Voor de komst van de Europeanen leefden in
Zuid-Amerika
indianenstammen
, met name in de vruchtbare rivierdalen en tegen de bergen aan. De laatste en grootste cultuur in deze streek was die van de
Inca's
. Van de Inca-tijd is redelijk veel bekend gebleven, onder meer doordat een van hun steden,
Machu Picchu
, tijdens de Spaanse veroveringen verlaten en genegeerd is en pas vele jaren later herontdekt is hoog in de
Andes
.
De indianenstammen in het huidige
Ecuador
en
Peru
bouwden vanaf 15.000 v.Chr. hun eerste nederzettingen. Deze werden met name in de kustzone gebouwd.
Ze leefden in eerste instantie van de visvangst (inclusief schelpdieren) en jagen/verzamelen, later zou de landbouw gaan overheersen. Deze was alleen mogelijk door goede irrigatiesystemen. Buiten de rivierdalen om was het land woestijn.
De oudst bekende permanente nederzettingen staan in
Valdivia
, op het schiereiland Santa Elena en in het Guayas-bekken in Ecuador.
In die tijd zijn de indianen ook verder over Zuid-Amerika uitgezwermd, tot op de toppen van de Andes. Het
hooggebergte
sluit hier aan op het oosten van de kustzone. In de Andes wisten ze te overleven door de
alpaca
en de
lama
als vee te houden en van hun wol warme kleding te maken. Er waren ook bouwrijpe gebieden, waar bonen, aardnoten, pompoensoorten en mais konden groeien. Ze bouwden dichte stenen huizen om zich tegen de eeuwige koude wind te beschermen. De huizen die er vooral werden gebouwd waren de aardhuizen, wigwams, tipi's en pueblo's.
In de oerwouden ten oosten van de Andes werd door de vochtige warmte in het algemeen naakt geleefd in open chabono's en maloca's en had je de "terra petra" culturen.
Omstreeks 2700 v.Chr. werd in
Caral
de eerste echte stad met stenen huizen gebouwd.
In deze periode beginnen de eerste maatschappelijke veranderingen op te treden. Men ontwikkelt het aardewerk en krijgt zo ook de mogelijkheid om voedsel te bewaren.
Daarnaast trekt men verder de rivierdalen in, verder van zee af. Ook start nu het tijdperk van de bouw van spectaculaire complexen. De belangrijkste ontwikkelingen spelen zich nu in wat nu Peru heet af. De rivierdalen tussen de Moche en de Mala worden nu bewoond, en in die dalen zijn beschavingscomplexen te vinden in plaatsen als
San Jacinto
,
Cerro Sechin
en
Las Haldas
.
Met de ondergang van de cultuur die verantwoordelijk was voor deze complexen komt de opkomst van de
Chavin-stijl
in de kunst. De Chavin krijgt zijn naam van de belangrijkste vindplaats:
Chavin de Huantar
. Deze plaats is niet eens zo groot, maar staat wel aan het hoofd van een hierarchie van plaatsen.
In de bloeitijd van deze cultuur ontwikkelt zich het handwerk. Keramiek wordt steeds verfijnder, metaalbewerking ontwikkelt zich onder meer door soldeertechnieken en het weefgetouw doet zijn intrede.
De
Moche cultuur
is de eerste echte staat in de Andes, geconcentreerd rond het dal van de Moche. Tussen 200 en 600 na C. bouwde de Moche haar gebied uit via de kust, van Lambayeque tot Nepena. De Moche bouwde haar macht uit met militair geweld, wat af te leiden valt uit de ruines van vestingen rond dorpjes in de naastgelegen valleien van de Viru en de Santa.
In de plaats Moche staat de "Huaca del Sol" (piramide van de zon), een enorm bouwwerk van adobe (stenen van in de zon gedroogde klei). De piramide is zo'n 340 bij 150 meter en is minstens 40 meter hoog geweest. Dat komt dan neer op een totaal aantal van meer dan 140 miljoen stenen. Langs de hele kust zijn nog piramides te vinden, geen van deze grootte, maar wel hebben veel van die piramides nog de muurschilderingen behouden.
In het zuidelijk kustgebied, in het dal van de Nazca, komt de
Nazca-cultuur
op (ongeveer tussen het jaar 200 v C. en het jaar 600 n.C.). Het bekendste van deze cultuur zijn wel de enorme grondtekeningen. In wezen zijn ze niet meer dan een voortzetting van wat te vinden is van Noord-Chili tot in Noord-Peru, maar door hun vrij onbeschadigde toestand en de enorme omvang van de tekeningen hebben ze tot allerlei speculaties geleid (b.v.:
Erich von Daniken
-
Waren de goden kosmonauten?
).
Van 100 - 900 na C. ontwikkelt zich in de Andes, ten zuiden van het
Titicacameer
de stad
Tiwanaku
. De stad zou op zijn top een inwoneraantal van 50.000 hebben. De stad was het centrum van een hierarchie van vestigingsplaatsen. Met name het gebied rond het Titicacameer werd ontwikkeld, grond werd er geschikt gemaakt voor landbouw. Maar een groot deel van de welvaart kwam toch van het houden van de kameelachtigen, de
lama's
en de
alpaca's
. De macht van de stad reikte ver, tot en met het noordwesten van
Argentinie
.
Huari
ontwikkelde zich in het dal van
Ayacucho
, de machtssfeer van Huari was juist oostelijk gericht. De culturen rond deze twee steden waren ieder op zich groot, maar hebben naar het schijnt toch relatief weinig contact onderling gehad.
De ondergang van Huari kan waarschijnlijk gezocht worden in de stad zelf: de ongebreidelde groei maakte dat de stad onbeheersbaar werd, zichzelf niet meer kon verzorgen op gebieden als politiek en milieu.
De
Sican
-cultuur vervangt vanaf ongeveer 700 de Moche-cultuur. Tussen 900 en 1100 heeft de Sican zijn hoogtepunt. De ondergang wordt ingeluid door een grote serie van overstromingen in de tweede helft van de 11e eeuw, gevolgd door een grote brand in Sican zelf.
In het Sican-gebied zijn de grootste irrigatiesystemen van heel Zuid-Amerika te vinden. De Sican-cultuur heeft als bijzonderheid de hoogstaande metaalbewerking.
De
Chimu
doen rond 900 hun intrede in het Moche-gebied. Vanaf 1100 tot 1400 zal het Chimor-rijk zich uitbreiden over het hele noordelijke kustgebied en in de tweede helft van de 14e eeuw zal ook het hele voormalige Sican-rijk opgeslokt zijn. De gebiedsuitbreiding van Chimor is niet alleen militair bewerkstelligd, maar ook via de diplomatie.
Opvallend voor de Chimu is, dat ze zich veel minder op ceremoniele bouwwerken gericht hebben. De ontwikkeling van de landbouw, van de bewerkte grond ging voor. Een voorbeeld hiervan is het - niet afgemaakte - kanaal dat de dalen van de Moche en de Chicama met elkaar moest verbinden.
In het dal van de Moche ligt Chan Chan, de centrale plaats van de Chimu. De ondergang van het rijk volgt met de verovering door de Inca's, ongeveer in 1470. De Inca's voerden de heerser, Minchancaman, mee naar hun hoofdstad,
Cuzco
.
In de vijftiende eeuw kwam het
Incarijk
tot grote bloei. De Inca's brachten vrijwel heel Zuid-Amerika ten westen van de Andes en ten zuiden van Colombia onder hun heerschappij. De opkomst van het Inca-rijk, of
Tawantinsuyu
, is zeer snel gegaan. In enkele decennia werd een enorm rijk geschapen, dat ten slotte ten offer zou vallen aan de gouddorst van de Europese invasiemacht.
In de zestiende eeuw werd het Incarijk, evenals vele andere delen van Zuid-Amerika door de
Spanjaarden
veroverd. De
Portugezen
koloniseerden
Brazilie
en de
Fransen
,
Britten
en
Nederlanders
koloniseerden in de 16e en 17e eeuw de
Guyana's
.