Jean Leonor Francois, graaf Le Marois
, Le Marrois of Lemarrois (
Bricquebec
,
17 maart
1776
-
Parijs
,
14 oktober
1836
), was een Franse generaal en hoofdadjudant van de Franse keizer Napoleon Bonaparte tijdens de
napoleontische periode
.
Achtergrond - start militaire carriere (1776-1801)
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Zijn vader was landbouwer in
Bricquebec
(Franse departement Manche). Le Marois was net toegelaten tot de onlangs door de
Conventie
opgerichte School van Mars, toen Francois-Joseph Alexandre Letourneur, een officier (en later generaal) die ook afkomstig was uit de streek van Manche, Le Marois koos als ordonnantie officier op weg naar
Toulon
. Tijdens de
Opstand van 13 Vendemiaire
diende hij als
luitenant
in de generale staf van de republikeinse strijdkrachten in
Parijs
. Daar werd Le Marois opgemerkt door
Bonaparte
en maakte hem die avond nog zijn aide de camp (
adjudant
). Hij werd door Napoleon als
getuige
aangeduid van diens huwelijk met
Josephine de Beauharnais
, maar Le Marois had niet de wettige leeftijd (hij was te jong) om getuige van het huwelijk te mogen zijn.
[1]
In de Slag van Lodi, waar hij dapper en met volle overgave streed in de frontlinies, werden de kleren van Le Marois doorzeefd met kogels. Tijdens de Slag van Roveredo waar hij een belangrijke fase in voordeel van de Fransen kon omzetten in een overwinning, werd Le Marois in een onstuimige aanval van zijn paard geworpen, incasseerde meerdere sabel verwondingen (voornamelijk aan het hoofd) en werd hij haast vertrappeld door vijandige colonnes ruiterij.
[2]
Toch nam hij vervolgens nog deel aan de
Slag bij Arcole
. Bonaparte vermeldde hem in verschillende oorlogsbulletins en koos hem om de veroverde Oostenrijkse vlaggen (banieren) aan het
Directoire
te overhandigen. De verwondingen van Roveredo weerhielden echter Le Marois ervan om in
Egypte
te strijden aan de zijde van Napoleon.
Bij zijn terugkeer in Frankrijk riep Bonaparte hem terug op en maakte Le Marois deel uit van de
staatsgreep van 18 Brumaire
.
Le Marois was goed bevriend met
Andoche Junot
, waarvoor hij als getuige assisteerde voor diens huwelijk met
Laure Permon
.
Le Marois werd benoemd tot
kolonel
na de
Slag bij Marengo
(juni 1800) en hij was daaropvolgend verantwoordelijk voor de overhandiging van de vredesvoorstellen aan de Oostenrijkers.
Adjudant en generaal van Napoleon (1802-1812)
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
In 1802 werd hij achtereenvolgens brigadegeneraal, divisiegeneraal na
Austerlitz
(december 1805), en in 1806 gouverneur van
Ancona
,
Fermo
en het
hertogdom
Urbino
.
Na de
Slag bij Jena
(oktober 1806), waar hij zwaargewond raakte, gaf Napoleon hem het bevel over Wittemberg, waar Le Marois een ernstige opstand wist te onderdrukken. Daarna nam de generaal het beheer van
Stettin
op zich en vervolgens dat van
Warschau
in 1807. In datzelfde jaar werd Le Marois in het departement van Manche tot lid van het wetgevend bestuur verkozen en werd hij een van de vicevoorzitters van deze
assemblee
. Op 15 juni 1808 werd Le Marois door de Franse keizer benoemd tot
graaf
van het
Franse Keizerrijk
.
In 1809 verkoos Napoleon hem tot gouverneur van
Rome
. Napoleon zette Le Marois in ter volbrenging van speciale missies. In 1811 stuurde hij de generaal erop uit om de kusten van
Boulogne
en de Nederlanden te inspecteren. Hij verkreeg een mobiele troepencolonne en had de opdracht om Belgisch-Nederlandse deserteurs op te sporen. Het jaar daarop sprak Le Marois zijn aversie uit tegen de
campagne in Rusland
en kwam hierdoor niet in aanmerking voor een militaire functie tijdens de veldtocht. Hij verkreeg wel het bevel over het kamp van Boulogne en diende de kusten te verdedigen tegen potentiele Britse aanvallen.
[3]
In de nasleep van Napoleons mislukte Russische campagne, ordonneerde de keizer in de missie van
Dusseldorf
Le Marois tot
commandant superieure
van het
Groothertogdom van Berg
en gouverneur van
Wesel
. Le Marois onderhield hiervoor een nauwe samenwerking met graaf Jacques Beugnot, die de regio reeds beheerde. Wat een korte opdracht leek te zijn voor de generaal zou echter aanslepen tot juni 1813, het moment dat Napoleon Le Marois aanduidde tot gouverneur van
Maagdenburg
.
Het Groothertogdom van Berg, alsook
Westfalen
, kampte met Duits nationalistische opstanden. Deze werden voornamelijk opgeruid door Russische geheim agenten, aangevoerd door graaf
Karl Robert von Nesselrode
. Financiele steun aan de revolte werd voorzien door de Britten. Een kern van 4000 gewapende mannen destabiliseerde de streek. Le Marois dreef de opstand uit elkaar en bewerkstelligde het normale verloop van de
conscriptie
.
In Wesel overzag Le Marois de bevoorrading van de stad, voornamelijk militair materiaal en proviand. Generaal Paul Thiebault, bekend voor zijn pittige memoires van de napoleontische oorlogen, werd door Le Marois de laan uitgestuurd omwille van nalatigheden in de militaire administratie van de stad. Uiteraard bleven bezwaren van Thiebault in zijn geschriften tegen Le Marois niet uit.
[4]
Na de succesvolle ondernomen acties van Le Marois tijdens zijn Dusseldorf missie werd de generaal door Napoleon op 1 juni 1813 aangeduid als gouverneur van Maagdenburg. Sinds de Russische veldtocht van Napoleon in 1812 was Maagdenburg strategisch van belang voor de Franse keizer als centrum van bevoorrading voor zijn legers. De ligging van de stad aan de
Elbe
, vergelijkbaar met
Hamburg
, was aanmerkelijk als uitvalsbasis voor de Franse strijdkrachten. Generaal
Haxo
beheerde de stad en wachtte Le Marois op in juni 1813.
Haxo had reeds werk gemaakt van het oprichten van 3 nieuwe artillerie batterijen. Het garnizoen bestond verder uit troepen van
Polen
, Westfalen, en Franse ruiterij (2000 paarden). Ook waren Spanjaarden, Italianen, Nederlanders en Kroaten in dienst ter verdediging van de vesting. Napoleon voorzag om in totaal 20.000 manschappen te verzamelen voor Le Marois.
[5]
Van dit garnizoen waren 6000 soldaten opgenomen in hospitalen terwijl dat een order van Napoleons stafchef,
Alexandre Berthier
, bevestigde dat er maar 4000 plaatsen beschikbaar werden gemaakt voor zieken en gewonden.
[6]
Le Marois correspondeerde doorheen de belegering met maarschalk
Davout
, de bevelhebber van de Franse troepen in Hamburg, voor wederzijdse militaire ondersteuning ter verdediging van de Elbe. Wanneer het duidelijk werd dat Napoleons campagne in Duitsland in de zomer van 1813 in het nadeel van de Franse keizer uitdraaide en de wapenstilstand van Pleiswitz van start ging, geraakte het garnizoen van Le Marois verder geisoleerd. De opmars van de Pruisen en Zweden door hun overwinning van de
Slag bij Großbeeren
vormde hierin een kantelmoment, aangezien Maagdenburg daarbij in het vizier kwam te liggen van de geallieerde strijdmachten. Desertie bleef niet uit, voornamelijk onder de Westfaalse en Spaanse soldaten.
In de nagelaten briefwisseling van Le Marois zijn er echter amper tekenen van overgave te bespeuren in deze cruciale fase van de campagne en blijft de generaal de militaire voorzieningen zo optimaal mogelijk beheren. De standvastigheid en de meervoudige administratieve vaardigheden van de generaal waren opmerkelijk. Volgens kolonel Gillot was gezien de militaire context de verdediging van Maagdenburg door Le Marois zeer indrukwekkend.
[7]
De belegering van Maagdenburg ging van start in september 1813 en werd gevoerd door Pruisische en Russische troepen onder de Pruisische generaals Puttlitz en later
von Tauentzien
. De geallieerden verkregen in de komende maanden versterkingen van de Russische generaal Levin von Benningsen, die de belegering van Hamburg overzag. De overwinning van de coalitie op Napoleon bij de
Volkerenslag van Leipzig
in oktober 1813 maakte het eveneens verder mogelijk nog meer geallieerde troepen in te zetten om Duitse vestingen in Franse handen te kunnen belegeren. De Zweedse kroonprins
Jean-Baptiste Bernadotte
ordonneerde de bouw van een brug nabij
Ferchland
, waardoor de stad praktisch volledig kon worden omsingeld. Vanuit
Altmark
opereerden Russische
kozakken
met Pruisische partizanen en
Landwehr
(
milities
) om de communicatielijnen van de stad te doorbreken.
[8]
Le Marois zou meermaals aanvallen bevelen om de belegerende Pruisen en Russen terug te drijven. Op 16 december vonden er twee opvallende uitvallen plaats. De eerste werd aangevoerd door generaal Jolly en was succesvol: onder andere 200 runderen, 70 paarden, 180 varkens en 1000 schapen werden buitgemaakt, 35 Pruisische
Landwehr
soldaten werden gevangen genomen. De tweede aanval onder generaal Lemoine draaide uit in een nederlaag.
[8]
In januari 1814 werden andere Franse aanvallen uitgevoerd tegen de Pruisische en Russische troepen die gestationeerd waren op de linker- en rechteroever van de Elbe in een poging de blokkade rondom de stad op te heffen, maar zonder succes.
Le Marois werd tot capitulatie gedwongen rond eind april 1814, wanneer het hem eindelijk duidelijk werd dat het nieuws van Napoleons troonsafstand van begin april werkelijkheid bleek te zijn. Tot dan toe had de generaal de geallieerde berichtgeving in de wind geslagen en wachtte hij op een officiele verklaring van de Franse regering rond Napoleons aftreden en de toestemming tot overgave. De situatie was vergelijkbaar met Hamburg, waar maarschalk Davout zich ook pas overgaf eind mei 1814. De Franse regering stuurde
commissaire
(afgezant) Bernard Dufriche de Valaze eropuit om Le Marois bij te staan in de onderhandelingen van de overdracht.
[9]
De deskundigheid van beide generaals heeft bijgedragen tot een gunstig verdrag voor de Franse strijdkrachten.
Tussen 14 en 16 mei verlieten de Nederlandse en alle andere niet-Franse manschappen de stad, waarbij ze werden toegelaten naar huis terug te keren. Franse gewonden werden naar
Metz
overgebracht. Op 28 mei werd Maagdenburg officieel overgedragen aan de Pruisische generaal Horn. In totaal wist Le Marois ongeveer 18.000 troepen en 52 kanonnen te vrijwaren van gevangenschap.
[10]
De coalitietroepen troffen echter in de stad 841 stukken geschut, 32.000
musketten
en tonnen onverwerkte tarwe en gezouten vlees aan.
[11]
Tijdens de terugkeer van de
monarchie
in Frankrijk onder
Lodewijk XVIII
werd Le Marois op non-actief gesteld. De koninklijke politiediensten hielden toezicht op de handelingen van de generaal gezien zijn nauwe samenwerking met Napoleon.
[12]
De Honderd Dagen (1815) - na het Empire - overlijden
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Op 20 maart 1815 stond Le Marois terug aan de zijde van de uit
Elba
teruggekeerde Napoleon in de
Tuilerieen
.
Als
pair de France
en commandant van de 14de en 15de militaire divisies (de regio van
Normandie
) tijdens de
Honderd Dagen
bereidde hij zich voor om, met de Nationale Garde van
Rouen
, Parijs en Napoleon te hulp te schieten in de nasleep van de Franse nederlaag bij
Waterloo
. De assistentie kwam echter te laat: Le Marois vernam tijdens zijn optocht dat een vredesverdrag met de geallieerden reeds werd ondertekend en dat de coalitietroepen de Franse hoofdstad hadden bezet.
Le Marois nam vervolgens ontslag en hervatte zijn pensioen. Hij beeindigde zijn militaire diensten volledig en vestigde zich op zijn eigendommen te Pepinvast (
Le Vicel
) en de
rue de Gramont
in Parijs. Generaal Le Marois werd alom geprezen voor zijn moed en loyaliteit aan Napoleon.
[13]
Hij overleed op 14 oktober 1836, op zestigjarige leeftijd. Het graf van Le Marois kan bezichtigd worden op de begraafplaats van
Montmartre
. De naam van Le Marois staat vermeld op de
Arc de Triomphe
.
Jean Le Marois had twee broers:
- Rene Le Marois: geboren op 9 april 1769, overleden in 1811,
chevalier
van het Franse keizerrijk
- Yves Le Marois: geboren op 10 mei 1772, gesneuveld tijdens de
slag bij Eylau
(1807)
[14]
Beiden verwierven de rang van kolonel in het Franse leger.
Op 22 november trad Le Marois in het huwelijk met Constance Hopsomere (geboren in 1780), de dochter van een invloedrijke Belgische bankier. Constance overleed op 21 december 1834.
Het koppel had twee kinderen:
- Jules Napoleon Polydor Le Marois (14 december 1802 - 1870)
- Coralie Le Marois (1804 - 24 november 1828)
Le Marois droeg onderstaande titels
[15]
:
Bij zijn aanstelling als graaf in maart 1808 verkreeg Le Marois dotaties uit rente van Westfalen en Hannover (30.000 en 20.000 frank respectievelijk). Zeven dagen later verkreeg hij eveneens van Napoleon een jaarlijkse dotatie van 50.000 frank uit het graafschap van
Hanau
. Onder Lodewijk XVIII werd hij benoemd tot ridder van de
Orde van de Heilige Lodewijk
, maar werden de napoleontische dotaties teruggeschroefd tot 7500 frank.
[16]
Bronnen, noten en/of referenties
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel
Jean Le Marois
op de Franstalige Wikipedia, dat onder de licentie
Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen
valt. Zie de
bewerkingsgeschiedenis
aldaar.
- (
en
)
PAWLY, Ronald
(2004).
Napoleon's Imperial Headquarters (2) - On Campaign
. Osprey Publishing, Botley, Oxford, p. 9.
- (
en
)
DEMPSEY, Guy C.
(2016).
Napoleon's Mercenaries - Foreign Units in the French Army under the Consulate and Empire 1799 to 1814
. Frontline Books - Napoleonic Library, Barnsley, S. Yorkshire, p. 266, 270.
- (
fr
)
DEFONTAINE, Henri
(1924).
Les generaux Le Marois et de Valaze et la glorieuse remise de Magdebourg en 1814
. Hachette BNF, Parijs.
- (
fr
)
POTEAU, Gerard
(2011).
Le general comte Le Marois: aide de camp de l'Empereur
. Isoete Editions.
- (
fr
)
COLONEL GILLOT
(1961).
Un aide de camp de Napoleon - Le General Le Marois
. Editions du Conquistador, Parijs.
- (
en
)
ELTING, John
(1999).
Swords Around A Throne: Napoleon’s Grande Armee
. Phoenix Giant, p. 84, p. 628.
- (
fr
)
PIGEARD, Alain
(1996).
Les etoiles de Napoleon. Marechaux, amiraux, generaux 1792-1815
. Editions Quatuor, "LEMAROIS, Jean Leonor Francois, comte", p. 454-455.
- (
fr
)
PIGEARD, Alain
(2004).
Dictionnaire des batailles de Napoleon
. Tallandier, p. 509.
- (
fr
)
MULLIE, Charles
(1852).
Biographie des celebrites militaires des armees de terre et de mer de 1789 a 1850
. Poignavant et Compagnie, "LEMARROIS (JEAN-LEONARD-FRANCOIS, comte)", p. 211-212.
- (
fr
)
TULARD, Jean
(1987).
Dictionnaire Napoleon
. Librairie Artheme Fayard, "Le Marois", p. 1064-1065.
- (
en
)
NAFZIGER, George
(2018).
Napoleon at Leipzig - The Battle of the Nations 1813
. Helion & Company, Warwick, "The Other Sieges 15 August - 31 December 1813", p. 318-320.
- (
en
)
SMITH, Digby
(1998).
The Greenhill Napoleonic Wars Data Book: Actions and Losses in Personnel, Colours, Standards and Artillery, 1792-1815
. Greenhill Books, p. 527.
- (
fr
)
TRANIE, Jean
(2001).
Napoleon et son entourage
. Pygmalion, "LEMAROIS, Jean, Leonor, Francois, comte (1776-1836)", p. 75, p. 234-236, 240.
- ↑
OP DE BEECK, Johan
(2016).
Het hart van Napoleon - De keizer en de vrouwen
. Horizon, p. 102.
- ↑
(
fr
)
DEFONTAINE, Henri
(1924).
Les generaux Le Marois et de Valaze et la glorieuse remise de Magdebourg en 1814
. Hachette BNF, p. 525.
- ↑
(
en
)
PAWLY, Ronald
(2004).
Napoleon's Imperial Headquarters (2) - On Campaign
. Osprey Publishing, p. 9.
- ↑
(
fr
)
POTEAU, Gerard
(2011).
Le general comte Le Marois: aide de camp de l'Empereur
. Isoete Editions, p. 167-173.
- ↑
De cijfers rond de totale troepenmacht ter verdediging van Maagdenburg onder het bevel van Le Marois lopen uiteen. John Elting spreekt over 16.000: dit is echter een cijfer voor het jaar 1814 zonder referentie naar een bron (wat bijvoorbeeld met het aantal gewonden). Kolonel Gillot heeft het in zijn studie over 30.000 man (alweer theoretisch gegeven). Zie ELTING, John,
Swords Around A Throne: Napoleon’s Grande Armee
op p.628 en COLONEL GILLOT,
Un aide de camp de Napoleon - Le General Le Marois
op p.177. Digby Smith en Alain Pigeard spreken beiden over ongeveer 20.000 soldaten, zie SMITH, Digby,
Greenhill Napoleonic Wars Data Book
op p.527 en PIGEARD, Alain,
Dictionnaire des batailles de Napoleon
op p.509. Henri Defontaine geeft aan dat gedurende de hele blokkade en belegering van Maagdenburg 30.000 soldaten beschikbaar waren en er in totaal 12.000 doden, gewonden en vermisten zijn geweest. Zie DEFONTAINE, Henri,
Les generaux Le Marois et de Valaze...
op p.524.
- ↑
(
fr
)
BERTHIER, Alexandre
(1909).
Registre d'ordres du marechal Berthier pendant la campagne de 1813. Tome 1, du 29 mars au 31 juillet
. Librairie militaire R. Chapelot & Cie, p.254-255.
- ↑
(
fr
)
COLONEL GILLOT
(1961).
Un aide de camp de Napoleon - Le General Le Marois
. Editions du Conquistador, p.179-182.
- ↑
a
b
(
en
)
NAFZIGER, George
(2018).
Napoleon at Leipzig
. Helion & Company, p.319.
- ↑
(
fr
)
DEFONTAINE, Henri
.
Les generaux Le Marois et de Valaze et la glorieuse remise de Magdebourg en 1814
. Hachette BNF, p.532.
- ↑
(
fr
)
POTEAU, Gerard
(2011).
Le general comte Le Marois: aide de camp de l'Empereur
. Isoete Editions, p.157.
- ↑
(
en
)
NAFZIGER, George
(2018).
Napoleon at Leipzig
. Helion & Company, p.320.
- ↑
(
fr
)
COLONEL GILLOT
(1961).
Un aide de camp de Napoleon - Le General Le Marois
. Editions du Conquistador, p.236.
- ↑
(
fr
)
COLONEL GILLOT
(1961).
Un aide de camp de Napoleon - Le General Le Marois
. Editions du Conquistador, p. 238.
- ↑
(
fr
)
DEFONTAINE, Henri
(1924).
Les generaux Le Marois et de Valaze et la glorieuse remise de Magdebourg en 1814
. Hachette BNF, p. 526.
- ↑
(
fr
)
POTEAU, Gerard
(2011).
Le general comte Le Marois: aide de camp de l'Empereur
. Isoete Editions, p. 192-194.
- ↑
(
fr
)
DEFONTAINE, Henri
(1924).
Les generaux Le Marois et de Valaze et la glorieuse remise de Magdebourg en 1814
. Hachette BNF, p. 525, p. 562.
|