Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het
kabinet-Fransen van de Putte
was een
Nederlands kabinet
in 1866 onder de facto leiderschap van
Fransen van de Putte
.
Nadat in januari dat jaar de minister van Binnenlandse Zaken
Johan Rudolph Thorbecke
en de minister van Justitie en Financien
Nicolaas Olivier
hun ontslag hadden aangeboden, kreeg de voorzitter van de
Tweede Kamer
Van Reenen
van koning
Willem III
de opdracht voor vervanging te zorgen. Deze weigerde de opdracht te aanvaarden, waarop de koning Fransen van de Putte aanstelde. De ministers die waren aangebleven, werden beschouwd als Puttianen, medestanders van Fransen van de Putte. Het
liberale
kabinet kwam al spoedig ten val over de
grondpolitiek
in
Nederlands-Indie
. Met steun van acht
Thorbeckianen
zorgden de
conservatieven
voor aanneming van een
amendement-Poortman
op de ontwerp-
Cultuurwet
. Dat
amendement
was onaanvaardbaar voor het kabinet.
De Cultuurwet van Fransen van de Putte moest in Nederlands-Indie verhuur van grond aan niet-inlandse bedrijven en grondbezit door inlanders mogelijk maken. Het amendement-Poortman beoogde inlanders wel het gebruiksrecht van de grond te geven, maar niet het bezit. Dat bezit moest in handen blijven van de
dessa
(het dorp).
Na aanneming van het amendement trok het kabinet op
18 mei
1866
het wetsvoorstel in en trad het af.
Bronnen, noten en/of referenties
- De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van
www.parlement.com
. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.