Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Henri Emile Van Cutsem
(
Brussel
,
25 december
1839
-
Ochamps
,
13 september
1904
) was een
Belgisch
kunstverzamelaar en mecenas.
Deze welvarende Brusselse industrieel was eigenaar van het chique
Hotel de Suede
. Na de dood van zijn broer, zijn enige zoontje en zijn vrouw Laure, zocht hij troost in de schone kunsten. Vanaf zijn 35e bouwde hij aan zijn verzameling, de
Collectie Van Cutsem
, voornamelijk gericht op eigentijdse Belgische kunst. Ook enkele buitenlandse kunstenaars vielen in zijn smaak. Hij was een van de weinigen die werk kochten van
Vincent van Gogh
tijdens diens leven, namelijk twee tekeningen (waaronder
Olijfbomen in Montmajour
uit 1888).
Hij steunde ook actief zijn vrienden-kunstenaars en nodigde hen geregeld uit voor diners en concerten. Dit gebeurde zowel thuis als in zijn villa op de zeedijk in
Blankenberge
. Kunstschilder
Guillaume Van Strydonck
legde zo'n bijeenkomst in Blankenberge vast. Van Cutsems mecenaat kon ook de vorm aannemen van reisbeurzen of medische verzorging. Het gebeurde ook dat hij een artiest een atelier aanbood of zelfs een
mausoleum
liet bouwen (voor
Henri de Braekeleer
in
Antwerpen
).
Met architect
Victor Horta
had van Cutsem een nauwe band. In het prille begin van zijn carriere mocht hij tentoonstellingsgalerijen aanbouwen tegen Van Cutsems huis aan de Kunstlaan (1890). De mecenas liet hem ook een woning ontwerpen voor kunstcriticus
Sander Pierron
, waarvan hij minstens een deel van de kosten op zich nam. In 1903 ontwierp Horta de
Grand Bazar
op de Anspachlaan, een warenhuis dat in de plaats kwam van het
Hotel de Suede
en waarvan Van Cutsem aandeelhouder was. Ook de opdracht voor het
Museum voor Schone Kunsten van Doornik
leidde terug naar de mecenas: dit museum was namelijk mee door hem gefinancierd zodat hij er zijn kunstcollectie zou kunnen herbergen.
Oorspronkelijk was het zijn bedoeling geweest om de collectie als geheel aan de staat te schenken, maar dat stootte op onwil van de bevoegde hoge ambtenaar. Zo kwam het dat Van Cutsem zijn plannen wijzigde. Hij onderhandelde met zowel de gemeente
Sint-Joost-ten-Node
als de stad
Doornik
. Uiteindelijk liet hij zijn kunstcollectie na aan zijn boezemvriend
Guillaume Charlier
, die uitvoering gaf aan zijn wensen.
[1]
Een deel van de werken vond onderdak in het pand aan de Kunstlaan, het huidige
Charliermuseum
. De beste werken gingen naar het museum in Doornik, dat opende in 1928 en ook plaats bood aan de andere kunstcollecties van de stad.
Henri Van Cutsem overleed in 1904 op zijn landgoed in
Ochamps
aan een longaandoening.
Bronnen
- Collection Henri Van Cutsem, catalogue descriptif des peintures et sculptures, (Parijs: Imp. L. Beresniak), 1926.
- L. Pion & I. Pion-Leblanc (1971),
Musee des Beaux-Arts, Tournai
- S. le Bailly de Tilleghem (1989),
Musee des Beaux-Arts Tournai
(reeks "Musea nostra"), Brussel: Gemeentekrediet
- Noten
|