Een
hoofdzin
is in de
ontleding
een
zin
die wordt onderscheiden van
bijzinnen
.
Een hoofdzin begint met een
hoofdletter
en eindigt met een
punt
, tenzij hij deel uitmaakt van een
samengestelde zin
met twee of meer nevengeschikte hoofdzinnen.
Een hoofdzin bevat altijd een
zinskern
, maar bij nevenschikking ? meestal door middel van het
voegwoord
en
? kan het
onderwerp
van de tweede hoofdzin eventueel ook worden weggelaten, indien het gelijk is aan dat van de eerste (zie verder
samentrekking
).
De hoofdzin (of: zelfstandige zin) is dus een zin die
niet
? zoals een bijzin ? als
zinsdeel
of zinsdeelstuk fungeert in een samengestelde zin. Een hoofdzin kan ook altijd voorkomen als
enkelvoudige zin
.
Kenmerkend voor Nederlandse hoofdzinnen is dat de
persoonsvorm
in bevestigende zinnen doorgaans op de tweede, en in
vraagzinnen
altijd op de eerste plaats staat:
(1)
Zag de man toen iets
?
Een hoofdzin is het makkelijkst te herkennen aan het feit dat het onderwerp en de persoonsvorm altijd naast elkaar staan. In een bijzin is dit in de regel juist niet zo:
Ik hoefde niet te weten dat je zo'n crimineel verleden had.
In
'Ik hoefde niet te weten'
herkennen we een hoofdzin, omdat de persoonsvorm (hoefde) en het onderwerp (Ik) naast elkaar staan, en ook nog eens vooraan.
'je zo'n crimineel verleden had'
Is de bijzin, omdat 'je' en 'had' gescheiden worden door 'zo'n crimineel verleden'.
Indien de hoofdzin wordt voorafgegaan en/of gevolgd door een of meer bijzinnen, wordt de hoofdzin zonder de bijzin(nen) de "rompzin" genoemd en is het geheel een samengestelde zin:
(2)
Toen zij binnenkwamen
(bijzin 1),
zag de man
(rompzin)
die er al eerder was geweest
(bijzin 2)
dat er iets was veranderd
(bijzin 3).
In sommige talen - waaronder het
Nederlands
en
Duits
- is in
bevestigende
hoofdzinnen alleen de
SVO-volgorde
mogelijk:
- Jij
(onderwerp)
komt
(persoonsvorm)
morgen ook
. "Morgen kom jij ook".
- Du
(onderwerp)
kommst
(persoonsvorm)
morgen auch
. "Morgen kommst du auch".
- You
(onderwerp)
will
(persoonsvorm)
come tomorrow
. "Tomorrow you will come".
In
vraagzinnen
wordt
inversie
toegepast, waardoor een
VSO-volgorde
gecreeerd wordt:
- Kom jij
morgen ook
?
- Kommst du
morgen auch
?
- Kommst du
morgen auch
?
Bij twee of meer nevengeschikte hoofdzinnen is vaak samentrekking mogelijk:
- De man
(onderwerp)
liep
(persoonsvorm) langs de winkel
en
(
hij
) (onderwerp)
zag
(persoonsvorm) daarbinnen de winkelier iets vreemds doen.
Indien in een bevestigende hoofdzin het object toch naar voren wordt gehaald teneinde het meer nadruk te geven, ontstaat zo een elders ongebruikelijke
OVS-volgorde
:
- Die man
(object)
zag
(persoonsvorm)
ik
(onderwerp)
gisteren
.
In andere (bijvoorbeeld
Romaanse
) talen kan de standaard SVO-volgorde in een bevestigende hoofdzin door middel van een
verwijzend voornaamwoord
met de functie van
lijdend voorwerp
of
indirect object
worden doorbroken, waardoor een
SOV-volgorde
ontstaat:
- Je
(onderwerp)
les
(verwijzend element)
ai
(persoonsvorm)
vus
(
Frans
: "Ik heb hen gezien").
In het
Engels
kan de SVO-volgorde in bevestigende hoofdzinnen worden doorbroken middels een
bijwoord
:
- You
(onderwerp)
too
(bijwoord)
will
(persoonsvorm)
love
(
werkwoordelijke rest
)
U2's daring new melodies
(object).