Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gerardus Henri Betz
(
Breda
,
30 oktober
1816
?
Den Haag
,
20 mei
1868
) was een
liberaal
/
Thorbeckiaans
Kamerlid en
minister
van
Financien
.
Betz groeide op in Breda, waar hij bij zijn vader in de olieslagerij werkte. Hij werd ook zelf ondernemer, en begon 1837 met zijn broer in
Kralingen
een
stroopfabriek
. In 1841 trouwde hij met een Amsterdamse en vestigde hij zich in Rotterdam.
Betz werd in 1853 raadslid in
Rotterdam
en vanaf
1859
Tweede Kamerlid
voor die stad. Hij was een pleitbezorger van hervorming van het financiele stelsel en van afschaffing van plaatselijke
accijnzen
.
Begin 1862 werd hij minister van financien in het
tweede kabinet-Thorbecke
. Direct voerde hij de nieuwe
Algemene Tariefwet
in, waardoor de invoer- en uitvoerrechten sterk werden teruggebracht. Zo maakte hij een einde aan het
protectionisme
en voerde hij
vrijhandel
in, een liberaal ideaal. De tariefwet zou, ondanks enige pogingen door de conservatieven om terug te keren tot bescherming van de binnenlandse markt, stand houden tot in de Grote Wereldcrisis: in 1932 werd de vrijhandel verlaten.
In 1865 kwam Betz in het middelpunt van de
Limburgse brievenaffaire
. Er was daarbij sprake van toezeggingen aan
Limburgse
Kamerleden over uitstel van belastingverhoging in Limburg met het oog op de
Tweede Kamerverkiezingen
. Hij trad vanwege deze affaire af als minister.
Periode
|
15-02-1859 t/m 31-01-1862
|
Bronnen, noten en/of referenties
De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van
www.parlement.com
. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.
- ↑
na aftreden van minister Uhlenbeck
|