Erasme Louis Surlet de Chokier
(
Luik
,
27 november
1769
?
Gingelom
,
7 augustus
1839
) was een
Belgische
politicus en
edelman
. In 1816 werd hij aangesteld als
baron
in de
Nederlandse adel
. Na de
Belgische Revolutie
werd hij verkozen tot voorzitter van het
Nationaal Congres
. Omdat de zoektocht naar een koning voor het nieuwe koninkrijk een tijdje duurde, werd Surlet de Chokier benoemd als
regent
voor vijf maanden. Door het regentschap was de Chokier het eerste staatshoofd van
Belgie
.
Surlet de Chokier behoorde tot een oud geslacht van
Luikse
adel in het oude
graafschap Loon
. De vijf zoons van stamvader Erasme Chokier, onder wie drie kanunniken in Luik, kregen in 1668 de op alle nazaten overdraagbare titel van baron van het
Heilige Roomse Rijk
en in 1745 mocht zijn grootvader Arnould Chokier, een 'de' voor zijn naam schrijven. Zijn ouders waren Jean-Arnold de Chokier, heer van
Gingelom
, advocaat en gemeenteraadslid van
Luik
, en Marie-Gertrude Desprez.
Tijdens de
Luikse Revolutie
van
18 augustus
1789
maakte de 20-jarige Surlet de Chokier deel uit van het kamp van de patriotten, die onder invloed van de Franse Revolutie, het Luikse regeringsgebouw binnenvielen en de prins-bisschop
Franciscus Antonius de Mean de Beaurieux
dwongen tot vluchten. Toen de militie in
1790
door de
Oostenrijkse troepen
werd verpletterd, vluchtte hij naar
Breda
in de
Verenigde Provincies
. Na de Oostenrijkse nederlaag, het definitieve vertrek van de prins-bisschop en de installatie van de Franse troepen in het
prinsbisdom Luik
, keerde hij terug naar zijn geboorteplek Gingelom.
Na de Franse annexatie van de
Oostenrijkse Nederlanden
in
1795
, werd hij een toegewijde voorstander van de
Franse Revolutie
en daarna van
Napoleon Bonaparte
. In
1800
, werd hij op 31-jarige leeftijd gekozen tot
burgemeester
van
Gingelom
en werd hij lid van de departementale raad van
Nedermaas
. In
1812
werd hij lid van de
Franse Nationale Vergadering
.
Surlet de Chokier.
Na de nederlaag van
Napoleon
bij de
Slag bij Waterloo
, werd het huidige Belgie toegevoegd aan het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
op het
Congres van Wenen
in
1815
. Surlet de Chokier trad op als leider van de Zuidelijke oppositie in de
Tweede Kamer
van de
Staten-Generaal
. Zijn stokpaardjes waren vooral de eerbiediging van de parlementaire procedures, en de te grote macht van de
regering
en de
koning
. Door zijn verzet tegen de regering en vanwege zijn kritische en scherpzinnige aard kreeg hij de bijnaam 'Surlet de Choquant' (
Surlet de ergerlijke
). In
1816
werd hij door
koning Willem I
tot
baron
in de
Nederlandse adel
benoemd, maar door zijn oppositie tegen de koning, zorgde Willem er persoonlijk voor dat hij in
1828
niet meer verkozen werd voor de Tweede Kamer.
Het proces tegen
Jean-Francois Hennequin
had ondertussen de reputatie van Surlet de Chokier als oppositielid nog verstevigd. Hennequin was mede-burgemeester van
Maastricht
en had een bevel van de koning over de betalingen aan de
Burgerwacht
naast zich neergelegd. Hij werd voor het hof van assisen in Luik gedaagd en werd er verdedigd door Surlet de Chokier, samen met
Charles Destouvelles
en
Etienne de Sauvage
. Hennequin werd vrijgesproken en de Chokier kwam bij de regering nog meer in een slecht daglicht te staan, vanwege de agressieve taal die hij had gesproken. De beschuldigde en zijn drie advocaten zouden elkaar in
1830
terugvinden als leden van het
Nationaal Congres
.
Het belette niet dat Surlet de Chokier toenadering zocht en in brieven aan minister
Anton Reinhard Falck
verzoenende woorden sprak. Het resultaat bleef niet uit. In
1824
werd hij tot
schout
benoemd en in
1825
opnieuw tot
burgemeester
van
Gingelom
. Maar ondertussen was de oppositie in de
Zuidelijke Nederlanden
aan het groeien en sloot hij zich aan bij de voorstanders van het
unionisme
tussen katholieken en liberalen.
Ook al was hij gaandeweg gewonnen voor een bestuurlijke scheiding tussen Noord en Zuid, bleef hij voorstander van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. In augustus
1830
voegde hij zich niet bij de voorstanders van de scheuring. In september trok hij naar de extra zitting van de Tweede Kamer in
Den Haag
, waar hij zijn mening verkondigde: behoud van de
Oranjedynastie
en van een gemeenschappelijk beleid inzake financies, landsverdediging, marine en kolonies, terwijl justitie, onderwijs, eredienst, openbare werken moesten gescheiden worden. Zijn stellingen werden al vlug achterhaald toen het
Voorlopig Bewind
werd gevormd en de onafhankelijkheid uitgeroepen.
Na de
Belgische Revolutie
, stelde Surlet de Chokier zich kandidaat voor het
Nationaal Congres
, de grondwetgevende en voorlopige vergadering van het onafhankelijk
Belgie
. Hij stelde zich kandidaat in het
Arrondissement Hasselt
en werd verkozen. Tijdens de eerste zitting van het Nationaal Congres werd Surlet de Chokier verkozen tot voorzitter. Hij werd met een 'liberaal' etiket voorgedragen, tegen de katholiek
Etienne de Gerlache
. Er waren toch nog drie stemronden nodig en het vroeg enige tijd om hem als centrumfiguur te doen aanvaarden. Onder zijn voorzitterschap werd vrij snel de eerste
Belgische Grondwet
goedgekeurd.
Surlet de Chokier kwam als voorzitter niet tussenbeide in de debatten, tenzij voor dienstmededelingen. Hieruit was zijn persoonlijke mening niet af te leiden. Die bleek al evenmin uit zijn kiesgedrag. Hij stemde als voorzitter altijd als laatste en altijd voor het standpunt van de meerderheid. Zo komt het dat hij, tegen zijn overtuiging, stemde bij de uitsluiting van de
Nassaus
van de Belgische troon. Hij stemde voor het
erfelijk koningschap
en voor een
verkozen senaat
. Op
25 januari
1831
liet hij zich wel wat duidelijker kennen, door een van de 51 indieners te zijn van het voorstel om
Lodewijk van Orleans
, de hertog van Nemours, tot koning van Belgie te kiezen. De verkiezing van deze kandidaat draaide op niets uit, omdat Lodewijks vader,
Lodewijk Filips I van Frankrijk
, onder druk van de grote mogendheden, onder andere het
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Ierland
, deze benoeming afwees.
Spotprent op het regentschap van Surlet de Chokier. Hij is voorgesteld als een gewone burger.
Omdat het nog enige tijd duurde om een passende kandidaat te vinden voor het koningschap, besliste men om een regent aan te stellen. Hiervoor had Surlet de Chokier de gepaste kwaliteiten: zijn prestige als voorzitter van het Nationaal Congres, het feit dat hij aanvaardbaar was voor links en rechts, geen slechte reputatie op internationaal vlak en niet te ambitieus, in tegenstelling tot de andere kandidaat
Felix de Merode
.
Op
24 februari
1831
werd hij verkozen als regent van Belgie. Het land stond er echter niet goed voor. Er dreigde chaos: binnenlands trad er radicalisering op na de (mislukte)
orangistische
staatsgreep van
Ernest Gregoire
en
Jacques Van der Smissen
in februari-maart 1831, Vlaamse handelaars wilden een terugkeer naar
Nederland
en export naar de
Nederlandse kolonies
, Waalse industrielen wilden een aanhechting bij
Frankrijk
, een goede klant van hun steenkool en wapens
[1]
, internationaal lag het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Ierland dwars, omdat het een te grote toenadering tot Frankrijk vaststelde. Ondertussen werd het
Voorlopig Bewind
onpopulair vanwege de verslechterende economische toestand. In dit klimaat vervulde Surlet de Chokier zijn grondwettelijke functie op een uiterst voorzichtige en minimalistische wijze, uit respect voor de grondwet volgens de enen, uit onbekwaamheid volgens de anderen. De regeringen die Surlet de Chokier benoemde, bleven niet lang in functie. De bekendste regering is deze onder leiding van
Etienne de Sauvage
. Het was merkwaardig dat de regent geen wetgevende bevoegdheden had.
[2]
Hij kon dus geen wetten afkondigen, een parlementair decreet van 24 februari 1831 verhinderde hem dat.
Spotprent op het regentschap van Surlet de Chokier. De regent en zijn ministers zijn voorgesteld als dieren.
De toenadering van Belgie tot het Verenigd Koninkrijk en de kandidatuur van
Leopold van Saksen-Coburg
voor het koningschap, was niet naar de zin van Surlet de Chokier. Hij was duidelijk voor een toenadering tot Frankrijk, maar hij kon er niets tegen ondernemen. Op
4 juni
1831
werd Leopold verkozen tot eerste koning van Belgie. Hij was zelf geen kandidaat, maar kreeg toch nog 14 stemmen achter zijn naam. In de daaropvolgende weken uitte hij zijn pessimisme over de verdere evolutie. Hij vreesde oorlog, omdat hij dacht dat het Congres de
XVIII artikelen
niet zouden goedkeuren. Hij vond dat alleen aanhechting bij Frankrijk de vrede kon garanderen. Een Belgisch koninkrijk met Leopold als koning had weinig overlevingskansen, vond hij.
Het liep echter toch beter af dan Surlet de Chokier had gevreesd. Er kwamen enkele schermutselingen, maar geen oorlog, de XVIII artikelen werden goedgekeurd, Leopold aanvaardde de troon en op
21 juli
1831
legde hij de grondwettelijke eed af. Hiermee kwam er na vijf maanden een einde aan het regentschap. Surlet de Chokier werd uitvoerig bedankt voor de bewezen diensten en met een pensioen van tienduizend gulden per jaar naar
Gingelom
uitgewuifd. In augustus 1831 werd hij nog verkozen tot
senator
, maar hij weigerde het ambt te aanvaarden en trok zich voorgoed terug uit de nationale politiek. Tot aan zijn overlijden, op
7 augustus
1839
, leefde hij als vrijgezel teruggetrokken op het
Kasteel van Gingelom
en bleef hij alleen nog burgemeester van Gingelom.
Brabanconnebeeld op het Surlet de Chokierplein in Brussel. Op de achtergrond het gebouw van de Franse Gemeenschapsregering
In
1877
werd tijdens verbouwingswerken in de
Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk
, in
Brussel
, als eerbetoon een plein vernoemd naar hem, het
Surlet de Chokierplein
. Dit plein ligt vlak tegenover het
Madouplein
. In
1930
, werd op het plein ter versiering een bronzen standbeeld, een vrouw die fier de Belgische vlag omhoog steekt, van de bekende beeldhouwer
Charles Samuel
ingehuldigd. Op de sokkel is een plaat bevestigd met daarop, in het Frans en in het Nederlands, de eerste drie alinea's van de
Brabanconne
. Het beeld werd op
16 november
onthuld.
Sinds
2000
wordt in
De Proefbrouwerij
te
Hijfte
, het Belgische
bier
de Chokier
, dat naar de regent vernoemd is, gebrouwen. Het is een amberkleurig bier met een
alcoholpercentage
van 7%. Het bier werd op de markt gebracht om de herinneringen aan de baron en oud-burgemeester van Gingelom levend te houden.
[3]
Daarnaast staat er nog een bronzen borstbeeld van de Chokier in de raadszaal van het gemeentehuis van Gingelom en is er een straat in de deelgemeente Gingelom naar hem genoemd: een deel van de voormalige Steenstraat werd omgedoopt tot
Surlet de Chokierstraat
.
- Th. JUSTE,
Les fondateurs de la monarchie belge
, Brussel, 1867
- Th. JUSTE,
Erasme Surlet de Chokier
, in: Biographie Nationale de Belgique, T. IV, 1873, col. 78-93
- P. HYMANS,
Quel homme etait donc le baron Surlet de Chokier?
, in: Les Cahiers historiques, 1963, blz. 52
- Luc FRANCOIS,
Erasme Surlet de Chokier
, in: Het Oude Land van Loon, 1988, blz. 5-26.
- Oscar COOMANS DE BRACHENE,
Etat present de la noblesse belge
, Annuaire 1999, Brussel, 1999.
Bronnen, noten en/of referenties
|