De
Koerse Schoorwal
(
Litouws
:
Kur?i? nerija
,
Russisch
: Куршская коса,
Koersjskaja kosa
,
Duits
:
Kurische Nehrung
) is een
landtong
van 98 kilometer lengte die de
Oostzee
scheidt van het
Koerse Haf
. Het dankt zijn naam aan de
Koeren
, het Baltische volk dat aan de kust van de Oostzee woonde.
De zuidelijke helft (46 km) van de
schoorwal
ligt in de
Russische
exclave
Kaliningrad
, de noordelijke helft (52 km) ligt in
Litouwen
. De landtong is feitelijk een
schiereiland
. De Litouwse zijde is niet verbonden met het vasteland van Litouwen: een
veerpont
verbindt het dorpje
Smiltyn?
op de landtong met de havenstad
Klaip?da
.
Ten opzichte van haar lengte van bijna 100 km is de landtong maar smal: vrijwel nergens is deze breder dan drie kilometer. Het smalste punt ligt bij
Lesnoj
; hier is de landtong 350 meter breed. Op de landtong is een duin- en boslandschap te vinden, met
duinen
die tot de hoogste van Europa behoren. Deze duinen verstuiven continu: het duinlandschap is gedurende de eeuwen alleen intact gebleven door menselijk ingrijpen. De Koerse Schoorwal staat dan ook als cultureel erfgoed sinds
2000
op de
Werelderfgoedlijst
van de
UNESCO
. Bovendien maakt hij aan beide kanten van de grens deel uit van een
nationaal park
: het Litouwse
Nationaal Park Koerse Schoorwal
en het Russische
Nationaal Park Koerse Schoorwal
. De ingang van het Russische park ligt ten noorden van
Zelenogradsk
, de dichtstbijzijnde grote stad. De ingang van het Litouwse park ligt bij
Alksnyn?
, 8 km ten zuiden van de veerhaven. Voor beide parken geldt dat bestuurders van
motorrijtuigen
toegangsgeld moeten betalen.
De Koerse Schoorwal is beroemd om zijn natuurschoon. De Duitse geleerde
Wilhelm von Humboldt
(1767- 1835) schreef in 1809 aan zijn vrouw: "De Koerse Schoorwal is zo merkwaardig, dat men haar eigenlijk net als Spanje en Italie gezien moet hebben om niet van een prachtige herinnering verstoken te blijven."
[1]
De plaats
Nida
(voor 1920: Nidden) is met 1.500 permanente inwoners de grootste nederzetting in het Litouwse deel en een bekende vakantiebestemming in het land. De antifascistische schrijver en Nobelprijswinnaar
Thomas Mann
had hier een landhuis, dat hij in de jaren dertig door bedreigingen van de nazi's moest verlaten en dat sinds 1945 met zijn inventaris door Litouwse schrijvers buiten bemoeienis van de Sovjetautoriteiten werd beheerd. Het landhuis is in gebruik als museum. Bestuurlijk vormen op een na alle Litouwse plaatsjes op de landtong sinds 1961 de gemeente
Neringa
(totaal 2.600 inwoners). Het dorp Smiltyn? tegenover Klaip?da (Memel) behoort tot die stad. Aan de Russische kant is
Rybatsji
met 1.000 inwoners de grootste van een drietal nederzettingen. De drie nederzettingen vormden tot 2016 samen de ‘Landgemeente Koerse Schoorwal’, maar vallen sinds 1 januari 2016 rechtstreeks onder het bestuur van het district Zelenogradsk.
De schoorwal behoorde sinds het midden van de 13de eeuw bij
Oost-Pruisen
en later bij het Duitse Rijk. Ze werd in 1920 voor het eerst bestuurlijk doorsneden: in dat jaar moest Duitsland een deel van Oost-Pruisen afstaan en ging
Frankrijk
namens de
Volkenbond
dit zogeheten
Memelland
besturen, een gebied waarbij ook het noorden van de schoorwal werd ingedeeld. Na de annexatie van Memelland door Litouwen, werd het gebied in 1939 door Duitsland geherannexeerd, waarmee de
Kurische Nehrung
weer geheel Duits werd. In 1945 werd het gebied door de Sovjet-Unie bezet en vluchtte de bevolking grotendeels naar Duitsland. Zie
Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog
. Vanaf 1945 tot 1991 behoorde de schoorwal in zijn geheel tot de
Sovjet-Unie
, maar het noordelijk deel werd daarbinnen toegewezen aan de Sovjetrepubliek Litouwen, waarmee de staatkundige situatie van 1920 in zekere zin was hersteld. Na de val van het communisme werd Litouwen opnieuw onafhankelijk en bleef de Koerse Schoorwal staatkundig opgedeeld.
Antanas Sutkus u.a., 2002:
Schone kurische Nehrung. Perle des Ostens
. Rautenberg-Verlag, Leer,
ISBN 3-8003-3039-3
.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
"Die Kurische Nehrung is so merkwurdig, dass man sie eigentlich ebensogut wie Spanien und Italien gesehen haben muss, wenn einem nicht ein wunderbares Bild in der Seele fehlen soll."
|