Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jean-Etienne Liotard
(
Geneve
,
22 december
1702
? aldaar,
12 juni
1789
) was een internationaal vermaard en rondreizend
pastellist
,
olieverfschilder
, kunstkenner en kunsthandelaar. Liotard was de belangrijkste schilder van de artistieke beweging die ook wel aangeduid wordt als
turkomanie
. Er zijn ongeveer 540 pastels en 30 olieverfschilderijen bekend van Liotard.
[1]
Liotard stamde af van Franse
hugenoten
. Zijn vader was een handelaar in juwelen, die na
1685
naar Zwitserland was gevlucht.
Liotard begon al vroeg met het kopieren van miniaturen in Geneve, onder andere bestemd voor
horloges
en snuifdozen. In 1723 ging hij naar Parijs, maar werd tot zijn teleurstelling niet opgenomen in de
Academie royale des beaux-arts
. In 1735 zat hij in Rome en schilderde paus
Clemens XII
. Daar ontmoette hij twee Engelsen, waaronder een toekomstige lord, en reisde met hen via enkele Griekse eilanden naar
Constantinopel
. In enkele jaren tijds raakte hij zeer bekwaam in het schilderen van Turkse kleding en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders. Hij noemde zich de Turkse schilder: zijn baard en
fez
werden zijn handelsmerk. In 1743 schilderde hij
Maria Theresia
in Wenen. In 1745 was hij in de
Republiek Venetie
en ontmoette
Francesco Algarotti
, die hij ook portretteerde. Liotard verkocht o.a.
Het Chocolademeisje
aan hem. In 1747 was hij terug in Parijs; hij had veel succes met zijn portretten, maar kreeg ook kritiek vanwege zijn
realisme
. In 1753 verliet hij Parijs en reisde hij naar Engeland.
Vanaf 1755 woonde hij in
Delft
bij zijn neef, maar trouwde het jaar daarop in Amsterdam met de 28-jarige Hugenote Marie Fargues in de
Waalse kerk
.
[2]
Het was voor haar dat Liotard zijn baard afschoor. Nadat hij lid geworden was van het Haagse schildergenootschap, schilderde Liotard de stadhouderlijke familie:
Anna van Hannover
, haar kinderen, de
hertog van Brunswijk
en Willem graaf
Bentinck
. In 1757 was hij terug in Geneve. In 1762 vertrok Liotard naar Wenen, om de elf kinderen van Maria Theresia te portretteren, in 1766 ging hij naar
Turijn
. Tussen 1770-1772 woonde hij in Parijs en tekende
Marie Antoinette
. Vervolgens reisde hij naar Nederland, dit keer zakelijk minder succesvol. Vanaf 1773 verbleef Liotard vier jaar in Engeland. Hij had geldgebrek en probeerde zijn verzameling Hollandse meesters aan de man te brengen. In 1781 publiceerde Liotard zijn
Traite des principes et des regles de la peinture
. Liotard zette zich af tegen de veel losser schilderende
Jean-Baptiste Perronneau
. In zijn laatste jaren schilderde Liotard veel stillevens en landschappen. Na de dood van zijn vrouw liet hij zijn baard groeien en wilde opnieuw naar Nederland. Liotard vertrok naar
Nyon
en woonde tijdelijk bij zijn dochter.
Zijn zoon woonde sinds 1778 in Nederland en trouwde in 1793 met jonkvrouw J.S. Crommelin. Vanwege dat verblijf in Nederland bezit het Rijksmuseum een van de mooiste verzamelingen pastels van Liotard, die in grootte alleen onder doet voor de collectie in zijn geboorteplaats Geneve. Het grootste deel van de collectie pastels van Liotard in het Rijksmuseum stamt uit zijn eigen bezit. Ze zijn via de familie aan het einde van de 19e eeuw in het bezit van het museum gekomen. Zelfs een aantal lijsten om de pastels zijn origineel 18e-eeuws en zeer waarschijnlijk door Liotard zelf uitgekozen.
In 2016 kocht het Rijksmuseum het schilderij
Hollands meisje aan het ontbijt
voor € 5,2 miljoen (inclusief commissie van het veilinghuis). Het schilderij was gedurende 240 jaar in het bezit van een Engelse adellijke familie.
[1]
Het kwam in deze familie, nazaten van de tweede Graaf van Bessborough (1704 ?1793), toen Liotard het schilderij in 1774 in Londen had laten veilen.
Bronnen, noten en/of referenties
- Grijzenhout, F. (1985) Liotard in Nederland , Catalogus tentoonstelling Centraal Museum, Utrecht.
|