Eierland is tevens de naam van een vuurtoren in het hieronder beschreven gebied Eierland, zie
Eierland (vuurtoren)
.
Eierland
is het noordelijke deel van het
Nederlandse
waddeneiland
Texel
.
Tot de 13e eeuw was Eierland (vroeger ook wel
Eyerland
of
Eijerland
) een deel van
Vlieland
. Het was van Texel gescheiden door het
Anegat
dat ongeveer op de plek lag waar tegenwoordig
De Slufter
ligt. Aan het eind van de dertiende eeuw ontstond het
Eierlandse Gat
dat Eierland scheidde van Vlieland. Eierland was daarmee een zelfstandig eiland geworden.
Rond 1550 slibde het Anegat tussen Eierland en Texel dicht.
[1]
Er ontstond een gebied van
zandbanken
en
kwelders
dat uiteindelijk nog slechts bij extreem hoge waterstanden onderliep.
In 1625 besloten de
Staten van Holland
tot de aanleg van een
zanddijk
die Texel met Eierland zou verbinden.
[1]
De dijk moest de onstuimige zee noordoost van Texel, die regelmatig de kust rond
Oosterend
en de schepen op de
rede van Texel
bedreigde, beteugelen. Aan de oostzijde van een breed strand werden in 1629 obstakels van riet en rijshout aangelegd. Deze moesten stuivend zand vasthouden. In 1630 werd de aldus verkregen Zanddijk met de hand opgehoogd en hier en daar gedicht.
[1]
In
1835
werd, onder leiding van
Antwerpenaar
Nicolas Joseph De Cock
, begonnen met de
inpoldering
van de
kweldervlakte
tussen Eierland en Texel, met als doel het gewonnen land te gebruiken voor landbouw. Zo ontstond de
Eierlandse polder
, waarin het dorp
De Cocksdorp
en de buurtschappen
Midden-Eierland
en
Zuid-Eierland
liggen. Later werden aan de rand van deze polder meer kwelders ingedijkt. Met name in dit gedeelte van Texel speelde zich tijdens de
Tweede Wereldoorlog
de
opstand van de Georgiers
af.
In 1836 vestigden
zetboeren
uit de Zeeuwse en Zuid Hollandse eilanden zich in de polder. De boerenfamilies met hun arbeiders namen hun vee, meubels, wagens, klederdracht en gewoontes mee naar Texel. Zij introduceerde ook de
meekrapteelt
op Texel.
[2]
Het oude Eierland was voor de aanleg van de Zanddijk eigenlijk een "hoge duinbult met wat aangewassen land", een nagenoeg niet te bereiken oord. Er stond een woning, het Eyerlandse Huis. Dat was gesticht ten behoeve van
schipbreukelingen
op deze gevaarlijke kust - met de beruchte Eyerlandse Gronden - en diende tevens het belang van de handel, vooral het bergen van aangespoelde goederen. Daarnaast had het een rol in de postdienst op Vlieland en Terschelling.
[3]
De bewoner van het Eyerlandse Huis voerde de titel
"kastelein".
Hij trad als vertegenwoordiger van de overheid op, en had ook het recht van beweiding op het eiland, en oefende er de jacht, de vogelarij en de visserij uit. Sommige
kasteleins
van Eyerland woonden overigens zelf in
Den Burg
op Texel.
De naam Eierland duidt erop dat op het vroegere eiland veelvuldig meeuweneieren werden geraapt. Deze eieren gingen massaal naar de Amsterdamse bakkerijen. Hierover schreef de Haagse kunstschilder
Pieter van Cuyck
, die in de tweede helft van de achttiende eeuw het eiland verschillende keren heeft bezocht. Hij ging naar Eyerland om er "meeuwen-struiven" te eten. Men at alleen de "dooijers, die van eene goudkleur zijn" en die "in het geheel niet vissig of sterk van smaak zijn".
[4]
"Nu houden onze paarden stil voor het Landshuis op het Eijerland; daar gaan de jagers naar het duin, en de vogels vliegen met duizenden rondom ons, terwyl de kar met de blinkende kopere kannen, die tot aan den hals met melk gevuld zyn, uit het veld t'huis koomt; maar wy helpen de dames van de wagen, om, na wat ontbeten te hebben, op de vermaakelyke eijerjagt te gaan.
Ongeloofelyk is het onnoemelyk getal van nesten en eijeren van allerlei soort, welke men hier aantreft; men kan zich aan geene zyde wenden, zonder, om zoo te spreken, twee of drie nesten onder de hand te hebben; (...) de Kastelein van het Landshuis heeft in de maand Mey zes of zeven menschen in zynen dienst, alleen om die eijeren te vergaderen, waar uit men van derzelver meenigte kan oordeelen; hij pleegt er dertig duizend naar Amsterdam te zenden, ten dienste van de koekebakkers.
Aanvankelijk zorgden de kasteleins er uit welbegrepen eigenbelang voor dat de vogels ieder jaar een broedsel konden grootbrengen. "Hij verschoof het broedseizoen, doch verder liet hij de natuur haar gang gaan." Dat veranderde toen er
konijnen
werden geintroduceerd op Eierland. De
zilvermeeuwen
deden zich nogal eens tegoed aan de jonge konijntjes en vanaf dat moment gold: "De meeuweneieren waren goed, doch de konijnen waren beter en derhalve moesten de zeevogels wijken."
[6]
Referenties
- ↑
a
b
c
Roos, R. en Wel, N. van der (2013);
Duinen en mensen Texel
, Natuurmedia. Hoofdstuk "
Ontstaan van de kust benoorden De Koog
", geraadpleegd 30 maart 2018.
Gearchiveerd
op 28 maart 2018.
- ↑
Zuiderzeecollectie, Historische Vereniging Texel, 2016
- ↑
Drijver 1957, p. 25
- ↑
Pieter van Cuyck, geciteerd bij Drijver 1957, p. 28/29
- ↑
geciteerd bij Drijver 1957, p. 29/30
- ↑
Drijver 1957, p. 28/29
Literatuur
- (
nl
)
Drijver, J.
(1957) -
Texel, het vogeleiland
. 2e dr.: Amsterdam : L.J. Veen's uitgeversmaatschappij N.V. (1e dr.: 1934).
|