelinisatie
is het proces waardoor witte stof wordt gevormd. Het wordt vaak gebruikt als een index van de rijping van de hersenen. Myelinisatie begint na de geboorte en is pas in de late adolescentie (omtrent 18 jaar) geheel voltooid. Ontwikkeling van myeline kan tegenwoordig
in vivo
met hersenscans (
MRI
) worden gemeten.
Paul Flechsig
stelde al in 1920 vast dat myelinisatie in de primaire sensorische en motorische schorsgebieden het eerst (omtrent 3-4 jaar), en in associatiegebieden van de achterste en voorste delen van de
cortex cerebri
het laatst is voltooid.
[1]
Bij het ouder worden (grofweg tussen 20-70 jaar) is er sprake van een geleidelijke afname van myeline.
[2]
Bij
multiple sclerose
, kortweg MS, wordt myeline in het centraal zenuwstelsel aangetast waardoor de overdracht van boodschappen moeilijker wordt en uiteindelijk helemaal stopt. Dit noemt men
demyelinisatie
. Het lichaam vult de gaten in het myeline-omhulsel op met
bindweefsel
. Daardoor ontstaat een
litteken
zonder isolerende eigenschap. Men spreekt dan van een verharding (sclerose). Ook bij
leukodystrofie
(Grieks leukos = wit), een erfelijke aandoening, is er sprake van afbraak (dystrophia) van myeline.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
Flechsig, P. (1920). Anatomie des mensliches Gehirn und Ruckenmarks. Leipzig: George Thieme
- ↑
Raz, N. (2005). The aging brain observed in vivo. In: R. Cabeza, L. Nyberg & D. Park (Eds). Cognitive Neuroscience of Aging. Oxford Universiy Press (p. 19-57)