Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De
Hr.Ms.
Colombia
was het
passagiersschip
Colombia
dat op 8 november 1940 door de
Nederlandse marine
was gevorderd. Het was oorspronkelijk het
vlaggenschip
van de
Koninklijke Nederlandse Stoomboot-Maatschappij
. Bij de Nederlandse marine moest dit schip de rol van
onderzeebootmoederschip
gaan vervullen. Het ombouwen van de
Colombia
van passagiersschip tot onderzeebootmoederschip gebeurde in
Dundee
en duurde van
1 mei
tot
18 september
1941.
[1]
Op 5 januari 1942 begon de
Colombia
aan haar overtocht naar
Nederlands-Indie
. Tijdens haar overtocht viel
Nederlands-Indie
in Japanse handen, waarop werd besloten de
Colombia
in
Colombo
te stationeren. Toen de Nederlandse
onderzeeboten
K XIV
,
K XI
en
O 19
die naar Colombo waren gevlucht onderhoud nodig hadden, dat uitgevoerd zou worden in
Bombay
, werd de
Colombia
ook overgeplaatst naar Bombay, maar lang zou zij daar niet blijven.
[2]
Omdat een groot deel van de Britse
Eastern Fleet
in het Keniaanse
Kilindini
lag, en er bij de Eastern Fleet een tekort was aan moederschepen werd de
Colombia
overgeplaatst naar Afrika. Het schip werd niet gestationeerd in Kilidini maar in het Zuid-Afrikaanse
Oos-Londen
. Hier ondersteunde het schip onderzeeboten die op weg waren naar
Oost-Indie
of naar
Verenigd Koninkrijk
/
Verenigde Staten
. Ook werden lokale oppervlakteschepen ondersteund.
[2]
Op 17 september 1942 kreeg de
Colombia
een verzoek van een van de officieren van de
Orissa
om de
Orissa
over te nemen en onder Nederlands bevel te plaatsen. Aan boord van de
Orissa
was een muiterij uitgebroken nadat het bericht was binnengekomen dat
Gandhi
door de Britten was gevangengenomen. Een landingsdivisie bestaand uit 18 man van de
Colombia
en 10 man van de
Nigella
wisten zonder veel tegenstand het schip te heroveren.
[2]
Op verzoek van
Admiraal Helfrich
zou de
Colombia
weer terugkeren naar Colombo, maar de overtocht moest ze eerst voor onderhoud naar
Simonstad
(Zuid-Afrika).
[2]
Op 27 februari 1943 rond 11:45 werd de
Colombia
op weg van Oos-Londen naar
Simonstad
ter hoogte van Simonstad door de
Duitse
onderzeeboot
U 516
onder commando van
Gerhard Wiebe
[2]
[3]
getorpedeerd, waarbij acht opvarenden omkwamen. Bij het zinken moet een matroos bij naam worden genoemd, de Kaapverdiaanse matroos der 2e klasse Manuel Avelino, die bij de verlaatrol zijn plaats had ingenomen in reddingsboot no.2. Hij verliet deze echter op eigen initiatief op een kritiek moment om ervoor te zorgen dat deze behouden te water kwam, maar toen zijn sloepcommandant hem toeriep in de sloep te komen antwoordde hij: "Gaat U maar vast, ik kom er nog wel af". Hierna heeft hij nog geholpen bij het te water laten van drie andere reddingsboten, voordat hij bij het zinken van het schip uit het water kon worden gered. Manuel Avelino, Portugees staatsburger, heeft voor deze moedige daad het Kruis van Verdienste gekregen op 3 mei 1943.
[4]
De officiele lezing van de Koninklijke Marine is als volgt; OZD 17 27-02-1943 Hr.Ms. Colombia. Op weg naar Colombo werd het onderzeebootmoederschip Hr.Ms. Colombia op 27 februari 1943 door de Duitse onderzeeboot U 516 in de Indische Oceaan nabij East London, Zuid-Afrika, getorpedeerd. Het schip had slechts weinig waterdichte compartimenten en zonk snel. Acht bemanningsleden kwamen bij deze ramp om het leven. Ter herinnering aan de personeelsleden van de KNSM die tijdens de Tweede Wereldoorlog hun leven verloren, is op de eerste verdieping van het
Scheepvaarthuis
te Amsterdam een gedenkteken geplaatst. De naam van de aan boord van de Colombia geplaatste gemilitariseerde matroos A.G. Arents is daarop terug te vinden.
Bronnen, noten en/of referenties
|