Jo(h)annes Camphuys
(
Haarlem
,
18 juli
1634
?
Batavia
,
18 juli
1695
) begon als knecht, maar eindigde als gouverneur-generaal van de
Vereenigde Oostindische Compagnie
(VOC) (
11 januari
1684
tot
24 september
1691
).
In zijn jeugd was hij leerling bij een zilversmid in Amsterdam. Hij vertrok op 9 februari 1653 van Texel aan boord van de
Lastdrager
naar de Oost.
[2]
Het schip - met aan boord een grote hoeveelheid geld - verging echter op 2 maart in de
Bluemull Sound
bij de
Shetlandeilanden
.
[3]
Camphuys overleefde de ramp, weliswaar met verlies van zijn zegelring.
[2]
Een maand later was hij weer terug. Hij vertrok op 23 augustus 1653 aan boord van de
Vergulde Draak
.
[4]
en werd klerk bij de geheime secretarie
[5]
in het kasteel van
Batavia
. Na 11 jaar op de secretarie gewerkt te hebben werd hij benoemd tot koopman. In 1670 werd hij opperkoopman en in 1671 door
Joan Maetsuycker
benoemd als
opperhoofd in Dejima
, Japan. Zoals door de Japanners bedongen, keerde hij terug na een jaar, maar bekleedde de functie daarna nog twee keer (in 1673 en 1675), afgewisseld met het lidmaatschap van de
Raad van Justitie
en door
Martinus Caesar
. De contacten met Japan kunnen in die jaren als bijzonder goed worden beschouwd. Bovendien was het bloeiperiode in Oost-Indisch Natuur- en Taalonderzoek.
[6]
Camphuys was sterk geinteresseerd in geneeskrachtige kruiden, zoals
Theeboomolie
, en bracht wetenschappers, zoals de farmacoloog
Willem ten Rhijne
,
Herbert de Jager
, de botanicus
Andreas Cleyer
en de schilder Heinrich Muche uit
Breslau
mee naar Japan. Camphuys liefhebberde in de sterrenkunde en had contact met Franse en Portugese
Jezuiten
, zoals
Philippe Couplet
in China.
[7]
In 1677 werd hij secretaris/geheim schrijver van de
Hoge Regering
en startte een onderzoek in de archieven naar de stichting van Batavia in 1629. Bovendien is hij benoemd als president van het college van weesmeesters. Hij voerde onderhandelingen met de gezanten van
Bantam
. In 1678 werd hij raad-extraordinair van Indie. In 1681 werd hij gewoon lid van de
Raad van Indie
. De Raad bestond toen onder andere uit Willem ten Rhijne, Willem van Outhoorn en
Isaac de l'Ostal de Saint-Martin
.
Op 11 januari 1684 werd Joannes Camphuys aangesteld als gouverneur-generaal, als opvolger van
Cornelis Speelman
. Het was aanvankelijk een voorlopige benoeming totdat de
Heren XVII
de aanstelling hadden goedgekeurd; hij was de jongste kandidaat en door iedereen gehaat.
[8]
Omdat een aantal mensen zich gepasseerd voelden bij de benoeming, was zijn verstandhouding met de Raad daarna niet optimaal. Hij had last van zijn ogen en was soms niet aanwezig en voerde zelfs besluiten niet uit wanneer hij het daarmee niet eens was. Maar de Heren XVII waren op zijn hand en dus kon hij zijn gang gaan. Onder zijn bewind was er vrede in de Indische archipel; de VOC voerde slaven aan afkomstig uit
Madagaskar
.
[9]
In 1684/1686 stelde keizer
Kangxi
Amoy
?,
Lianyungang
,
Ningbo
,
Xiamen
en
Kanton
open voor handel met het buitenland.
Op 17 december 1690 kreeg Camphuys op zijn herhaald verzoek ontslag met behoud van titel en wedde. Hij droeg het werk op 24 september 1691 over aan
Willem van Outhoorn
, een vriend, aan wie hij later ook zijn prive-eiland vermaakte.
[10]
Camphuys vertoefde sindsdien afwisselend op zijn buiten bij de Nieuwpoort
[11]
en het bij zijn afscheid als gouverneur-generaal aan hem geschonken eiland
Edam
[12]
voor de kust van Batavia, waar hij een huis naar Japans model had laten bouwen en in zijn
menagerie
planten en dieren uit alle delen van Indie verzamelde. Hij had daarover schriftelijk contact met
Georg Everhard Rumphius
op
Ambon
. Camphuys had een kopie laten maken van het kruidenboek van Rumphius, met 345 hoofdstukken en 392 illustraties, zodoende kon zijn werk toch nog worden uitgegeven, toen het schip
Waterland
bij Bordeaux verloren ging.
[13]
(Het is mogelijk dat hij
Frans Withoos
had ingeschakeld voor het kopieren van de illustraties.) Hij overleed op zijn 61ste verjaardag en is in de Hollandse kerk te Batavia begraven.
Camphuys was, hoewel religieus en rechtschapen, geen krachtig bestuurder. Zijn bestuur werd niet gekenmerkt door belangrijke gebeurtenissen, of het zou het huwelijk van
Cornelia van Nijenroode
moeten zijn geweest. Het echtpaar werd in december 1687 door Camphuys, die zo genoeg had van de ruzie, naar Holland gezonden.
[14]
Vermeldenswaard is ook de opstand van
Soerapati
op Java en het traktaat met Bantam van 17 april 1684. In het jaar daarop leerde hij
Francois Valentijn
kennen die naar Batavia kwam. Camphuys slaagde er niet in de corruptie onder ambtenaren aan te pakken, maar deed zelf mee door het creeren van
monopolies
. In 1687 werden nog eens vijf belastingen verpacht aan de hoogste bieder; in 1660 voor het eerst aan een rijke Chinees. Hij had veel belangstelling voor de wetenschap, verzamelde Japanse objecten
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
en hij steunde waar mogelijk
Engelbert Kaempfer
, met wie hij een voorliefde voor Japan deelde.
[20]
(Op donderdag at hij met zijn gasten, vaak juist aangekomen, Japans met behulp van stokjes en zijn
Arita
-rijstkommetjes.)
Camphuys was niet getrouwd en had geen kinderen. Hij schreef een memorie over de verovering van Batavia door
Jan Pietersz. Coen
genaamd
Het Koningrijk Jakatra, door den Heer Gouverneur-Generaal Jan Pieterszoon Koen veroverd
dat opgenomen is in
Francois Valentijns
standaardwerk
Oud en Nieuw oost-Indien
(Valentijn, IV, bldz. 419).
[21]
Een aantal straten in Nederland is naar hem genoemd, waaronder in de
Utrechtse
wijk
Lombok
en het
Bezuidenhoutkwartier
in Den Haag.
- W. Michel: Jo(h)annes Camphuys. In: W. Michel / B. Terwiel (hrsg.):
Engelbert Kaempfer Werke, Heutiges Japan
. Munchen, 2001, Bd. 1/2, S. 92-93.
- W. Michel, E. Werger-Klein:
Drop by Drop - The Introduction of Western Distillation Techniques into Seventeenth-Century Japan. Journal of the Japan Society of Medical History
, Vol. 50 (2004), Nr. 4, S. 463-492.
- L.P. van Putten:
Ambitie en Onvermogen, Gouverneurs-generaal van Nederlands-Indie
. Rotterdam, 2002.
- Francois Valentijn:
Oud en Nieuw Oost-Indien, vervattende Een Naaukeurige en Uitvoerige Verhandelinge van Nederlands Mogentheijd
. Vierde Deel. Dordrecht-Amsterdam, 1726, S. 316-323.
- H. Zeeman:
Het leven, de daden en lotgevallen van Jan Camphuis
. Amsterdam, Schalekamp, 1833.
[22]
- ↑
Geheugen van Nederland
- ↑
a
b
Leidse Courant
- ↑
Lastdrager
- ↑
Vergulde Draeck
- ↑
Proeve, op de leevens-beschryvingen der Nederlandsche doorlugtige ..., Volume 1 door Onno Zwier van Haren
- ↑
Marion Peters,
De wijze koopman, Het wereldwijde onderzoek van Nicolaes Witsen (1641-1717), burgemeester en VOC-bewindhebber van Amsterdam
, p. 231.
- ↑
E.R. Hertroijs (2014)
Hoe kennis van China naar Europa kwam. De rol van jezuieten en VOC-dienaren, circa 1680-1795
, p. 94.
Gearchiveerd
op 2 augustus 2017.
- ↑
A. J. van der Aa:
Biographisch woordenboek der Nederlanden
. Haarlem, 1852-1878, Deel 3, p. 25-26.
- ↑
Ineke van Kessel (2009)
COURAGEOUS BUT INSOLENT: African soldiers in the Dutch East Indies as seen by Dutch officials and Indonesian neighbours
, p. 57.
- ↑
P.C. Molhuysen, P.J. Blok.
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
. Leiden, 1911-1937, Deel 6, p. 262-264
- ↑
Gezicht op de Nieuwpoort, Atlas of Mutual Heritage
- ↑
Kaart van Edam
.
Gearchiveerd
op 14 april 2019.
- ↑
Waterland
- ↑
Cornelia van Nijenroode
.
Gearchiveerd
op 18 juni 2023.
- ↑
[1]
- ↑
[2]
- ↑
[3]
- ↑
[4]
.
Gearchiveerd
op 1 december 2022.
- ↑
[5]
.
Gearchiveerd
op 3 april 2022.
- ↑
De Nederlandsche spectator edited by Mark Prager Lindo, Lodewijk Mulder, Gerard Keller, Carel Vosmaer
- ↑
Boek, bibliotheek en geesteswetenschappen: opstellen door vrienden en ... By Willem R. H. Koops
- ↑
[6]
Gouverneurs-generaal van Nederlands-Indie