De houtsnijkunst of
xylografie
is een grafische techniek, waarbij een
houtsnede
ontstaat. Hiertoe wordt met speciale
gutsen
in een zachte houtsoort een tekening uitgegutst. Hierna wordt met een inktroller de drukplaat van zwarte of gekleurde
drukinkt
voorzien en vervolgens wordt hierover een vel
papier
krachtig aangedrukt. De afbeelding ontstaat in spiegelbeeld door het hout dat is blijven staan. Dit is een
hoogdruktechniek
; de uitgekerfde delen worden als uitsparingen zichtbaar in de afdruk.
In Europa is de oudst bekende houtsnede de Bois Protat, genoemd naar degene die het werk in 1899 vond in de abdij van La Ferte-sur-Grosne (Saone-et-Loire) in Frankrijk. Het stelt een detail van een
kruisiging
voor en is slechts een derde of een kwart van het originele hele werk. Het
Cabinet des estampes
van de Bibliotheque nationale in Parijs, waar het kunstwerk zich nu bevindt, dateerde het werk op ongeveer 1370. De houtsnijkunst ontwikkelde zich sindsdien verder en bereikte een hoogtepunt bij
Albrecht Durer
. In de vijftiende en zestiende eeuw, voor de uitvinding van de boekdrukkunst door losse metalen letters, werd de xylografie ook gebruikt voor het drukken van boeken. Deze werden dan in hout uitgesneden en konden zo afgedrukt worden. De benaming hiervoor is een
blokboek
.
De
Japanse houtsnedes
uit de
Edo-periode
(1603 - 1867) van kunstenaars zoals
Hokusai
en
Hiroshige
zijn een onbetwist hoogtepunt in de geschiedenis van de houtsnijkunst.
Vincent van Gogh
had grote bewondering voor de toegespitste compositie en de krachtige lijnvoering van deze drukken die hij ook naschilderde. Voor
expressionistische
schilders na de eerste Wereldoorlog zoals de kunstenaars van de kunstenaarsgroep
Die Brucke
was de houtsnijkunst een geliefd uitdrukkingsmiddel. Duitse expressionisten die houtsnedes maakten waren
Conrad Felixmuller
,
Erich Heckel
.
Ernst-Ludwich Kirchner
,
Kathe Kollwitz
. De Noor
Edward Munch
heeft naast zijn schilderijen vele houtsnedes gemaakt.
In Vlaanderen traden na de Eerste Wereldoorlog
de Vijf
als vernieuwers van de houtsnede op de voorgrond. Het waren:
Jan-Frans Cantre
,
Jozef Cantre
,
Frans Masereel
,
Henri Van Straten
en
Joris Minne
.
In de hedendaagse kunst worden nog steeds houtdrukken gemaakt; door moderne plaatmaterialen te gebruiken liggen 'wandvullende' formaten binnen handbereik. Voorbeelden van hedendaagse kunstenaars die de houtsnede beoefenen:
Georg Baselitz
,
Martin Noel
en
M.C. Escher
.
De verschillen tussen een houtsnede en een houtgravure
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Het kenmerkende verschil tussen een houtsnede en een
houtgravure
is dat de hout
gravure
wordt gegraveerd, 'gestoken', in de
kopse
kant van een hard houten blok, waardoor verfijnde tekening en genuanceerde grijsschakeringen mogelijk zijn, terwijl een hout
snede
meestal gegutst wordt in een zachte houten plank, hetgeen meestal grovere afdrukken oplevert met sterker zwart-wit contrast.
Het Frans Masereel Centrum in Kasterlee (B) gebruikt voor Masereels' werk in zijn Franse tekst de uitdrukking
gravure sur bois
, wat bij directe vertaling tot misverstand kan leiden. Houtdrukken worden in het
Frans
ook
estampes
genoemd. In Nederland spreekt men dan van
houtsnedes
.