Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Georg Christoph Wagenseil
(
Wenen
,
29 januari
1715
- aldaar,
1 maart
1777
) was een
Oostenrijks
componist
.
Wagenseil werd geboren in
Wenen
als zoon van een
Augsburgs
koopmansgeslacht. Hij was een favoriete leerling van de Weense hof
kapelmeester
Johann Joseph Fux
.
[1]
Wagenseil zelf componeerde voor het keizerlijke hof vanaf 1739 (hof van
Maria Theresia
) tot aan zijn dood. Hij had ook een aanstelling als
klavecinist
en
organist
. Tot zijn leerlingen behoorden
Johann Baptist Schenk
(die op zijn beurt weer leraar zou worden van
Ludwig van Beethoven
),
Joseph Anton Steffan
en hij gaf pianoles aan
Marie Antoinette van Oostenrijk
. Hij reisde weinig en bracht het grootste deel van zijn leven door in Wenen waar hij ook stierf. Wagenseils muziek is nu goeddeels van het repertoire verdwenen, maar in zijn tijd was hij een bekend muzikaal figuur; van zowel
Joseph Haydn
als
Wolfgang Amadeus Mozart
is het bekend dat ze zijn werken kenden. Beroemd is het voorval dat de jonge Mozart aan het keizerlijke hof een van Wagenseils stukken voorspeelt en hem vraagt de bladzijden om te slaan.
Georg Christoph is slechts een zeer verre verwant van
Johann Christoph Wagenseil
en
Christian Jacob Wagenseil
. In 1912 werd de
Wagenseilgasse
in Wenen-
Meidling
naar hem vernoemd.
Zijn vroegste werken behoren stilistisch tot de
barok
, terwijl zijn latere werk in de lichtere galant-stijl zijn geschreven. Hij componeerde een aantal
opera
's,
koormuziek
,
symfonieen
,
[2]
soloconcerten
,
kamermuziek
en stukken voor
klavierinstrumenten
. Hij behoorde samen met
Matthias Georg Monn
en
Karl Ditters von Dittersdorf
tot de
vroege Weense school
. In zijn meer dan honderd symfonieen toont hij zich verwant met de vroege Haydn en de
Mannheimer Schule
.
- La generosita trionfante
(1745)
- Ariodante
(1745 )
- La clemenza di Tito
(1745)
- Demetrio
(1746)
- Alexander der Grosse in Indien
(1748)
- Il Siroe
(1748)
- L'olimpiade
(1749)
- Andromeda
(1750)
- Antigono
(1750)
- Euridice
(1750)
- Armida placata
(1750)
- Vincislao
(1750)
- Le cacciatrici amanti
(1755)
- Prometeo assoluto
(1762)
- Catone
(?)
- Merope
(1766)
- Concert voor klavecimbel en strijkers (zonder altviolen) in D majeur
- Concert voor trombone en orkest in Es majeur
- Concert voor cello, strijkers en continuo in A majeur
- Concert voor cello en orkest in C majeur
- Sinfonia
in g mineur
- meer dan honderd symfonieen
- ↑
Kucaba, John.: "Introduction: Life" in
The Symphony 1720 - 1840
Series B - Volume III, ed. Barry S. Brooks (New York & London, 1981) p. xi
- ↑
Kucaba, John.: "Thematic Index" in
The Symphony 1720 - 1840
Series B - Volume III, ed. Barry S. Brooks (New York & London, 1981) pp. xxxvii - l
- ↑
David Daniels,
Orchestral Music, a handbook
, 3e editie, The Scarecrow Press, Lanham (Maryland) & Londen, 1996