De
Kuipergordel
is een gordel van vele miljarden
komeetachtige
, uit steen en
ijs
bestaande objecten,
transneptunische objecten
genoemd, voorbij de
baan
van de achtste planeet van het
zonnestelsel
,
Neptunus
. De gordel bevindt zich op 30 tot 50
AE
van de
zon
. De gordel omvat ruim 100 000 brokken ijs en steen (waaronder Pluto), uitgespreid in de vorm van een ring.
[1]
Het bestaan van de Kuipergordel werd in 1951 gesuggereerd door de Nederlands-Amerikaanse
astronoom
Gerard Kuiper
. In 1950 had
Jan Oort
de theorie geponeerd dat zich op een afstand van 100.000
AE
(1 AE is ca. 150 miljoen km) van de zon een sfeer moet bevinden vanwaaruit kometen op het
zonnestelsel
afkomen. Dat gebied wordt de
Oortwolk
genoemd. Kuiper meende dat er op
relatief
korte afstand eveneens zo'n gordel moest zijn. Dat bood een verklaring voor het ontstaan van
Pluto
, een van de
dwergplaneten
van het zonnestelsel, die zich bevindt aan de binnenste rand van de Kuipergordel. Deze wijkt als rotsachtige
ijsdwerg
sterk af van de grote
gasreuzen
en is relatief klein, waardoor men lang bleef twijfelen of hij wel of niet als planeet bestempeld moest worden. Kuiper veronderstelde dat Pluto ooit werd gevormd door samenklonterende brokken in dat gebied, waardoor hij nu een van de grootste van de familie van ijsdwergen in de Kuipergordel is. Pas in 1992 werd het bestaan van een tweede object in de gordel aangetoond, en sindsdien zijn er duizenden objecten bij gevonden.
De meeste Kuipergordelobjecten weerkaatsen vanwege hun grote afstand tot de zon maar weinig licht en zijn daardoor moeilijk waar te nemen. Hun afmetingen varieren van ca. 100 m tot meer dan 1000 km. Het grootste object dat tot nog toe is ontdekt is
Eris
, ontdekt in 2005. Met een diameter van ongeveer 2400 km is Eris groter dan de grootste
planetoide
Ceres
en ook groter dan Pluto. Daarvoor was het grootst bekende Kuipergordelobject
Quaoar
. De in 2004 ontdekte planetoide
Orcus
is mogelijk nog groter dan Quaoar.
Een ander relatief groot object is
2000 EB
173
, ontdekt op 27 oktober 2000. Uit de mate van lichtweerkaatsing leidde men af dat het object ongeveer 600 km in diameter is, hoewel dat een vertekend beeld zou kunnen zijn. Later zijn nog veel meer vergelijkbare objecten ontdekt met diameters tussen de 400 en 800 km.
Varuna
en
Ixion
zijn nog twee voorbeelden van grote Kuipergordelobjecten. Sommige van deze objecten volgen de baan van Pluto en worden
plutino
's genoemd.
Isaac Asimov
stelde voor dergelijke objecten
mesoplaneten
te noemen.
De Kuipergordel lijkt aan de buitenzijde bij 50 AE vrij plotseling op te houden. Er wordt gesproken van de 'Kuiper-klif'. Een sluitende verklaring daarvoor is nog niet gevonden. Er wordt gespeculeerd dat er zich buiten de Kuipergordel een nog onontdekte planeet bevindt die dit gebied heeft schoongeveegd.
[2]
Het gebied buiten deze Kuiper-klif is echter niet geheel leeg: in 2003 werd een object ontdekt dat op dat moment 86
AE
van de zon verwijderd was, dus buiten de Kuiper-klif, gecatalogiseerd als
2003 VB
12
en officieel
Sedna
genoemd. Het is kleiner dan Pluto (Pluto: 2274 km, Sedna: 1770 km), maar na
Eris
het grootste object in het zonnestelsel buiten de baan van Pluto. Het is echter denkbaar dat Sedna een uitzondering is en oorspronkelijk van buiten het zonnestelsel afkomstig is.
[3]
Het systeem in de
naamgeving
van deze objecten is enigszins ingewikkeld. Als een Kuipergordelobject wordt ontdekt, krijgt het eerst een voorlopig nummer dat het jaartal van de ontdekking aangeeft, evenals een volgnummer. Een voorbeeld is het object
2000 WR
106
. Als de precieze baan is berekend krijgt het object een catalogusnummer van het
Minor Planet Center
. Zowel planetoiden als Kuipergordelobjecten krijgen zo'n catalogusnummer. Het object uit ons voorbeeld kreeg het mooie ronde catalogusnummer van 20000. Tot slot mag een ontdekker het object een naam geven, hoewel dat meestal niet gebeurt. Het object 20000 werd
(20000) Varuna
gedoopt.
De objecten wentelen traag rond de zon, in dezelfde richting als de planeten en
planetoiden
. Het duurt honderden jaren voor ze een omwenteling hebben gemaakt. Sommige objecten lijken echter zo te worden beinvloed door de
zwaartekracht
van
Neptunus
en
Uranus
dat ze sterk afwijkende, elliptische banen beschrijven, soms zelfs tot in het centrum van het zonnestelsel. Pluto en zijn manen beschrijven eveneens een
elliptische
baan, waardoor ze soms binnen de baan van Neptunus komen.
Een theorie is dat de objecten afkomstig zijn uit de invloedssfeer van de grote planeet
Jupiter
, die door zijn enorme
massa
objecten kan aantrekken en wegslingeren. Dat is bijvoorbeeld het geval bij kometen die afwisselend door de zon en Jupiter in hun loop worden beinvloed. Deze kometen leggen daardoor een zeer elliptische baan af, die 3 tot 10 jaar duurt.
Ook van
Triton
(maan van Neptunus) wordt gedacht dat hij ooit een object uit de Kuipergordel was. Hij zou door de grote massa van
Neptunus
in een baan om deze planeet zijn getrokken.
De objecten van de Kuipergordel worden thans geschaard onder de
transneptunische objecten
(objecten buiten de baan van Neptunus).
De
NASA
heeft op 19 januari 2006 de
ruimtesonde
New Horizons
gelanceerd naar Pluto en zijn maan Charon. Na het bezoek aan Pluto is de sonde doorgevlogen naar andere Kuipergordelobjecten. Een ontmoeting met Kuipergordelobject
2014MU69
is gebeurd op 1 januari 2019.
New Horizons
zou zijn tweede Kuipergordelobject kunnen bezoeken na 2020. Het is de eerste keer dat een sonde de Kuipergordel onderzoekt.
Bronnen, noten en/of referenties
|