Zie
De Elft
voor de buurtschap in Noord-Holland
De
elft
(
Alosa alosa
) is een
haringachtige
, die paait in de bovenloop van
rivieren
en
beken
. Deze vis was inheems in de
Benelux
. Vissoorten zoals elft ? die vooral in het voorjaar gevangen worden ? worden ook wel meivis genoemd.
De elft is een
haringachtige
vis van het geslacht Alosa evenals de
fint
. De volwassen dieren kunnen een lengte van 35?75 cm bereiken en een gewicht van 5 kg. De groei is niet snel: het duurt zeven jaar om een lengte van 50 cm te bereiken.
De haringachtige kenmerken zijn het zilverkleurige uiterlijk, de opvallende bovenkaak en de sterk gepunte staartvin. Opvallend is het oog dat met een doorzichtig vlies is overdekt.
Het onderscheid maken met de fint is vrij eenvoudig. De elft heeft een zwarte stip achter de kieuwdeksel, de fint heeft vijf of zes zwarte stippen op de flanken. Dit kenmerk is echter niet al te betrouwbaar. Anatomisch kunnen de soorten onderscheiden worden door de veel fijnere
kieuwzeef
van de elft: 90-120 uitsteeksels, tegen 40-60 voor fint).
In Nederland wordt de fint weer veel gezien in het kustwater, zodat er ook een erg grote kans is op hybriden, omdat de elft nog zeer zeldzaam is in deze wateren en dus een grote kans heeft om met een fint te paren.
De elft komt voor in de Europese kustwateren vanaf Noorwegen in een lange strook tot aan de Italiaanse westkust. Hij komt ook in de gehele Noordzee voor. In
Frankrijk
en
Spanje
zijn nog paaiplaatsen van de elft. In Frankrijk is de elft nog een geliefde vis bij vliegvissers, die de vis belagen bij de intrek op het zoete water. In de Benelux en Duitsland is de vis wel zo goed als uitgestorven. In Frankrijk komen nog vrij sterke populaties voor in de
Rhone
, de
Durance
en andere grotere waterlopen. Ook langs de kusten van Groot-Brittannie en Ierland komt de elft voor. In het zuiden van zijn verspreidingsgebied is de elft algemener dan in het noorden.
Zoetwatergetijdengebieden
, zoals vroeger de
Biesbosch
, vormen het opgroeigebied voor de jonge vis. Tussen 1969 en 1993 zijn in Nederland nog vier vangsten van de elft gedocumenteerd.
[3]
In Belgie werd de soort uitgestorven verklaard, maar in 2020 werd opnieuw een exemplaar gevonden; het was evenwel gestorven aan vervuiling.
[4]
Eind juli 2020 hebben onderzoekers van Rijkswaterstaat bij de
Haringvlietsluizen
meerdere elften aangetroffen. De elft werd voorheen als een in Nederland uitgestorven vissoort beschouwd. In Duitsland is sinds begin 21ste eeuw veel inspanning geleverd om de elft terug te krijgen. De sluizen in het Haringvliet stonden sinds enige tijd op een kier. Hierdoor kunnen verschillende vissen door deze sluizen zwemmen om zo in gebieden stroomopwaarts te gaan paaien.
[5]
In zee vormen ze
pelagische
scholen en jagen ze op kleine kreeftachtigen.
Volwassen elften trekken vanaf half maart terug naar de rivier om te paaien. Ze zetten eieren af in buitenbochten van de rivier met een bedekking van grind of grof zand en een matige stroming. Elften kunnen tot wel 700 km de rivier opzwemmen. De eieren zweven vrij over de bodem. De volwassen elften blijven nog tot het einde van de zomer in het zoete water en leven daar van ongewervelden. De nakomelingen blijven tot bij een lengte van 12 cm in het zoete water en trekken dan naar zee om verder op te groeien.
Er bestond in de negentiende eeuw een intensieve visserij op elft. Tussen 1880 en 1912 daalden de vangsten met gemiddeld 8% per jaar; vanaf de jaren dertig geldt de elft als uitgestorven voor de
Benelux
. Daarom stond de elft als 'verdwenen' op de Nederlandse
rode lijst
uit 1998 en staat in de bijlage 2 en 5 van de
Habitatrichtlijn
. In 2004 is de elft van de Nederlandse rode lijst verwijderd omdat alleen soorten die zich in Nederland voortplanten op deze lijst staan. Wel heeft de Nederlandse overheid de taak om beschermingszones voor de elft aan te wijzen.
[6]
Herstel van een populatie in de grote rivieren is niet eenvoudig. Het is voor de elft namelijk vrijwel ondoenlijk om de grote rivieren op te trekken; sluizen en stuwen vormen te grote hindernissen voor een succesvolle herintroductie. Ook de paaiplaatsen in rivierbochten, zijarmen en
nevengeulen
zijn verdwenen door het wegbaggeren van grindbodems. Indertijd is ook slib gestort op bochten tussen de rivierkribben, waardoor de stand waarschijnlijk de nekslag heeft gekregen. Daarnaast is
watervervuiling
een probleem.
Mogelijke maatregelen om tot herintroductie te komen zijn in Nederland een ecologisch spuibeheer van het
Haringvliet
en mogelijk ook het
IJsselmeer
, de aanleg van vistrappen bij sluizen en stuwen en herstel van het oorspronkelijke paaibiotoop in
Duitsland
,
Belgie
en
Frankrijk
.
In april 2020, in de nasleep van een vervuilingsramp (veroorzaakt door een Franse suikerraffinaderij), ontdekte het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek tijdens zijn monitoringwerk een volwassen elft te
Kerkhove
(Avelgem). De vis was evenwel dood.
[7]
[4]
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
(
en
)
Elft op de IUCN Red List of Threatened Species
.
- ↑
Linnaeus, C.
1758 (1 Jan.), Systema naturae, Ed.X. Tomus I: 230-338.
- ↑
de Nie, H.W. 1997. Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Basisrapport, voorstel voor een rode lijst. Stichting Atlas verspreiding zoetwatervissen, Nieuwegein
- ↑
a
b
Uitgestorven vis gevonden in Schelde: "Jammer genoeg is eerste waarneming in meer dan een eeuw een dood exemplaar"
. VRT NWS (
29 april 2020
). Geraadpleegd op
8 mei 2020
.
- ↑
NOS (28 juli 2020),
Zeldzame vissoort gevonden bij de Haringvlietsluizen
.
Gearchiveerd
op 27 mei 2022.
- ↑
van Emmerik, W.A.M. & de Nie, H.W. 2006. De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Sportvisserij Nederland, Bilthoven.
- ↑
Tom Ysebaert
,
Belgen boos op ‘nalatige’ Fransen in Scheldevervuiling
. De Standaard (
27 april 2020
).
Gearchiveerd
op
3 mei 2020
. Geraadpleegd op
27 april 2020
.
- link
|