Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het
kabinet-Mackay
was een christelijk
Nederlands
kabinet dat regeerde van 21 april 1888 tot en met 21 augustus 1891. Dit is het eerste zogenaamde
coalitiekabinet
, bestaande uit
katholieke
en
antirevolutionaire
ministers
. Vorming van dit kabinet was mogelijk geworden door de verkiezingsoverwinning van katholieken en ARP. De voornaamste doelen van het kabinet-Mackay zijn de subsidiering van het
bijzonder onderwijs
en het tot stand brengen van een
Arbeidswet
.
Naast antirevolutionairen en katholieken telt het kabinet twee
conservatieve
ministers.
Het kabinet zit de gehele periode uit. Omdat er in de
Eerste Kamer
nog een
liberale
meerderheid is, halen echter niet alle
wetsvoorstellen
de eindstreep. Een wetsvoorstel om de plaatsvervanging bij het leger af te schaffen kan niet voor de verkiezingen worden afgehandeld, omdat katholieken en liberalen tijdige behandeling tegenhouden.
In november 1890 overlijdt koning
Willem III
op 73-jarige leeftijd. Eerder was hij vanwege zijn gezondheid al twee keer buiten staat verklaard om te regeren. De
Raad van State
nam in de periode april/mei 1889 de functie van de koning over. De regering stelde met spoed een wet op het regentschap op, en bij een nieuwe inzinking van de vorst nam koningin
Emma
(van oktober tot november 1890) het koninklijk gezag waar. Na het overlijden van de koning volgt zijn 10-jarige dochter
Wilhelmina
hem op, opnieuw onder het
regentschap
van Emma, de 32-jarige tweede echtgenote van Willem III.
Een wetsvoorstel om bij de
Tweede Kamerverkiezingen
ook
Amsterdam
,
Den Haag
en
Rotterdam
, die negen respectievelijk vijf en drie Tweede Kamerleden afvaardigen, te verdelen in enkelvoudige
kiesdistricten
, wordt door de Eerste Kamer verworpen. Splitsing van de kiesdistricten is nadelig voor de kansen van de liberalen om in de grote steden alle zetels te halen.
In februari 1890 treedt minister
Keuchenius
van
Kolonien
af, vanwege de verwerping van zijn
begroting
door de Eerste Kamer. Minister van Binnenlandse Zaken
Mackay
volgt hem op. Die wordt op zijn beurt opgevolgd door het
Tweede Kamerlid
De Savornin Lohman
.
In maart 1891 brengt de Tweede Kamer minister
Dyserinck
ten val. Hij had zonder goede motivering geweigerd
S.T. Land
, liberaal Tweede Kamerlid en tevens luitenant-ter-zee, te bevorderen tot kapitein-luitenant ter zee. De Kamer neemt hierover een
motie van afkeuring
aan.
Bronnen, noten en/of referenties
- De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van
www.parlement.com
. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.