Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De
Geneefse Conventies
is de
verzamelnaam
voor de
verdragen
die van 1864 tot 1949 zijn geformuleerd in
Geneve
en die, als onderdeel van het
internationaal humanitair recht
, de rechtsregels bepalen ten tijde van een gewapend conflict. De conventies zijn het resultaat van de inspanningen van de
Zwitser
Henri Dunant
, die gemotiveerd was door de oorlogsverschrikkingen die hij zag tijdens de
Slag van Solferino
in 1859. Henri Dunant was tevens stichter van het
Rode Kruis
. Beschuldigingen van schending van de Geneefse Conventies kunnen door de landen die de conventies hebben ondertekend voor het
Internationaal Gerechtshof
of het
Permanent Hof van Arbitrage
in
Den Haag
worden gebracht.
Op 21 augustus 2006 maakte het Internationale Rode Kruis bekend dat met de ondertekening van de verdragen door
Nauru
en
Montenegro
alle landen ter wereld (194 in totaal) zich aan de conventies onderwerpen. Hiermee zijn dit de eerste verdragen die wereldwijd aanvaard zijn. Het aantal leden is met de toetreding van
Zuid-Soedan
op 25 januari 2011 en
Palestina
op 2 april 2014 gestegen tot 196.
- De
Eerste Geneefse Conventie
(oorspronkelijk uit 1864): voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde
- De
Tweede Geneefse Conventie
(oorspronkelijk uit 1868): voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee.
- De
Derde Geneefse Conventie
(oorspronkelijk uit 1929): betreffende de behandeling van
krijgsgevangenen
.
- De
Vierde Geneefse Conventie
(1949) betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd.
- Elk van de Verdragen van 1949 kreeg artikel 3 toegevoegd dat de noodzakelijke beginselen voorschrijft waaraan partijen zich moeten houden bij een niet-internationaal gewapend conflict. Artikel 3 is gelijk in elk verdrag.
De conventies werden later met drie protocollen aangevuld (die niet door alle landen zijn geratificeerd):