Imre Lakatos in 1960.
Imre Lakatos
(
Debrecen
(
Hongarije
),
9 november
1922
?
Londen
(
Engeland
),
2 februari
1974
) was een
Hongaars
wis-
en
natuurkundige
en
wetenschapsfilosoof
.
Lakatos is vooral bekend geworden door zijn inmenging in de controverse tussen
Karl Popper
en
Thomas Kuhn
aangaande de noodzaak van
falsifieerbaarheid
van een
wetenschappelijke
theorie
.
Lakatos werd geboren als
Imre Lipschitz
in een
joods
gezin in het
Hongaarse
Debrecen. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog
veranderde hij zijn naam in
Imre Molnar
om aan de
Jodenvervolging
te ontkomen. Hij overleefde de oorlog, in tegenstelling tot 550.000 van de 750.000 Hongaarse joden. Onder hen waren de moeder en grootmoeder van Imre.
Na de oorlog wordt Imre Molnar actief in de
communistische
beweging. Hij besluit zijn achternaam opnieuw te veranderen, ditmaal in de (vooral onder arbeiders) veelvoorkomende Hongaarse naam Lakatos. Hiermee heeft hij zijn oude initialen I.L. weer terug.
In 1947 bemachtigt Lakatos een post bij het ministerie van onderwijs van de nieuwe communistische regering. Wegens zijn kritische houding, vooral ten opzichte van
Russische
superieuren, belandt hij in 1950 voor drie jaar in de gevangenis. Zijn onwankelbare geloof in het communisme houdt hem overeind.
Na zijn vrijlating vindt Lakatos emplooi in het vertalen van buitenlandse wiskundeliteratuur naar het Hongaars (o.a.
George Polya
's
How to Solve It
).
Van Lakatos zijn vooral zijn ideeen over de
wetenschapsfilosofie
bekend geworden. Lakatos wil twee (heel) verschillende visies op de wetenschap met elkaar in overeenstemming brengen, namelijk
Poppers
idee van de wetenschap als een speurtocht naar theorieen met een steeds grotere
falsificeerbaarheid
[1]
en
Thomas Kuhns
idee van de wetenschap als een opeenvolging van
paradigma
's.
Poppers theorie suggereert dat wetenschappers een theorie die gefalsificeerd wordt door tegenbewijs onmiddellijk laten vallen en vervangen door een betere hypothese. Daarentegen suggereert Kuhn dat wetenschappers tijdens zogenaamde perioden van
normale wetenschap
aan hun theorieen blijven vasthouden, ook als deze door bepaalde waarnemingen (experimenten) tegensproken worden. Popper erkende dat nieuwe, betere theorieen in eerste instantie soms niet met bestaande theorieen en de waarneming in overeenstemming waren. Maar waar volgens Popper wetenschappers deze anomalieen zullen proberen te verklaren of, uiteindelijk, gebruiken om hun theorieen aan te passen, daar stelde Kuhn dat goede wetenschappers deze tegenbewijzen simpelweg zullen negeren (tot de volgende
paradigmaverschuiving
). Popper, aldus Kuhn, beschreef hoe wetenschappers zich
zouden moeten
gedragen. Kuhn zelf beschreef hoe wetenschappers zich in de praktijk gedragen.
Om deze twee standpunten met elkaar te verenigen stelt Lakatos dat wat we normaal als een (wetenschappelijke) theorie beschouwen in feite een aantal verschillende opeenvolgende theorieen is, die een onderliggende gedachte (een
harde kern
) met elkaar gemeen hebben. Deze combinatie van een onderliggende theorie met een aantal aanvullende hypotheses noemt Lakatos
Research Programmes
(
Onderzoeksprogramma's
).
Een
Research Programme
(
onderzoeksprogramma
) bestaat uit een theoretische
kern
, een aantal geaccepteerde experimentele technieken
[2]
en een verzameling
aanvullende hypothesen
. Deze aanvullende hypothesen dienen om de theoretische kern van de theorie "te beschermen" tegen falsificatie. Deze verzameling van ad-hoc-hypothesen dienen dus enkel ter bescherming van de theorie tegen weerleggingen.
Het gaat er nu volgens Lakatos niet om of een theorie waar of onwaar is, maar of het ene onderzoeksprogramma beter is dan het andere. Sommige onderzoeksprogramma's zijn progressief, terwijl andere degeneratief zijn. Een degeneratief onderzoeksprogramma levert geen nieuwe inzichten meer op: er worden alleen nieuwe "beschermende" hypothesen toegevoegd om de kerntheorie te beschermen. Een progressief onderzoeksprogramma daarentegen levert nieuwe inzichten en nieuwe experimenteertechnieken op.
Lakatos was van mening dat zijn ideeen over wetenschap een uitbreiding van Poppers wetenschapsfilosofie was. Hij maakt onderscheid tussen "drie Poppers":
[3]
Popper0
is een primitieve
falsificationist
. Dit was de Popper zoals zijn critici en de mensen die zijn ideeen niet begrepen hem zagen.
Popper1
is de "echte Popper", de auteur van (onder andere)
Conjectures and Refutations: The Growth of Scientific Knowledge
.
[4]
Popper2
is Popper zoals geinterpreteerd door Lakatos.
Lakatos wijst op
Pierre Duhems
inzicht dat een hypothese die je (nog) niet wil opgeven tegen kritiek afgeschermd kan worden door deze kritiek op iets anders te richten. Een enkele theorie of hypothese kan immers nooit in isolatie getest worden: deze testen zijn altijd afhankelijk van andere hypothesen en theorieen. Dit is, zoals Popper ook erkende, een probleem voor het
falsificationisme
.
Volgens het falsificationisme stellen wetenschappers een theorie op en testen deze met behulp van waarnemingen. Spreekt een waarneming de theorie tegen dan moet de wetenschap deze theorie laten vallen. Maar, aldus Kuhn: dat gebeurt vaak niet in de praktijk. Lakatos stelt daarom:
- It is not that we propose a theory and Nature may shout NO; rather we propose a maze of theories and nature may shout INCONSISTENT
.
[5]
Deze inconsistentie tussen waarneming en theorie kan opgelost worden zonder de kerntheorie te laten vallen, maar door de aanvullende hypotheses aan te passen. Lakatos noemt dit een
problem shift
(
probleemverschuiving
). Echter, niet alle
problem shifts
in aanvullende hypothesen zijn even zinvol.
Problem shifts
moeten volgens Lakatos beoordeeld worden op de mate waarin ze in staat zijn onverwachte waarnemingen te verklaren en de mate waarin ze in staat zijn om
nieuwe feiten
aan het licht te brengen. Doen ze beide, dan zijn ze progressief. Doen ze dat niet, dan zijn ze niet productief.
Zolang een onderzoeksprogramma progressief is, is het rationeel voor wetenschappers om de aanvullende hypothesen te veranderen (in plaats van de kerntheorie te verwerpen) wanneer ze geconfronteerd worden met potentieel tegenbewijs. Zodra een onderzoeksprogramma niet langer productief is (maar degeneratief), kan deze "gefalsificeerd" worden door een "beter" onderzoeksprogramma (dat wil zeggen: een meer productief onderzoeksprogramma). Wanneer de wetenschap een kerntheorie laat vallen en overstapt naar een beter onderzoeksprogramma is er sprake van wat Kuhn een
Paradigmaverschuiving
of
revolutie
noemt. Deze paradigmaverschuivingen zijn dus wel degelijk rationeel en niet, zoals Kuhn meende, een irrationele "sprong in het duister", aldus Lakatos.
Bronnen, noten en/of referenties
- Lakatos, Imre
&
Musgrave, Alan
,
Criticism and the growth of knowledge
, Cambridge University Press, 1974,
ISBN 0521096235
- J.J.
O'Connor, J.J.
& E.F.
Robertson, E.F.
, "
Imre Lakatos
",
MacTutor History of Mathematics archive
, 2003. URL bezocht op 24 juli 2006.
- ↑
Popper, Karl
,
Conjectures and Refutations: The Growth of Scientific Knowledge
, Karl Popper, 1963, H.10: "Truth, Rationality, and the Growth of Knowledge".
- ↑
Technieken om te experimenteren
, niet
technieken die experimenteel zijn
.
- ↑
Lataktos & Musgrave, 1974, p. 181 e.v.
- ↑
Popper, Karl
,
Conjectures and Refutations: The Growth of Scientific Knowledge
, Routledge, 2002 [1963].
ISBN 0415285941
- ↑
Lakatos & Musgrave, 1974, p.130.
|