Expo 58
was de
wereldtentoonstelling
van 1958 die werd gehouden in de
Belgische
hoofdstad
Brussel
. Ze vond plaats van 17 april tot 19 oktober 1958 op de
Heizel
. Meer dan 42 miljoen mensen bezochten het evenement dat door koning
Boudewijn
werd geopend met een oproep tot vrede en sociale en economische vooruitgang.
Belgie had voor de
Tweede Wereldoorlog
meerdere keren een wereldtentoonstelling georganiseerd en tijdens de wederopbouw ontstonden in 1947, vooral ook vanwege het financiele succes van
1935
,
[1]
nieuwe plannen voor het organiseren van een wereldtentoonstelling. De Belgische regering besloot op 7 mei 1948 tot het organiseren van een wereldtentoonstelling in 1955 op dezelfde plaats, de Heizel, als in 1935.
[2]
Door het uitbreken van de
Koreaanse Oorlog
liep de planning echter vertraging op en de regering verschoof de tentoonstelling naar 1958. Het
Bureau International des Expositions
registreerde de tentoonstelling na de wapenstilstand van de Koreaanse Oorlog in november 1953. Het was de 27
e
universele wereldtentoonstelling en werd geclassificeerd als
algemene tentoonstelling van de eerste categorie
. Het was de twaalfde als wereldtentoonstelling aangeduide tentoonstelling in Belgie, vijf van deze Belgische expo's zijn echter niet door het BIE erkend en een -Luik 1939- betrof een gespecialiseerde tentoonstelling, waarmee de Expo 58 de zesde officiele universele tentoonstelling in Belgie was. Deze editie was de eerste van de
eerste categorie
na de
Tweede Wereldoorlog
. Daardoor stond ze volledig in het teken van het geloof in vrijheid en vooruitgang, dat zo kenmerkend was voor de
jaren vijftig
en
zestig
.
Het park werd in een recordtempo opgebouwd, door bijna 15.000 arbeiders die in slechts drie jaar een gebied van 2 km² volbouwden op de Heizelvlakte, in het noordwesten van Brussel.
- Atomium
Het terrein was het bekendst om het
Atomium
, een stalen constructie opgebouwd uit negen gigantische bollen die samen een 165 miljard keer uitvergroot
ijzerkristal
uitbeelden naar een idee van
Andre Waterkeyn
. Het Atomium moest, gezien zijn acrobatische, relatief innovatieve architectuur, de Belgische staalindustrie promoten en vervulde de rol van een centraal uitkijkpunt om het uitgestrekte terrein te overzien. Oorspronkelijk was het Atomium bedoeld om slechts gedurende de Expo overeind te blijven, maar het bleek dermate populair dat het nooit is afgebroken. Integendeel, na jaren van verval en politiek getouwtrek over de kosten werd het grondig gerestaureerd en is het sedert februari 2006 weer open voor het publiek. Samen met
Manneken Pis
en de
Grote Markt
is het een toeristische trekpleister van formaat voor Brussel. Toeristisch betekent het Atomium voor Brussel wat de
Eiffeltoren
is voor
Parijs
.
[3]
Na afloop van de Expo zijn de meeste paviljoens afgebroken, maar het Atomium en het
Amerikaanse paviljoen
zijn aan de slopershamer ontkomen.
- Andere
- Een deel van het Nederlands paviljoen, inclusief de standpaal, kwam terecht in
Bunde (Limburg)
en heeft nu het adres Sint Rochusstraat 16.
- Het
Cote d’Or
-paviljoen werd na de expo afgebroken en verkocht. Daarna werd het opnieuw opgebouwd langs de
A12
te Willebroek en deed het een tijd dienst als baancafe, onder de naam Castel. Later leefde het verder als dancing Carre. Aan de overkant op het grondgebied van Londerzeel vinden we het IBM gebouw terug. Eerst werd het gebruikt als showroom voor graafmachines Verbist en later door baksteenproducent Wienerberger. Het Canadees paviljoen werd ook afgebroken en verkocht, en werd in
Genk
opnieuw opgebouwd om te dienen als school: het Onze-Lieve-Vrouwlyceum, toen nog enkel voor meisjes.
- Het modernistische
Joegoslavische
paviljoen van de hand van architect
Vjenceslav Richter
werd verplaatst naar Wevelgem en is een van de gebouwen van het Sint-Pauluscollege.
- Op het overdekte terras van het Oostenrijkse paviljoen op Expo 58 stond een grote stenen bol. Het object stond symbool voor de mineralen en grondstoffen die het Alpenland rijk was. Na de Expo 58 kreeg de stad Antwerpen de bol cadeau. Hij kreeg een plaats voor het Bouwcentrum aan de Jan Van Rijswijcklaan.
De indeling van het terrein was zodanig dat ongeveer de helft, ruwweg het deel ten noorden van het Atomium, werd ingenomen door Belgie zelf. Attracties werden ondergebracht op de plaats van het huidige Kinepolis en de Folklore was te vinden waar nu
Mini-Europa
gevestigd is.
In het Belgische deel waren negen tentoonstellingen te vinden:
- Wetenschap, Cultuur en Onderwijs
- Energie
- Gebruik van grond en grondstoffen
- Industrie
- Burgerlijke bouwkunde
- Communicatie en vervoer
- Economie
- Ontspanning en gezondheid
- Algemene ontwikkeling van het volk, waaronder godsdienst en kolonisatie
De gevel van de hallen uit 1935 werd aangepast en voorzien van een vredesduif. Een andere constructie was
de Pijl van de Burgerlijke Bouwkunde
, een enorm betonnen uitsteeksel ontworpen door architect Jean Van Doosselaere en prof. ing. Andre Paduart. Voor de verfijning van de vormgeving werd een beroep gedaan op de kunstenaar Jacques Moeschal. De pijl werd in 1970 met dynamiet opgeblazen om plaats te maken voor de Trade Markt.
Geert Bekaert
schreef over de nakende vernieling in november 1969 het volgende:
Het is niet nodig dit monument een meesterwerk te vinden om de manier van doen aan te klagen. Hier speelt eenzelfde achteloosheid die ons hele milieu, met al wat het aan waarde bezit, laat ten onder gaan omwille van dringende particuliere interesses. Men geeft geld uit om met beeldjes van niemendal de bruggen van de autostrades te versieren. En als men een beeld van formaat heeft, geeft men geld uit om het te laten afbreken.
Vier paviljoenen waren aan chocolade-industrie gewijd:
Meurisse
,
Victoria (onderneming)
(architecten Andre en Jean Polak),
Jacques
en
Cote d'Or
.
De internationale organisaties,
Verenigde Naties
,
Raad van Europa
,
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
en
Benelux
, waren onder de noemer
internationale samenwerking
gesitueerd rond het huidige planetarium.
De koloniale afdeling lag direct ten zuiden van het Atomium, waar nu een voetbalveld en de Primerose tennisclub liggen. In dit deel waren
Belgisch-Congo
, een kolonie van Belgie, en
Ruanda-Urundi
, destijds een Belgisch
mandaatgebied
, ondergebracht. Het had zeven paviljoenen die de technische en menselijke vooruitgang moesten tonen.
Daarnaast was er een tuin met tropische planten waarin een
village indigene
(inheems dorp) was ondergebracht waar de bezoekers 'primitieve' Congolezen in hun leefomgeving
konden bekijken
en Belgie zich als beschavingsbrenger kon presenteren, een perspectief dat destijds gebruikelijk was in westerse landen. Honderden, zorgvuldig geselecteerde Congolese
evolues
waren daartoe overgevlogen naar Brussel. Zij voerden regelmatig
vreugdedansen
op en beeldden georkestreerde Congolese dorpsscenes uit die allang niet meer bestonden, zo ze ooit bestaan hadden. Ze waren tegelijkertijd gasten, tentoongestelden, journalisten en werknemers.
[5]
De Congolezen werden teruggevlogen en de affaire leidde tot discussies in de media.
De Standaard
vond de gebeurtenissen mensonterend, maar rechtse kringen verontschuldigden het publiek.
De Week voor Belgisch Kongo
, een orgaan van het
ACW
schreef dat het moeilijk was om de onwetende,
paternalistische
massa's op te voeden.
Het verblijf in Europa had een onverwacht effect op de Congolezen. In eigen land gewend aan blanken die
hoog in de hierarchie
stonden, werden ze geconfronteerd met Belgen in bescheiden en erbarmelijke omstandigheden.
‘We konden niet geloven dat die mensen ook moesten werken. Het was het land van welzijn, van geluk.’
De Congolezen observeerden het voor hen onbekende moederland van Congo en deden nieuwe inzichten op. Als dansers bleken ze populair te zijn in de
discotheken
. Ook hadden ze ruimschoots gelegenheid voor onderling contact, wat in Congo praktisch onmogelijk was.
[5]
Deze situatie was een grote stimulans voor de
Congolese onafhankelijkheidsbeweging
en binnen twee jaar was Congo vrij van Belgie.
Mobutu Sese Seko
, als journalist aanwezig op Expo 58, werd de sterke man van Congo na de moord op de eerste premier
Patrice Lumumba
.
De paviljoens van andere landen werden ondergebracht op het terrein tussen het Atomium en het Paleis van Laken, het huidige park langs de Dikkelindenlaan en rond de villa Belvedere. Dit was een uitbreiding ten opzichte van het terrein van 1935.
Luxemburg
en
Nederland
onder leiding van
Siegfried Thomas Bok
kregen ieder een terrein langs de Eeuwfeestlaan ter hoogte van de huidige Beneluxfontein. Luxemburg kreeg een stuk grond tussen de Eeuwfeestlaan en de trambaan aan de westkant, Nederland kreeg het terrein aan de oostkant. De
grote
landen,
Frankrijk
,
Sovjet-Unie
en de
Verenigde Staten
kregen alle drie een groot stuk grond bij het Jean Offenbergplein toebedeeld.
Canada
,
Roemenie
en
Tsjechoslowakije
vulden het terrein tussen het Sovjetpaviljoen en het Ossegempark.
Bulgarije
en
Hongarije
vulden de driehoek tussen het
Amerikaanse
en het Sovjetpaviljoen.
Noorwegen
,
Finland
,
Oostenrijk
en
Polen
vulden het stuk tussen het Ossegempark en het Franse Paviljoen. Het
Vaticaan
en
Italie
waren te vinden tussen het Amerikaanse paviljoen en de villa Belvedere. Andere Europese landen waren te vinden ten zuiden van het Franse paviljoen. Israel en het Rode Kruis hadden een paviljoen in het Ossegempark. De Arabische en Aziatische landen moesten het doen met de tuin van Villa Belvedere. Zuid-Amerika was met vier deelnemers helemaal aan de zuidrand van het terrein te vinden. Het paviljoen van de
Sovjet-Unie
was een van de grootste attracties, aangezien daar een replica van de eerste kunstmatige satelliet,
Spoetnik 1
, was te vinden, het icoon van het in
1957
begonnen ruimtevaarttijdperk. Het Nederlands paviljoen had een golfslagmachine en het
meest geaaide geitje ter wereld
. Bovendien was daar het paviljoen van
Philips
, een futuristisch bouwwerk van
Le Corbusier
en
Iannis Xenakis
, waarin het multimediaspektakel
Le
Poeme electronique
van
Edgar Varese
te horen was.
-
Interieur van het Luxemburgse paviljoen
-
Interieur van het Nederlandse paviljoen
-
Canadees paviljoen
-
Tsjechoslowaaks paviljoen
-
Sovjetpaviljoen
-
Interieur van het Sovjetpaviljoen
-
Amerikaans paviljoen
-
Interieur van het Amerikaanse paviljoen
-
Frans paviljoen
-
Brits paviljoen
-
Thais paviljoen
-
Interieur van het Japanse paviljoen
-
Interieur van het Venezolaanse paviljoen
-
Braziliaans paviljoen
Tijdens de Expo werden heel wat nieuwe producten voorgesteld. Veel van deze producten worden nog steeds gebruikt. Ook enkele voedingsproducten hadden hun primeur.
Zo bracht
Cote d'Or
een nieuw chocoladeproduct uit onder de naam "Dessert 58". Deze chocolade was gevuld met
praline
.
Chocolade Jacques
haalde een hele chocoladeproductielijn naar de expo. Via een wandelbrug door het paviljoen kon het volledige productieproces gevolgd worden. Het paviljoen verhuisde na afloop naar
Diest
waar het aan de stadsrand als stedelijk zwembad werd ingericht.
Ook
softijs
leerde men in Belgie tijdens de Expo 58 kennen. En een nog unieker ijsje kwam tevoorschijn in de vorm van drie kleuren en smaken, tussen twee wafeltjes. Met enige verbeelding stelden de drie kleuren de Belgische vlag voor (bruin, wit en roze voor het zwart, geel en rood). Dergelijke fabrikanten kregen een hele sectie, gelegen langs de huidige Madridlaan tussen de Esplanade en de Atomiumweg, toegewezen op de Expo, hoewel Philips bij het Nederlandse paviljoen stond. Grote merknamen bouwden hun eigen paviljoen: Philips (het
Philipspaviljoen
),
IBM
,
Coca-Cola
,
Solvay
,
Cote d'Or
en
Kodak
.
- Omwille van de verwachte toestroom van bezoekers wilde
SABENA
tijdelijk de capaciteit vergroten, en huurde daarom twee
Lockheed Constellation
-toestellen.
- Om dezelfde reden werd beslist tot het bouwen van een nieuwe terminal op de nationale
luchthaven
van
Melsbroek
; deze kwam aan de westzijde van de luchthaven, op het grondgebied van de gemeente
Zaventem
, die sedertdien haar naam geeft aan de luchthaven. Zeer vernieuwend voor die tijd was het
station
in de luchthaven dat een rechtstreekse treindienst mogelijk maakte naar het stadscentrum, ofschoon niet naar de wereldtentoonstelling.
- Diverse tramlijnen werden aangelegd naar het Heizelterrein, sommige zijn nog steeds in dienst.
- Rika Devos e.a.,
Moderne architectuur op Expo 58. Voor een humaner wereld
, 2006,
ISBN 9061536413
- Annick Lesage,
Expo '58. Het wonderlijke feest van de fifties
, 2008,
ISBN 9789002223457
- Gonzague Pluvinage (ed.),
Expo 58. Tussen droom & werkelijkheid
, 2008,
ISBN 9789020977233
- France Debray,
Expo 58. De grote ommekeer
, 2008,
ISBN 9789089310101
- Francois Van Kerckhoven,
De wereld van Expo 58
, 2018,
ISBN 9789492934024
- Rudolph Nevi,
Expo 58. Spektakel uit de toekomst
, 2018,
ISBN 9789089246660
Bronnen, noten en/of referenties
- E. Mattie, Weltausstellungen, Stuttgart, Zurich 1998, Belser Verlag, blz 200 e.v.
- ↑
Wilfried Kretschmer:
Geschichte der Weltausstellungen
. Campus-Verlag, Frankfurt a. M./ New York 1999,
ISBN 3-593-36273-2
, blz. 299
- ↑
A. Cockx, J. Lemmens:
Les Expositions universelles et internationales en Belgique de 1885 a 1958
, Brussel 1958, blz. 135
- ↑
De Atomiumagenda
- ↑
a
b
Verdonck, Tuur
;
Research: Laurens Samsom en Tuur Verdonck
,
Expo ’58 - Andere Tijden
.
Andere Tijden
. NPO (
17 april 2008
).
Gearchiveerd
op
17 april 2021
. Geraadpleegd op
30 mei 2018
.
- ↑
a
b
Bulckaert, Lieven
,
Op Expo 58 ging 'koloniaal Congo' aan het wankelen
.
www.bruzz.be
. vzw Vlaams-Brusselse Media (
2 mei 2008
).
Gearchiveerd
op
12 juni 2018
. Geraadpleegd op
30 mei 2018
.
- ↑
Martens, Dirk
,
Congolese koorknaap wordt prof in Gent
.
Het Nieuwsblad
. Mediahuis (
16 april 2008
).
Gearchiveerd
op
5 september 2019
. Geraadpleegd op
30 mei 2018
.
- ↑
Van de trapeziumjurk van Dior tot de Variomatic van Daf
in het
Nieuwsblad.be
|