Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laeti
waren krijgsgevangenen (of nakomelingen hiervan) van het
Romeinse Rijk
die land toebedeeld kregen in ruil voor militaire dienst. Hiermee kregen sommige "barbaarse" (niet-Romeinse) bevolkingsgroepen een vestigingsvergunning.
In de loop van de 4e eeuw n.Chr. werd deze
status
verleend aan vele barbaarse bevolkingsgroepen. Keizer
Constantius Chlorus
liet krijgsgevangen Franken toe binnen de grenzen van het rijk, en vestigde hen in de omgeving van de steden als
Trier
,
Amiens
en
Langres
. De
Frankische
stam der
Bructeren
werd waarschijnlijk op deze manier door keizer
Constantijn
voor het eerst op grote schaal bij het leger betrokken. Uit de
Notitia Dignitatum
zijn de namen bekend van stammen die troepen leverden die als
laeti
dienden.
Het belangrijkste kenmerk van de
laeti
was wel hun ondergeschikte positie, zij leefden onder het gezag van de Romeinen. Vrije soldaten die in of aan de zijde van het Romeinse leger streden werden aangeduid als
foederati
,
dedicitii
en
gentiles
.
- Lofrede voor Constantius Chlorus, in
Panegryriques Latines
- Edward James,
De Franken