Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Deel van de serie over
kerkelijk gerei
gebruikt in de
liturgie
|
|
Godslamp, hangend aan drie kettingen (
Sint-Martinuskerk
Zwaag
).
In
katholieke kerken
is de
godslamp
een
olielampje
in de buurt van het
tabernakel
dat blijft branden zolang het
Heilig Sacrament
in het tabernakel aanwezig is. De godslamp getuigt van Christus'
Werkelijke Tegenwoordigheid
. Vroeger was de godslamp altijd een
hanglamp
met drie kettingen. Dit is nog steeds het meest voorkomende model. Tegenwoordig zijn er echter ook godslampen die met een arm aan de muur bevestigd zijn. Soms zet men zelfs gewoon een rood glas met een olieampul op of voor het betreffende tabernakel. Meestal hebben godslampen een rood glas, dit om de lamp duidelijk te onderscheiden van de 'gewone' kaarsen en lampen in de kerkruimte.
Witte Donderdag
,
Goede Vrijdag
en
Stille Zaterdag
zijn dagen waarop het tabernakel leeg moet zijn. De deurtjes staan open en de godslamp is gedoofd; het Heilig Sacrament is immers niet aanwezig. In sommige kerken wordt tijdens de viering op deze dag de
Heilige Communie
uitgereikt. Daarvoor worden de Heilige
Hosties
uit de
sacristie
gehaald, waarbij een
misdienaar
een brandende kaars draagt als godslamp.