Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Koelenberg
, vroeger
Co(e)lenberg
en
Het Klooster
, is een landgoed in
De Bilt
in de Nederlandse provincie
Utrecht
.
In de 12e eeuw was het gebied als "De Nieuwe Hof" eigendom van het klooster
Oostbroek
en werd er een
Benedictinesser
vrouwenklooster gesticht. Al voor 1484 is er sprake van 'De Steene Camer', waar aan de westgevel een boerderij werd gebouwd.
Na de
reformatie
kwam het klooster in eigendom van de
Staten van Utrecht
, welke het in 1585 lieten slopen met als argument dat de Spanjaarden zich er zouden kunnen verschansen.
[1]
In 1647 werd het landgoed onder de naam '
t Klooster
, een hofstede met huis en boomgaard van 25
morgen
, in
erfpacht
uitgegeven aan Anthoni Charles Parmentier. In 1650 verwierf Parmentier er 20 morgen aangrenzende grond bij van het nabijgelegen gerecht Colenberg (ook
Koelenberg
,
Coelenberch
of
Kolenbergen
) en liet een buitenplaats aanleggen.
[2]
Colenberg lag iets zuidelijker, op de plaats van het vroegere klooster
Vredendael
.
Rond 1770 werd de familie
Van Utenhove
eigenaar van de buitenplaats met de naam 't Klooster. Het huis is daarna meerdere malen verbouwd. In 1866 werden C.W.J. baron
van Boetzelaer
en zijn vrouw E.C.P. Both Hendriksen eigenaar. Zij bezaten toen al
Sandwijck
. Hun zoon G.H.L. baron van Boetzelaer verkocht het
Landgoed Koelenberg of Het Klooster
van 135 ha groot in 1893 aan het
KNMI
.
Tussen 1893 en 1897 werden twee twee zogeheten "magnetische paviljoens" als
follies
gebouwd in de bestaande
Engelse landschapstuin
.
[3]
In 1897 werd 10 ha grond in gebruik genomen door het
KNMI
, toen nog gevestigd op de
Sonnenborgh
in Utrecht. De rest van het landgoed werd in delen verkocht en werd onder andere aangelegd als villapark Kloosterpark. Het landhuis werd door rijksbouwmeester
D.E.C. Knuttel
verbouwd tot een weerkundig hoofdkwartier.
[4]
Door het KNMI werd aan de rechterzijde een 15 meter hoge observatietoren toegevoegd met daarbovenop een 17 meter hoge opbouw. Deze opbouw was zo open mogelijk gemaakt om dwarrelwinden te voorkomen. De huizen in het villapark kregen platte daken om verstoring van het windpatroon te voorkomen.
[5]
In 1903 werden de straatnamen Prinsenlaan en de Wilhelminalaan in het park door de gemeente vastgesteld. In het villapark staat aan de Emmalaan 3 het koetshuis
Villa Orta
.
[6]
Bij de verschillende uitbreidingen werden een laat-middeleeuwse waterput en funderingen gevonden met een gedeelte van een keldervloer van het oudste gebouw.
- 1647 Anthoni Charles Parmentier
- 1676 Anthonia Parmentier, weduwe van Burgemeester Foeijt
- - 1826 Reinier van Utenhove
- 1826 - 1839 W.F. de Vrij en zijn echtgenote
- 1839
Frederik Herman Spengler
[7]
- 1866 C.W.J. baron van
Boetzelaer
van Dubbeldam
- - 1897 G.H.L. baron van
Boetzelaer
- 1897 KNMI
Bronnen, noten en/of referenties
- J.W.H. Meijer
-
Kleine Historie van de Bilt en Bilthoven
, uitgeverij Reinders, Bunnik, 1995
|