Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een
kleuterleider
of
kleuterleidster
is verantwoordelijk voor de opvang en vorming van
kleuters
in het onderwijs. Meestal zijn dat vrouwen, hoewel er in Nederland en Vlaanderen ook een minderheid mannen actief is.
In Nederland werken kleuterleid(st)ers vooral voor de kinderen van
groep
een en twee.
In Vlaanderen worden kleuterleid(st)ers tewerkgesteld in een al dan niet autonome
kleuterschool
. In uitzonderlijke gevallen (bij gebrek aan onderwijzers of onderwijzeressen) kunnen zij ook in het eerste of het tweede leerjaar van het
lager onderwijs
lesgeven.
Kleuterleid(st)ers worden opgeleid op het niveau (professionele)
Bachelor
. Vroeger aan een (kleuter-)
normaalschool
in Vlaanderen of een
kweekschool
in Nederland, ook wel kleuterkweek of
KLOS
genaamd.
De opleiding is nogal veelzijdig, omdat het belang van een goede kleuterleidster moeilijk onderschat kan worden. Zij beinvloeden immers in belangrijke mate, en in een cruciale ontwikkelingsfase van het kind, de ontwikkeling van de kleuters, zowel op motorisch,
taalkundig
,
sociaal
,
creatief
en
intellectueel
(aanbrengen van lees- en rekenvoorwaarden bijvoorbeeld) gebied. Al deze componenten zitten dus ook in de opleiding. Behalve algemene
psychologie
,
pedagogiek
en
didactiek
bevat het lespakket dus ook
taalbeheersing
, creatieve vakken (beeldend, ritmisch, muzikaal) en
communicatieve vaardigheden
, onder meer voor overleg in het schoolteam en voor gesprekken met ouders. In het tweede bachelorjaar komt een observatie
stage
en in het derde jaar een participatiestage.
Na de basisopleiding kan men in Vlaanderen ook nog een
Bachelor-na-bachelor
volgen voor het
buitengewoon onderwijs
.
In Nederland is in 1984 de opleiding tot kleuterleid(st)er met opleiding tot leerkracht lager onderwijs samengevoegd in de
Pedagogische academie voor het basisonderwijs
(
Pabo
).
Na de pabo kan een vervolgopleiding gevolgd worden tot leerkracht in het Speciaal Onderwijs (SO)