Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Marcus Fulvius Nobilior
was een
Romeins
generaal en politicus in de
2e eeuw v.Chr.
Hij was een belangrijk lid van de
gens Fulvia
.
In
192 v.Chr.
was Fulvius Nobilor
praetor
en onderwierp de
Carpetani
, een opstandige herdersstam uit
Hispania
. Op de plaats van hun belangrijkste nederzetting stichtte hij vervolgens de Romeinse stad
Toletum
, het huidige
Toledo
.
In
189 v.Chr.
was hij samen met
Gnaeus Manlius Vulso
consul
en trok ten strijde tegen de
Aetolische Bond
die hij versloeg bij de Griekse stad
Ambracia
. Hij plunderde de stad en roofde alle kunstschatten mee. Tijdens deze campagne nam hij de Griekse dichter
Quintus Ennius
mee, die een toneelstuk schreef over de verovering van de stad. Dit leverde Fulvius Nobilior zware kritiek op van
Marcus Porcius Cato
, die vond dat hij zijn waardigheid als Romeins generaal te bezoedelde. Hij bekritiseert hem tevens, omdat hij beloningen uitdeelt aan de Romeinse
legionairs
voor het graven van o.a.
waterputten
tijdens de campagne in
Griekenland
. In
187 v.Chr.
mocht hij een
triomftocht
houden in Rome. Ter gelegenheid van zijn triomf bouwde hij op het
Marsveld
de
Tempel van Hercules Musarum
, waar hij veel van de gestolen Griekse kunstwerken plaatste.
Reconstructie van de Basilica Aemilia
In
179 v.Chr.
werd hij samen met zijn politieke rivaal
Marcus Aemilius Lepidus
tot
censor
verkozen. Bij hun aantreden verzoenden beide heren zich met elkaar.
[1]
Zij stelden nieuwe belastingen in en brachten wijzigingen aan in het stemsysteem van de
comitia tributa
.
[2]
De censoren lieten zich ook niet onbetuigd op architecturaal vlak: zo lieten ze de
Basilica Aemilia
(ook wel
Basilica Aemilia et Fulvia
of
Basilica Fulvia
genoemd) op het
Forum Romanum
optrekken.
[3]
Datzelfde jaar werd hij door zes censoren als
princeps senatus
("eerste van de senaat") bestempeld.
[4]
Op
23 december
van dat jaar wijdde hij ook de
Tempel van Juno Regina
bij het
Circus Flaminius
op het
Campus Martius
in, hetgeen hij beloofd had toen hij de Liguriers bestreed.
[5]
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
Livius,
Ab Urbe condita
XL 45.6-46.16,
Cicero
,
De Provinciis consularibus
20, Valerius Maximus, IV 2 § 1,
Aulus Gellius
,
Noctes Atticae
XII 8.5-6.
- ↑
Livius,
Ab Urbe condita
XL 51.
- ↑
Varro
,
De lingua Latina
VI 4, Livius,
Ab Urbe condita
XL 46.16, 51-52.
- ↑
Livius,
Ab Urbe condita
XL 51.1. Vgl.
Periochae
XLVIII 11..
- ↑
Livius,
Ab Urbe condita
XXXIX 2.8, XL 52.1ff.