Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Etsko Kruisinga
(
Leens
,
8 december
1875
-
Schiedam
,
15 februari
1944
) was een Nederlands anglist, grammaticus en leraaropleider. Hij bezat internationale bekendheid vanwege zijn kennis en publicaties op het gebied van grammatica, spelling en klankleer en als anglist.
Kruisinga was een zoon van de in de stad
Groningen
geboren
commissionair
Johannes Jacobus Kruisinga (1841-1918) en de in Appingedam geboren dochter van een broodbakker Alberdina Lusina Hoekstra (1843-1895). Zijn oudere broer Marten (1871-1923) was koopman. Hij volgde middelbaar onderwijs aan het Gemeentelijk Gymnasium te Groningen. Hierna studeerde hij vanaf 1894 Nederlands en Engels aan de
Rijksuniversiteit
van Groningen. In 1898 ging Kruisinga voor een half jaar naar
Oxford
waar hij zijn toekomstige vrouw ontmoette met wie hij in 1901 in het huwelijk trad.
[1]
Zijn vrouw overleed echter in 1911 waarna hij in 1913 hertrouwde. Kruisinga was van 1900 tot 1924 docent Engels en Nederlands. In 1904 promoveerde hij bij Bulbring in Bonn op de
dissertatie
A Grammar of the Dialect of West Somerset
. In 1909 werd Kruisinga aangesteld als
privaat-docent
aan de
universiteit
van
Utrecht
. Tot zijn studenten behoorden
W. van Maanen
en
P.N.U. Harting
die beiden later hoogleraar geworden zijn.
In 1922 werd Kruisinga aangesteld als docent aan een opleidingsinstituut dat de voorloper was van de School voor Taal- en Letterkunde te
Den Haag
. In 1933 werd hij tot rector en in 1936 tot hoogleraar aan deze school benoemd. Hij heeft beide functies tot zijn dood in 1944 behouden.
Kruisinga was een van de oprichters van
de Vereniging van Leraren in Levende Talen
. Na een conflict met deze vereniging begon hij zijn eigen tijdschrift
Taal en Leven
. Kruisinga was tevens redacteur van het tweemaandelijkse wetenschappelijke tijdschrift voor anglisten
English Studies, A Journal of English language and Literature
dat opgericht was door
R.W.Zandvoort
. In 1931 eindigde zijn redacteurschap door een conflict met Zandvoort.
[2]
Heden ten dage is nog steeds de naar Kruisinga vernoemde Stichting dr. E. Kruisinga-Fonds actief. Deze stichting ondersteunt stages voor studenten van de
Hogere Europese Beroepen Opleiding
(HEBO) aan de
Haagse Hogeschool
.
[3]
Kruisinga is twee keer gehuwd geweest. Uit zijn eerste huwelijk kwamen drie dochters en een zoon voort en uit zijn tweede huwelijk kwam een dochter voort. Hij leed aan
pernicieuze anemie
waardoor hij in 1922 is afgekeurd voor het leraarschap en is aan
keelkanker
gestorven.
Bronnen, noten en/of referenties
|