Jozef Hubert Maria Slagveer
(
Totness
,
25 januari
1940
?
Paramaribo
,
8 december
1982
) was een
Surinaams
journalist
en schrijver. Hij was een van de vijftien tegenstanders van het regime-
Bouterse
die tijdens de
Decembermoorden
werden omgebracht.
Slagveer werd geboren te Totness (
Coronie
) in een rooms-Katholiek gezin. Zijn vader wilde dat hij schrijver werd; zijn moeder hoopte op een loopbaan in het klooster. Slagveer volgde de Sint Antonius-school te
Mary's Hope
en de
Algemene Middelbare School
(AMS) te
Paramaribo
. Vervolgens vertrok Slagveer naar Nederland waar hij
journalistiek
studeerde aan de
Vrije Universiteit
te
Amsterdam
. In
1967
keerde hij naar Suriname terug.
Slagveer werkte aanvankelijk op de afdeling Voorlichting van het ministerie van onderwijs, maar begon in
1971
samen met
Rudi Kross
een eigen persbureau,
Informa
geheten, dat een dagelijks bulletin en een weekblad (
Actueel
) uitgaf. Hij bracht enkele opzienbarende zaken aan het licht, bijvoorbeeld met
Het dossier Soemita
(1977) en
Moord in Saramacca
(1980). Voorts verzorgde hij een wekelijks radioprogramma. Hij was voorstander van de onafhankelijkheid van Suriname en wilde samen met
Rudi Kross
de
NPS
omvormen tot een socialistische beweging. Ook schreven zij samen een brochure over financieel wanbeleid bij de
SLM
. Slagveer viel in
1975
in ongenade bij de regering-
Arron
.
Na de onafhankelijkheid werd Slagveer spreekbuis van de ontevreden sergeants van het Nationale Leger van Suriname. Nadat zij op
25 februari
1980
een staatsgreep hadden gepleegd, de zogeheten
Sergeantencoup
, werd hij aangesteld tot hun woordvoerder en propageerde hij hun bewind. Legerleider
Bouterse
zocht vanaf eind
1980
via Slagveer toenadering tot de leiders van de oude politieke partijen, onder wie
Jaggernath Lachmon
. Slagveer was enige tijd presentator van een televisieprogramma waarin het Militair Gezag van Suriname staaltjes van met lichamelijk geweld gepaard gaande 'heropvoeding' vertoonde.
Gaandeweg begon Slagveer het regime te bekritiseren. Waarschijnlijk wegens die kritiek werd hij in de nacht van
7
op
8 december
1982
opgepakt. Hij zou die nacht door
Roy Horb
zijn mishandeld om een bekentenis af te dwingen. Slagveer legde op 8 december een verklaring af, die door de Surinaamse televisie werd uitgezonden. Hij was zichtbaar mishandeld en vertelde dat hij met advocaten, docenten, journalisten en vakbondsleiders een
staatsgreep
had beraamd. Diezelfde avond werd hij op 42-jarige leeftijd te
Fort Zeelandia
vermoord; volgens een getuige door Desi Bouterse persoonlijk.
Slagveer werd begraven op de rooms-Katholieke begraafplaats aan de Schietbaanweg te Paramaribo. Op
10 december
2002
werd zijn graf geopend in het kader van een onderzoek naar de toedracht van de Decembermoorden.
Slagveer debuteerde in 1959 in de Dichtershoek van het Nederlandse
Algemeen Handelsblad
. Zijn proza en poezie in het Sranan en Nederlands zijn traditioneel vormgebonden en fel nationalistisch geengageerd. Zijn beste werk
zijn enkele verzen over zijn geboortedistrict
Coronie
. Bundels:
Kosoe dron
(Coroniaans geluid, 1967),
Sibiboesi
(Slagregen, 1967),
Kankantri
(1968) en
Tigri fadon oen wiki
(De tijger is gevallen wij zijn ontwaakt, 1969). Novelle:
De verpletterde droom
(1968) over de ellende rond de krotwoningen op de erven. Hij schreef ook voor toneel en cabaret, onder andere de solo-eenakter
Joesoe Nakgwe
(1969). Slagveer was redactielid van het tijdschrift
Moetete
(1968). Na 1980 schreef hij de korte roman
Een vrouw zoals ik
(1981) en de documentaire
De nacht van de revolutie
(1980).
Slagveer komt voor als personage in
De tranen van Den Uyl
(1988), een toneelstuk van
Hugo Pos
over een fictieve ontmoeting tussen Slagveer en
Joop den Uyl
.
- Michiel van Kempen
,
Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur
. Breda: De Geus, 2003, deel II, pp. 822-825.