Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ferdinand Ries
(
Bonn
,
28 november
1784
-
Frankfurt am Main
,
13 januari
1838
) was een Duitse
componist
en
pianist
.
Ries werd, net als
Ludwig van Beethoven
, geboren in Bonn. De vader van Ries, de violist Franz Anton Ries (
1755
-
1846
), was een vriend van Beethoven en bovendien diens vioolleraar. Ferdinand kreeg ook les van zijn vader, studeerde daarna in een tijdje in
Munchen
en ging rond 1803 naar
Wenen
, waar Beethoven hem gedurende een drietal jaren pianoles gaf. Ries van zijn kant werkte als
kopiist
en secretaris voor Beethoven. Bij
Johann Albrechtsberger
volgde Ries compositielessen. In juli 1804 gaf hij zijn eerste publieke optreden, een uitvoering van het
derde pianoconcerto van Beethoven
dat enthousiast werd ontvangen.
Dankzij de invloed van Beethoven kreeg Ries aanstellingen als pianist bij adellijke families in
Baden
en
Silezie
. Tussen 1809 en 1813 toerde hij als concertpianist door Europa heen, tot hij zich vestigde in Londen, waar hij een hoog aanzien bij het Londense publiek verwierf. Hij bleef er elf jaar, en trouwde met een Engelse. Hij bleef nog in contact met Beethoven en behartigde diens belangen verder; zo bekwam hij voor Beethoven in 1822 een opdracht van de Philharmonic Society, die zou resulteren in de
"Koorsymfonie"
.
In 1824 besloot Ries om te stoppen als concertpianist. Hij keerde terug naar Duitsland, waar hij muzikaal actief bleef als componist en
dirigent
. Hij was tussen 1825 en 1837 acht maal leider van het belangrijke
Niederrheinisches Musikfest
. In 1834 werd hij benoemd tot leider van het stedelijk symfonieorkest en de
Singakademie
in
Aken
.
Ries was een productief en origineel componist in elk genre, wiens werk, zoals dat van andere tijdgenoten, grotendeels overschaduwd is geraakt door dat van Beethoven. Hij schreef onder meer acht symfonieen, waarvan er zeven gepubliceerd werden. Daarnaast schreef hij veel voor piano ? concerto's, trio's, kwartetten, sonates - maar ook oratoria, liederen, en kamermuziek. Cecil Hill publiceerde in 1977 een thematische catalogus van het oeuvre van Ferdinand Ries.
- 1809
Symfonie nr. 1 in D majeur
, op. 23
- 1814
Symfonie nr. 2 in c mineur
, op. 80
- 1815
Symfonie nr. 3 in Es majeur
, op. 90
- Grave - Allegro
- Larghetto quasi andante
- Menuetto: Moderato
- Finale: Allegro vivace
- 1818
Symfonie nr. 4 in F majeur
, op. 110
- Andante - Allegro
- Andantino
- Scherzo: Allegro
- Finale: Allegro molto
- 1812
-
1813
Symfonie nr. 5 in d-mineur
, op. 112
- Allegro
- Larghetto con moto quasi andante
- Scherzo: Allegro assai - Trio
- Finale: Allegro
- 1822
Symfonie nr. 6 in D majeur
, op. 146
- Larghetto con moto - Allegro
- Menuetto: Moderato
- Larghetto con moto
- Finale: Allegro con brio
- 1822
Symfonie in Es majeur
, WoO 30
- 1835
Symfonie nr. 7 in a mineur
, op. 181
- 1815
Ouverture tot
Schillers
treurspel "Don Carlos"
, op. 94
- 1815
Ouverture bardique (concertante)
, WoO 24
- 1829
Ouverture tot Schillers treurspel "Die Braut von Messina"
, op. 162
- 1831
-
1832
Grote feest-ouverture en overwinningsmars
, op. 172
- 1836
Dramatische ouverture "L’Apparition"
, WoO 61
- 1810
Concert (nr. 1) in e mineur
, voor viool en orkest, op. 24
- 1811
Concert in Es majeur
, voor twee hoorns en orkest, WoO 19
- 1811
Concert (nr. 2) in Es majeur
, voor piano en orkest, op. 42
- 1812
Concert nr. 3 in cis mineur
, voor piano en orkest, op. 55
- 1809
Concert nr. 4 in c mineur
, voor piano en orkest, op. 115
- 1814
Pastoraal concert nr. 5 in D majeur
, voor piano en orkest, op. 120
- 1806
Concert nr. 6 in C majeur
, voor piano en orkest, op. 123
- 1823
Afscheids-concert van Engeland (nr. 7) in a mineur
, voor piano en orkest, op. 132
- 1826
Groet aan de Rijn (Gruß an den Rhein) - concert nr. 8 in As majeur
, voor piano en orkest, op. 151
- 1832
-
1833
Concert nr. 9 in g mineur
, voor piano en orkest, op. 177
- 1806
Der Morgen, cantate voor vier vocale solisten en orkest, op. 27
- 1829
Der Sieg des Glaubens
, oratorium in twee afdelingen voor solisten, gemengd koor en orkest, op. 157
- 1836
-
1837
Die Konige in Israel
, oratorium in twee afdelingen voor solisten, gemengd koor en orkest, op. 186